Jef de Groot
Naam | Jef de Groot |
Geboren | Waalwijk, 13 maart 1922 |
Gestorven | Leeuwarden, 25 juni 1999 |
Functies | regisseur |
Bekend van | Weekendshow |
Periode actief | |
Werkt samen met | Ton van Duinhoven, Coby Schuring, Bob Rooyens, Theo Ordeman, Massimo Götz |
Jef de Groot in de media Oeuvre Jef de Groot |
De Groot is televisieregisseur met een hart voor show, altijd op zoek naar nieuwe ideeen, vormen en talenten. De Groot in 't Binnenhof (8-4-1962): "Show is een combinatie van verschillende kunstuitingen, van toneel, zang, dans, beweging en zelfs de beeldende kunst. Denk maar aan de decors." Zijn aandacht voor de vormgeving van televisie is wellicht te herleiden tot de tekenopleiding die hij volgde in Den Bosch. In die stad zag hij de revues iin het Casino en het carnaval en daar begon zijn liefde voor show.
Na de Tweede Wereldoorlog gaat De Groot naar de Toneelschool in Amsterdam. Hij speelt bij gezelschappen Comedia en Rotterdams Toneel. Een kennis bij de Canadese televisie nodigt hem uit en hij werkt daar enige tijd als decorontwerper en later producer. In 1957 keert hij terug naar Nederland.
De Groot komt in dienst als televisieregisseur bij de AVRO. Hij begint daar ca 1957 als regisseur voor de jeugdprogramma's, als Varen is fijner dan je denkt, Morgen gebeurt het. Al snel daarna regisseert hij de showprogramma's waar de AVRO in uitblinkt, zoals de Weekendshow, Nieuwe oogst en shows met Nederlandse artiesten als Yoka Beretty, Rita Reys, Corry Brokken, en de sterren uit de revue van Rene Sleeswijk. Later volgen shows met internationale sterren zoals Catarine Valente en Charles Aznavour.
Met Meisje, mes, man (16-11-1960) valt hij echt op bij de tv-recencenten. Het is een 'moderne fantasie' met nummers van Ton van Duinhoven, ballet, muziek en spel, geinspireerd op de nouvelle vague en ook de beat-cultuur. Samen met Van Duinhoven maakt De Groot nog enkele andere 'fantasieen' waarin ze op zoek gaan naar een eigentijdse vorm voor het medium (Roep me maar (3-5-1961) en Misschien hoor je mij (20-1-1962)).
De Groot is een regisseur waarmee het prettig samenwerken is, hij erkent dat televisie maken teamwerk is; de regisseur realiseert de ideeën van het gehele team.
In 2001 brengt regisseur Bob Rooyens hommage aan De Groot met een liber amoricum met daarin ook bijdragen van Willem van Brakel, decorontwerper Massimo Götz, regisseur Theo Ordeman. Rooyens en De Groot werken in de jaren zestig samen aan zes vernieuwende televisieshows onder de titel Hoofdstuk (1964-1966). Rooyens als regisseur, De Groot als producer. In deze shows halen ze alles uit de kast; de nieuwste schakel- en camera technieken, lichttechniek en beeldprojectie, ze gebruiken super-imposed bewegende grafiek en animatie, moderne decors en uiteraard de beste artiesten en musici. In een van deze shows treedt De Groot zelf op als hij tijdens de opnames met decorontwerper Massimo Götz het decor opbouwt. De Groot, die in een ver verleden als lasser heeft gewerkt, last tot de vonken er vanaf springen terwijl Götz met een brandblussser vol verf een groot doek beschilderd. NTS managers en tv recencenten vonden het belachelijk, maar Götz, De Groot en Rooyens genoten van dit soort creatieve uitspattingen. 'Weg met het oude, kans aan het nieuwe' was De Groot's motto. Helaas zijn alleen Hoofdstuk II (26-1-1965) en Hoofdstuk III (22-4-1965) bewaard gebleven.
Door een plotselinge doofheid komt er vroegtijdig een eind aan aan de televisiecarriere van De Groot.