Lokale omroep: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Lokale Publieke Omroep In de tweede helft van de twintigste eeuw ontstaat de behoefte om naast de landelijke publieke omroepen ook meer plaatselijke publieke omroep...') |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 4: | Regel 4: | ||
Gemeenten stellen subsidies beschikbaar om de lokale publieke omroep te ondersteunen. In sommige gemeenten is het de ziekenomroep die opgaat in de lokale. Veel vrijwilligers gaan aan het werk en het duurt niet lang voor de eerste lokale programma’s de lucht in gaan. Het Commissariaat voor de Media in Hilversum houdt toezicht op het functioneren binnen de wettelijke kaders die aangeven wat de verhouding moet zijn tussen informatieve en verstrooiende programma’s. Naast verstrooiing dient minstens vijftig procent van de uitzendtijd gewijd te worden aan informatieve programma’s. | Gemeenten stellen subsidies beschikbaar om de lokale publieke omroep te ondersteunen. In sommige gemeenten is het de ziekenomroep die opgaat in de lokale. Veel vrijwilligers gaan aan het werk en het duurt niet lang voor de eerste lokale programma’s de lucht in gaan. Het Commissariaat voor de Media in Hilversum houdt toezicht op het functioneren binnen de wettelijke kaders die aangeven wat de verhouding moet zijn tussen informatieve en verstrooiende programma’s. Naast verstrooiing dient minstens vijftig procent van de uitzendtijd gewijd te worden aan informatieve programma’s. | ||
Aan de techniek worden ook eisen gesteld. Uitgangspunt is dat de zender een vermogen heeft (Effective Radiated Power: ERP) van 50 Watt bij een antennehoogte van 38 meter. Het signaal is mono. Het te bereiken gebied mag in principe niet buiten de gemeentegrenzen vallen. De antenne moet een rondstralende zijn, meestal leidt dit tot de plaatsing van een zogenaamde | Aan de techniek worden ook eisen gesteld. Uitgangspunt is dat de zender een vermogen heeft (Effective Radiated Power: ERP) van 50 Watt bij een antennehoogte van 38 meter. Het signaal is [[mono]]. Het te bereiken gebied mag in principe niet buiten de gemeentegrenzen vallen. De antenne moet een rondstralende zijn, meestal leidt dit tot de plaatsing van een zogenaamde “[[groundplane]]” antenne. Afhankelijk van de plaatselijke situatie kan vergunning worden verleend van deze waarden af te wijken. De te gebruiken frequenties bevinden zich in de lokale omroepband (104,9 -108 MHz). Net als de grote omroepen zijn ook de meeste lokale omroepen op de kabel te beluisteren en zijn hun televisieactiviteiten daar ook te vinden. Net als het Commissariaat voor de Media controleert het Agentschap Telecom regelmatig en wanneer de regels overschreden worden kan een boete volgen en moeten de overtredingen ongedaan worden gemaakt. | ||
[[Categorie: Techniek]] | [[Categorie: Techniek]] |
Versie van 27 mrt 2017 09:18
Lokale Publieke Omroep In de tweede helft van de twintigste eeuw ontstaat de behoefte om naast de landelijke publieke omroepen ook meer plaatselijke publieke omroepen in het leven te roepen. Een verbetering van de communicatie en meer lokale nieuwsvoorziening zal de cohesie van de gemeenschap vergroten, is de gedachte. Voor het functioneren worden regels opgesteld ten aanzien van het te voeren programmabeleid. Een programmabeleidsraad, gevormd uit vertegenwoordigers van de diverse groeperingen in de gemeente houdt hier toezicht op. Het Agentschap Telecom stelt technische bepalingen op waaraan de lokale publieke omroepen moeten voldoen.
Gemeenten stellen subsidies beschikbaar om de lokale publieke omroep te ondersteunen. In sommige gemeenten is het de ziekenomroep die opgaat in de lokale. Veel vrijwilligers gaan aan het werk en het duurt niet lang voor de eerste lokale programma’s de lucht in gaan. Het Commissariaat voor de Media in Hilversum houdt toezicht op het functioneren binnen de wettelijke kaders die aangeven wat de verhouding moet zijn tussen informatieve en verstrooiende programma’s. Naast verstrooiing dient minstens vijftig procent van de uitzendtijd gewijd te worden aan informatieve programma’s.
Aan de techniek worden ook eisen gesteld. Uitgangspunt is dat de zender een vermogen heeft (Effective Radiated Power: ERP) van 50 Watt bij een antennehoogte van 38 meter. Het signaal is mono. Het te bereiken gebied mag in principe niet buiten de gemeentegrenzen vallen. De antenne moet een rondstralende zijn, meestal leidt dit tot de plaatsing van een zogenaamde “groundplane” antenne. Afhankelijk van de plaatselijke situatie kan vergunning worden verleend van deze waarden af te wijken. De te gebruiken frequenties bevinden zich in de lokale omroepband (104,9 -108 MHz). Net als de grote omroepen zijn ook de meeste lokale omroepen op de kabel te beluisteren en zijn hun televisieactiviteiten daar ook te vinden. Net als het Commissariaat voor de Media controleert het Agentschap Telecom regelmatig en wanneer de regels overschreden worden kan een boete volgen en moeten de overtredingen ongedaan worden gemaakt.