Fokke Duetz

Uit B&G Wiki
Fokke Duetz (1960)

NaamFokke Jonker Duetz
GeborenAmbarawa (Indonesië), 10 februari 1910
GestorvenBussum, 2 oktober 1989
FunctiesDecorontwerper
Bekend vandecors van Pension Hommeles, Saint Germain des Prés, Maigret
Periode actief1955 - 1975
Werkt samen metPeter Zwart, Peter Koen, Willy van Hemert, Walter van der Kamp
GalleryGallery

Fokke Duetz in de media
Oeuvre Fokke Duetz

Opleiding en Cinetone

Fokke Duetz is opgeleid in de Schildersklasse van de Haagse Academie en vanaf 1930 (of 1929) aan de Kunst Gewerbe Schule in München. Daar krijgt hij les van prof. Pretorius. Hij volgt ook het vak theatergeschiedenis want hij wil theaterontwerper worden. Als Hitler in 1933 aan de macht komt, keert Duetz weer terug naar Den Haag. Hij doet enige ervaring op met decorontwerp als assistent van Karel Bruckner bij de Haagse schouwburg (als vrijwilliger). Voor de oorlog werkt hij kort in de reclame, maar dat bevalt hem niet.

In 1940 beland Duetz bij Cinetone aan de Duivedrechtsekade. In dienst van dat bedrijf is hij art-director voor een aantal Nederlandse films van onderandere Gerard Rutten en Joop Geesink. Zo werkt hij samen met Jaap Penraat aan een serie zogenoemde Triangle films die op de Amerikaanse televisie vertoont worden onder de titel Secret File USA. Dit zijn films van een half uur over een Amerikaanse spion (gespeeld door Robert Alda) die door heel Europa boeven vangt, diplomaten beschermt en spionnen ontmaskert. Ze maken zesentwinting afleveringen in zesentwintig weken onder regie van Arthur Dreyfuss. De regisseur zegt grinnikend tegen een journalist van het Vrije Volk (18-3-1954); " Nog nooit een art-director gezien zonder moeilijkheden. Nou heb ik er twee, hebben wij dus dubbele moeilijkheden". Duetz en zijn oudste zoon figuren in enkele afleveringen.

Zwart en Duetz

De producent van één van die films Karel van Lochem introduceert Duetz bij de televisie en regelt een gesprek met Arie van der Dool en Peter Zwart. Mogelijk kennen Zwart en Duetz elkaar al eerder via Toonder Studio's en/of Cinetone waar zij beide werken begin jaren vijftig. Duetz treedt in maart 1955 in dienst bij de NTS als decorontwerper. Hoewel Duetz door zijn ervaring met de Amerikaanse televisiefilms wel wat gewend is, schrikt hij in eerste instantie als hij Studio Vitus en Studio Irene ziet met al die grijs-grauwe schotten op die kleine vloertjes. Maar juist in die beperking ziet hij een uitdaging.

Duetz en Peter Zwart zijn enkele jaren de enige twee decorontwerpers bij de NTS en werken regelmatig samen aan uitzendingen. Hun namen prijken elke uitzending op de aftitelrol en ook in de televisierecensies worden ze bijna altijd genoemd. De uitzendingen waren nooit vlekkeloos en op de acteurs was altijd veel aan te merken, maar de decors waren dan in ieder geval prachtig is de teneur van de televisierecensenten in de jaren vijftig.

Mies Bouwman beschrijft in de Telegraaf (2-3-1956) hoe de twee ontwerpers te werk gaan. Van alle bestaande praktikabels, wanden, trappen en andere grote decorstukken zijn miniaturen gemaakt. Zwart en Duetz gaan eerst zitten puzzelen met die blokjes, tekenen dan een plattegrond, een vooraanzicht en een aantal shots voor de regisseur. Maar naast de wensen van de regisseur moeten ze ook rekening houden met de beperkte ruimte in Studio Irene en Studio Vitus, bewegingsmogelijkheden voor acteurs, cameramensen en microfoons. Ze steken zelf ook de mouwen uit de handen als het nodig is, zo schilderen ze zelf de achterdoeken.

In hetzelfde artikel schetst Bouwman ook de verschillen in uiterlijk en karakter van Duetz en Zwart. Zwart is de ruwe bonk met woeste haardos die als het nodig is flink kwaad kan worden. Duetz is de gentleman van goede komaf, altijd diplomatiek en voorkomend. Ondanks die verschillen kunnen ze het goed met elkaar vinden.

Eind 1956 is Zwart vanwege een maagbloeding enkele maanden aan het ziekbed gebonden, waardoor Duetz er alleen voor staat. In een interview in de Telegraaf (23-1-1957) is te lezen dat hij voor minstens vier televisiespelen per week een decor moet verzorgen, dat zijn vaak decors met meerdere sets. Het is dus toveren om alle op tijd op de beschikbare 170 vierkante meter studioruimte te krijgen. Maar, zegt hij: "Juist het puzzelen maakt dit werk zo plezierig en interessant."

