AGC: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
Wie naar de radio luistert wil graag een zo constant mogelijke geluidssterkte uit de luidspreker horen komen. Het is zeer irritant wanneer het geluid steeds van sterkte wisselt omdat het ontvangen zendersignaal steeds in sterkte varieert. Dit zal bij FM-radio minder vaak voorkomen dan bij uitzendingen in AM. | Wie naar de radio luistert wil graag een zo constant mogelijke geluidssterkte uit de luidspreker horen komen. Het is zeer irritant wanneer het geluid steeds van sterkte wisselt omdat het ontvangen zendersignaal steeds in sterkte varieert. Dit zal bij FM-radio minder vaak voorkomen dan bij uitzendingen in AM. | ||
In de radio met AGC (Automatic Gain Control) of ook wel AVC (Automatische Volume Controle), wordt er voor gezorgd dat het programma niet steeds zachter of harder gaat klinken wanneer het ontvangen zendersignaal in sterkte varieert. Wanneer het zendersignaal zwakker wordt verhoogt de AGC voorziening | In de radio met AGC (Automatic Gain Control) of ook wel AVC (Automatische Volume Controle), wordt er voor gezorgd dat het programma niet steeds zachter of harder gaat klinken wanneer het ontvangen zendersignaal in sterkte varieert. Wanneer het zendersignaal zwakker wordt verhoogt de AGC voorziening de versterking, bij een sterker wordend signaal verzwakt de AGC de versterking. Desondanks komt het verschijnsel [[fading]] voor, omdat de variatie in signaalsterkte soms te groot is. | ||
Het signaal wordt gemeten na de [[detector]] en gaat naar een [[diode]] en [[condensator]] waardoor een spanning ontstaat op het niveau van de piek in signaalsterkte. Die spanning wordt toegevoerd aan de versterkertrap waardoor deze de versterking aanpast. Deze manier werkt beter dan bij de eerdere methode waar de signaalsterkte vóór de detectiefase wordt gemeten. | Het signaal wordt gemeten na de [[detector]] en gaat naar een [[diode]] en [[condensator]] waardoor een spanning ontstaat op het niveau van de piek in signaalsterkte. Die spanning wordt toegevoerd aan de versterkertrap waardoor deze de versterking aanpast. Deze manier werkt beter dan bij de eerdere methode waar de signaalsterkte vóór de detectiefase wordt gemeten. | ||
Zie ook: [[limiter]] | |||
[[Categorie: Techniek]] | [[Categorie: Techniek]] |
Huidige versie van 21 dec 2021 om 13:26
Wie naar de radio luistert wil graag een zo constant mogelijke geluidssterkte uit de luidspreker horen komen. Het is zeer irritant wanneer het geluid steeds van sterkte wisselt omdat het ontvangen zendersignaal steeds in sterkte varieert. Dit zal bij FM-radio minder vaak voorkomen dan bij uitzendingen in AM. In de radio met AGC (Automatic Gain Control) of ook wel AVC (Automatische Volume Controle), wordt er voor gezorgd dat het programma niet steeds zachter of harder gaat klinken wanneer het ontvangen zendersignaal in sterkte varieert. Wanneer het zendersignaal zwakker wordt verhoogt de AGC voorziening de versterking, bij een sterker wordend signaal verzwakt de AGC de versterking. Desondanks komt het verschijnsel fading voor, omdat de variatie in signaalsterkte soms te groot is.
Het signaal wordt gemeten na de detector en gaat naar een diode en condensator waardoor een spanning ontstaat op het niveau van de piek in signaalsterkte. Die spanning wordt toegevoerd aan de versterkertrap waardoor deze de versterking aanpast. Deze manier werkt beter dan bij de eerdere methode waar de signaalsterkte vóór de detectiefase wordt gemeten. Zie ook: limiter