Fouthoek
Fouthoek We spreken van fouthoek wanneer de naald in het element van de platenspeler, ook wel pick-up, niet haaks staat op de doorsnede van de plaat. Dat is iedere denkbeeldige lijn tussen het gaatje en de rand van de plaat. De naald moet voor een perfecte weergave precies haaks staan ten opzichte van deze lijn. Is deze hoek geen negentig graden dan spreken wij van een fouthoek. Is de hoek tussen naald en doorsnede bijvoorbeeld 92 graden, dan is er een fouthoek van 2 graden. Een te grote fouthoek geeft een vervorming van de weergave van het opgenomen geluid. Binnen bepaalde marges is deze vervorming gelukkig bijna niet waarneembaar.
Omdat de naald van buiten naar binnen beweegt verandert de stand continu, en daarmee ook de fouthoek. Alleen in het midden van het gegroefde deel van de plaat is de fouthoek precies nul graden. De fouthoek is het grootst aan het begin en het einde van de groef. Hoe dichter de naald bij het midden van de opname is hoe kleiner de afwijking in de naaldstand, de fouthoek. De lengte van de toonarm speelt hier ook een rol. Hoe langer de toonarm van de pick-up is, hoe kleiner de fouthoek omdat de afwijking van de ideale positie afhangt van de afstand tussen de naaldpunt en het draaipunt van de arm. De naald beweegt zich eigenlijk in een bocht over de plaat, gezien van boven. hoe langer de toonarm, hoe kleiner de fouthoek. Door de bouw van de platenspeler is de lengte niet oneindig uit te breiden en er is een compromis nodig.
In een ideale situatie zal de naald zich in een rechte lijn dwars over de plaat bewegen. Er zijn fabrikanten geweest die dit hebben gerealiseerd door het afspeel-element langs een stang te geleiden die dwars over de plaat staat, precies boven lijn van de doorsnede. De stand van de naald verandert niet, alleen de plaats op de plaat verandert doordat de naald de groef volgt. De fouthoek is altijd nul graden, hetgeen de kwaliteit van de weergave bevordert.