De regisseurs worden steeds ambitieuzer. Voor de televisiebewerking van Jane Eyre door Peter Koen in 1958 zijn maar liefst veertien sets nodig. Deze enorme productie moet in een dag opgebouwd worden in Studio Vitus en de naast gelegen Studio 3 door een ploeg van veertien bouwers. Duetz goochelt met de ruimte: hij plaatst de schouwen op wieltjes, verzint draaiende boekenkasten, wanden en panelen met afneembare gordijnen en draperieen. De changementen moeten plaats vinden tijdens de filminlassen van enkele minuten.

1957

De eerste drie jaar bij de NTS ontwerpt Duetz naar schatting een kleine 2.000 decors (De Telegraaf, 7-5-1958). Dat het werk van de decorontwerpers, inmiddels versterkt met Cor Hermeler bij publiek en critici in de smaak valt blijkt ook uit het juryrapport van de eerste 'TV Oscars', een prijs ingesteld door Erik de Vries en het Prins Bernhardfonds. De jury is van mening dat de decorontwerpers "vaak met eenvoudige hulpmiddelen, suggestieve, geestige en artistiek voortreffelijke toneelomgevingen weten te scheppen" (Het vrije volk, 4-10-1958).

Groei van de afdeling

Zwart werkte voorheen thuis of in de studio, maar als Duetz erbij komt, krijgen de heren een eigen atelier en een ruimte voor decorbesprekingen in een villa vlakbij Studio Irene (Zusterhuis 'De instuif' of ook wel het Maagdenhuis genoemd). Jan Jonker slaat de rekwisieten op zolder op. Later komen er nog twee grafisch ontwerpers Cor Hermeler en Jan van der Does onder leiding van Zwart en Duetz. In 1956 verhuist de afdeling Ontwerp naar de naastgelegen Ambachtsschool, waar de afdeling kan gaan groeien.

Het werk eist zijn tol aan de decorontwerpers. Begin 1959 hebben zowel Duetz en Zwart te veel hooi op hun vork genomen en zijn met ziekteverlof. Het wordt duidelijk dat uitbreiding van de afdeling nodig is. Er komen enkele grafici bij, terwijl Hermeler en Van der Does de overstap maken naar decorontwerp. Er worden nieuwe ontwerpers aangenomen: Massimo Götz, Hans Chr. van Langeveld en Roland de Groot, daarnaast zijn er nog freelancers zoals Weynand Grijzen en Wim Bijmoer die bij kunnen springen.

Vanaf 1964 groeit de afdeling opnieuw heel sterk, net als de NTS als geheel. Zwart en Duetz zijn beide niet erg geinteresseerd in managementtaken, overleg en procesbeheersing en laten die taken grotendeels over aan Jan van der Does die daar meer plezier in heeft. Met de schaalvergroting verdwijnen op den duur ook de persoonlijke relaties met regisseurs en decorbouwers. In de beginjaren helpen Duetz en Zwart mee met het bouwen en schilderen en kennen ze iedereen bij naam. In de jaren zeventig is dat onmogelijk. Daarnaast wordt de organisatie steeds bureaucratischer, iets waar de decorontwerpers van het eerste uur lastig aan kunnen wennen, maar Duetz handhaaft zich dankzij zijn diplomatieke houding.

Met de groei van de afdeling valt de noodzaak van generalistisch werken weg, Duetz specialiseert zich op historisch drama, stijldecors. Een aantal grote producties waar hij aan werkt:Ritmeester Buat, Boeken der kleine zielen, De klop op de deur, Uilenspiegel, Boerin in Frankrijk, Karakter en De koperen tuin.

Duetz meent dat een decorontwerper nooit de kunstenaar uit mag hangen, de functionaliteit van het decor staat voorop. Het ontwerpen vereist volgens hem ook een hoop vakkennis; hoe de schotten aan elkaar bevestigd zijn, hoe een achterwand geschilderd moet worden, hoe een trap in elkaar zit. Die praktische kennis behoedt een ontwerper om een ontwerp te maken dat te kostbaar of ingewikkeld is om te realiseren. Duetz ziet het als een groot voordeel dat hij in de eerste jaren alles zelf moest doen, van ontwerp, tot werktekening tot helpen met de bouw, decoratie en changementen.

Pensionering=

Na zijn pensionering op 1 april 1975 blijft Duetz een paar jaar als free-lancer werkzaam voor de NOS en ontwerpt hij per jaar nog zo'n tien decors voor uiteenlopende televisieprogramma's. In een interview uit 1975 zegt hij: "Met het televisiebedrijf ben ik zo vergroeid dat ik het werkelijk verschrikkelijk had gevonden wanneer ik van de ene op de andere dag voorgoed thuis had moeten zitten. Ik doe dit werk nog met even groot plezier als destijds in 1954."

Als hij niet aan een decor werkt is hij aan het schilderen.

Het archief met decorschetsen van Duetz wordt beheerd door het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid en (een selectie) is te bekijken in de Gallery.