Dipoolantenne
Een dipoolantenne bestaat zoals het woord dipool aangeeft uit twee delen. Kort gezegd bestaat de antenne uit een linker- en rechterdeel. Wanneer de antennekabel wordt aangesloten gaan beide draden elk naar een van de twee delen. De ene draad gaat in het toestel, de andere is aangesloten op de massa, ofwel aarde, meestal het frame van het toestel. Bij een zendantenne gaat het zendsignaal via de ene draad van de kabel naar een pool, de andere draad van de kabel, die aan massa ligt, gaat naar de andere pool.
De televisieantennes die voor de komst van de kabeltelevisie op het dak waren geplaatst zijn gevouwen dipolen. Een buis van aluminium wordt op twee plaatsen 180 graden omgebogen. De einden van de buis komen in het midden bij elkaar. Aan deze einden wordt de kabel gemonteerd.
De lengte van de dipolen is afhankelijk van de golflengte van het signaal. De dipool is twee maal een kwart golflengte groot zodat hij in resonantie komt. Dan is de antenne het meest efficiënt. Door de afmetingen van de antenne te gebruiken kan dus worden berekend welke golflengte het signaal zal hebben. De dipoolantenne kent veel verschillende uitvoeringen. Zendamateurs maken veel gebruik van als dipool uitgespannen draden. Wanneer hun communicatie in de 20-meterband plaatsvindt moet de draadantenne dus twee maal vijf meter lang zijn. Bedrijven gebruiken vaak radio om met werknemers elders te communiceren. Bij het hoofdgebouw is dan een mast geplaatst met daaraan een kleine verticaal geplaatste dipool.