Dolby NR
Wanneer een signaal op een band wordt opgenomen is bij het afspelen vaak ruis te horen. Dit is vooral zo wanneer zachte passages worden afgespeeld. Harde passages overstemmen de ruis volledig. Door betere tape te gebruiken of de speelsnelheid te verhogen kan een vermindering van de ruis worden bewerkstelligd. Maar dit is niet goed genoeg. In de Dolby laboratoria ontwikkelt men in de jaren '60 van de vorige eeuw een actief ruisonderdrukkingssysteem, Dolby B. Door de hogere tonen selectief sterker op te nemen wordt automatisch de signaal/ruisverhouding verbeterd. Bij het afspelen komen de hogere klanken beter tot hun recht. Dit komt de gebruikers van eenvoudige cassettespelers goed van pas. Dolby heeft meerdere versies van ruisreductie ontwikkeld, van Dolby A, naar Dolby B, Dolby C, Dolby S en Dolby SR. In de afspeelapparatuur wordt voor deze systemen een decoder aangebracht die het signaal weer in haar oorspronkelijke vorm kan weergeven. De selectieve, frequentieafhankelijke versterking bij opnemen wordt bij afspelen weer ongedaan gemaakt. In 1980 ontwikkelt Bang & Olufsen (B&O) het systeem HX en HX Pro. Dolby krijgt toestemming dit systeem gaan gebruiken . Dolby Noise Reduction wordt in muziekopnames gebruikt en in de filmindustrie.