Mannus Franken
Naam | Mannus Franken |
Geboren | Deventer, 2 februari 1899 |
Gestorven | Lochem, 1 oktober 1953 |
Functies | cameraman, regisseur |
Bekend van | Pareh, het lied van de Rijst, Regen, Le Jardin du Luxembourg |
Periode actief | 1920-1949 |
Werkt samen met | Joris Ivens, Otto van Neijenhoff, Jo de Haas |
Mannus Franken werkt al sinds zijn jeugd als schrijver en regisseur voor het amateurtoneel. In 1925 verhuist hij naar Parijs om daar aan zijn filmcarrière te werken. Hier komt hij in aanraking met de avant-gardecinema. Hij raakt hier dusdanig van onder de indruk, dat hij de avant-gardefilms in Nederland onder de aandacht wil brengen. In samenwerking met Joris Ivens regisseert hij zijn eerste films, Regen en Branding. Franken wilde van Regen een film maken over de grote stad Amsterdam vóór, tijdens en na een regenbui. Al voor de première van Regen (december 1929) besluiten Ivens en Franken hun eigen weg te gaan. Franken maak vervolgens de korte film Le Jardin du Luxembourg. Deze film bestaat uit observaties die Franken en zijn cameraman H.J. Ankersmit in het gelijknamige Parijse park hebben gemaakt.
“’Actieve jaren bij de Filmliga”’ Vanaf de jaren dertig wordt Franken actief bij de Filmliga, waarvan hij de Parijse buitenlandse vertegenwoordiger wordt. In september 1929 reist Franken naar Zwitserland, waar in het kasteel van La Sarraz het ‘Congres international du cinéma indépendant’ plaatsvindt. Dit legendarische congres wordt bijgewoond door de belangrijkste avant-garde regisseurs, onder wie Eisenstein en zijn metgezellen Alexandrow en Tissé, en door vertegenwoordigers van filmliga’s en cinéclubs uit verschillende landen. Franken treedt in La Sarraz niet op de voorgrond, maar als enige Nederlandse vertegenwoordiger benut hij zijn verblijf om voor de Liga belangrijke contacten te leggen.
In 1930 wordt op initiatief van Franken een ‘Produktie- Afdeling’ van De Uitkijk opgericht. Hiermee wordt voorzien in de behoefte van Liga-filmers over een eigen productiemaatschappij te kunnen beschikken. Via de ‘Produktie-Afdeling’ van De Uitkijk verzorgt hij diverse opdrachtfilms: Reddingsfilm (1933) voor de Noord- en Zuid-Hollandse Reddingmaatschappij, VCJC-Leven buiten de Afdelingen (1933) voor de Vrijzinnig Christelijke Jeugdcentrale en De Amsterdamse Toneelvereeniging in Vogelvlucht (1934) voor de Nederlandsche Theater Unie. Een film die volgens het Centraal Bureau voor Ligafilms voor synchronisatie in aanmerking komt, was Trekschuit. Deze film over de laatste trekschuit in Nederland, die tussen Edam en Volendam, is door Otto van Neijenhoff in samenwerking met Franken gemaakt. Mannus Franken maakt daarna ook nog een "docudrama" Schip in Nood (1935), waarin hij een poging doet het documentaire karakter van het reddingswerk te verbinden met een simpel fictief gegeven. “’Nederlands-Indië”’ Mannus Franken vertrekt in 1934 naar Nederlands-Indië. In samenwerking met filmmaker Albert Balink en de Chinese Wong broers richt hij hier het productiebedrijf Java Pacific Film op. Franken maakt hier onder andere de film Pareh, het lied van de Rijst. Ook is hij enige tijd cameraman voor het ANIF-filmjournaal. Tegen de tijd dat de Tweede Wereldoorlog zijn intrede doet keert Franken weer terug naar Nederland. Na de oorlog reist hij echter weer terug naar Nederlands-Indië, dat vanaf dat moment Indonesië heet, om diverse films op te nemen voor de Nederlandse Rijksvoorlichtingsdienst. Vanaf 1949 verblijft Franken definitief in Nederland, waar hij op 1 augustus 1953 sterft in Lochem.
De carrière van Mannus Franken mag typerend voor de Filmliga-generatie genoemd worden. Franken was bij alle mogelijke initiatieven ter stimulering van de avant-garde productie, van de ‘Produktie-Afdeling’ van De Uitkijk tot het Manifest, betrokken geweest. Toch kunnen zijn activiteiten niet anders dan als marginaal betiteld worden.