Johann G. Hunningher: verschil tussen versies

Uit B&G Wiki
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5: Regel 5:
| geboorte_plaats =  
| geboorte_plaats =  
| overlijden_datum  =  1954
| overlijden_datum  =  1954
| overlijden_plaats =  
| overlijden_plaats = onbekend
| functies = [[:category:amateurfilmer|amateurfilmer]]
| functies = [[:category:amateurfilmer|amateurfilmer]]
| bekend_van  = ''[[De lichtzinnige paperclip]]''
| bekend_van  = ''[[De lichtzinnige paperclip]]''

Versie van 26 jul 2010 08:51

Bestand:Afbeelding gewenst
Johann G. Hunningher

NaamJohann G. Hunningher
Geboren,
Gestorvenonbekend, 1954
Functiesamateurfilmer
Bekend vanDe lichtzinnige paperclip
Periode actief1932-1952

Johann G. Hunningher in de media
Oeuvre van Johann G. Hunningher

Johann G. Hunningher heeft een drukke tandartspraktijk gehad aan de Weteringschans 51 in Amsterdam. Al voor de oorlog geniett Hunningher enige bekendheid in de amateurfilmwereld en verzorgt vele publikaties in het maandblad Het Veerwerk.

Johann wordt in 1932 secretaris van de Amsterdamse afdeling van de Nederlandse Smalfilm Liga, vervult deze functie tot september 1934 en is in 1936-37 ad interim voorzitter. Op 16 februari 1939 wordt bij Hunningher thuis de Amsterdamse Smalfilm Club opgericht. Het ledenaantal neemt snel toe en de clubavonden verhuizen van de Weteringschans naar het Victoria Hotel. In mei 1940 wordt de club van inmiddels bijna honderd leden voorlopig opgeheven.

Tijdens de oorlog heeft hij moeten onderduiken wegens het bieden van hulp aan joden. Na de oorlog is Hunningher opnieuw actief in de amateurfilmerij tot hij in 1954 sterft. Hij is 59 jaar geworden.

Het Filmarchief Smalfilmmuseum heeft van de familie zijn filmnalatenschap gekregen. Naast een collectie animatiefilms zijn er vele reisfilms, onder andere naar het Rome van Mussolini in 1932, een indrukwekkend reisverslag uit Zuid-Afrika en vakanties naar Noord-Italië, Frankrijk en Spanje. Ook maakt Hunningher een paar korte speelfilms in zijn eigen tandartspraktijk. De gehele collectie is in 2006 overgedragen aan het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.