John Fernhout

Uit B&G Wiki

NaamJohannes Hendrik Fernhout
GeborenBergen, 9 augustus 1913
GestorvenJeruzalem, Israël, 1 maart 1987
Functies regisseur, cameraman
Bekend vanSky over Holland
Periode actief1928-1987
Werkt samen metJoris Ivens, Mannus Ranken, Henri Storck, Douwes Fernhout
Triviawerkte ook onder de naam John Ferno en pseudoniem Pieter Bruggens
Media
Audio fragmentenAudio.png

John Fernhout in de media
Oeuvre John Fernhout

Het levenswerk van John (Ferno) Fernhout beslaat vijftig jaar wereldgeschiedenis. Hij is in 1937 in Spanje tijdens de Spaanse burgeroorlog, in 1938 in China tijdens de Japans-Chinese oorlog, in Nederland tijdens de bevrijding door de geallieerden en in 1973 in Israël tijdens de Yom Kipoeroorlog. Fernhout voelt zich een internationaal mens en filmer zegt hij in een interview met de NCRV gids in 1981.

Al tijdens het begin van zijn leven als filmer en fotograaf geeft de jonge Fernhout blijk van een bijzondere combinatie van talenten die hem tot een opmerkelijke documentarist zullen maken. Hij bezit het technische talent de camera inventief en doelbewust in te zetten voor het verhaal dat hij wil vertellen. Hij ontdekt nieuwe technische oplossingen om voorheen nog als onmogelijk beschouwde opnames te kunnen maken. Hij is een globetrotter die de uitdaging en het avontuur niet schuwt.

Hij koppelt zijn artistieke oog, beïnvloedt door de opvoeding in een schildersfamilie, aan een sociaal en politiek engagement, hoewel zowel Joris Ivens als zijn ex-vrouw Eva Besnyö vaststellen dat zijn politieke overtuigingen niet overduidelijk en uitgesproken zijn. Zijn politieke sympathieën veranderen door de jaren heen van een door zijn moeder en mentor Joris Ivens beïnvloedde marxistische oriëntatie naar sterk pro-Israëlische films in de periode 1980-1985. Fernhout is een van de grondleggers van de filmische oorlogsverslaglegging en maakt internationaal naam als opdrachtfilmer in de na-oorlogse jaren. Zijn artistieke bevlogenheid laat hem daarbij nooit los. Politiek en sociaal bewustzijn sluiten in zijn films schoonheid en de verbeelding niet uit. Er wordt dan ook wel gezegd dat hij een schilderende documentarist was.

Fernhout groeit op in het artistieke milieu van de schildersfamilie Toorop, die nauwe contacten onderhoudt met vrijwel alle belangwekkende kunstenaars van die tijd. Zijn vroege jeugd is onrustig vanwege geldzorgen in het gezin, die ertoe leiden dat de Fernhouts een tijdlang geen vaste woonplaats hebben. Bovendien strandt in 1917 het ongelukkige huwelijk van zijn ouders, de filosoof Hendrik Fernhout en de schilderes Annie Caroline Pontifex Toorop (beter bekend als Charley Toorop). Fernhouts zusje groeit hierna bij haar grootvader, de schilder Jan Toorop, op. Deze laat in Bergen voor zijn dochter Charley en haar zoons Edgar en John vervolgens de atelierwoning ‘De Vlerken’ bouwen, waar ze in 1922 komen te wonen. Enkele later jaren later verhuizen ze naar Amsterdam, omdat Charley Toorop deze stad vanwege haar contacten met de avant-garde boven het Noord-Hollandse plaatsje verkiest. In 1930 verhuist Charley met zoon Edgar, met wie ze vanwege zijn interesse om de schilderstraditie voort te zetten verreweg het beste overweg kan, naar Parijs. John gaat niet mee.

In 1928 heeft zijn moeder de filmer Joris Ivens, die ze heeft leren kennen in de Nederlandsche Film Liga en het Genootschap Nederland-Nieuw Rusland, al benaderd om haar zoon John onder zijn hoede te nemen. De dan vijftienjarige John Fernhout heeft weinig op met school en studie, is meer een doener, en wordt om de haverklap van school verwijderd. Bij Ivens leert de puber via hand en spandiensten voor Ivens’ films de eerste beginselen van het filmvak. Vervolgens sturen Ivens en zijn moeder hem naar Parijs om er cinematografie te studeren. Hij kan er niet aarden en verhuist naar Berlijn, waar hij zich aanmeldt bij de Agfa-Schule.

Zijn ontmoeting met Ivens vormt het begin van een bewogen carrière als cameraman, filmregisseur en fotograaf, waarin de marxistische invloeden van zijn moeder en Ivens een rol zullen spelen totdat Charley Toorop in 1955 sterft en tevens de vriendschap met Ivens is bekoeld. Tot 1938 levert hij als cameraman belangrijke bijdragen aan het omvangrijke werk van Ivens. In Berlijn ontmoet Fernhout via de fotograaf György Kepes de fotograaf Robert Capa en de Hongaarse fotografe Eva Besnyö. Fernhout keert eind 1930 naar Nederland terug. Besnyö volgt hem in 1932 en ze trouwen een jaar later. Fernhouts langdurige afwezigheid maakt dat het huwelijk niet lang standhoudt. Ze scheiden echter pas in 1945 om de joodse Eva tijdens de nationaal-socialistische dreiging en de Duitse bezetting niet nog meer in gevaar te brengen. In 1945 woont Fernhout inmiddels al 6 jaar in de Verenigde Staten van waaruit hij afwisselend in Canada en New York werkt. Hij heeft er een relatie met de Amerikaanse danseres Blanche “Polly” Korchien. Ze krijgen in 1942 een zoon, Douwes, die later ook het filmvak zal kiezen, eerst als cameraman voor zijn vader en na Fernhouts dood als onafhankelijk filmer. Na zijn scheiding van Besnyö in 1945 huwt Fernhout nog in hetzelfde jaar de moeder van zijn zoon. Het gezin woont onder andere in Parijs en Rome. Fernhouts tweede echtgenote overlijdt in 1962. Tijdens werkzaamheden in Israël van 1969 tot 1980, waar hij met zijn zoon talrijke projecten maakt, ontmoet hij de uit de Sovjetunie afkomstige Julia Meirovna Wiener. In 1978 trouwt Fernhout voor de derde keer. Jeruzalem is dan zijn vaste woonplaats, maar zijn werk brengt hem regelmatig naar Nederland. Fernhout overlijdt in 1987 te Jeruzalem, vol plannen voor een film over Vincent van Gogh.

Zijn carrière als filmer begint zogezegd als Joris Ivens zich vanaf 1928 over de jonge John Fernhout ontfermt en zelfs bij hem laat wonen. Bij het maken van De Brug (1928) zet Ivens Fernhout nog als manusje van alles in. De nu leergierige Fernhout werkt als regie-assistent ook mee aan Ivens’ en Mannus Frankens Branding, een speelfilm over een jonge visser in conflict met zichzelf en zijn omgeving, met als documentaire achtergrond de plaats Katwijk. In 1929 assisteert hij Ivens bij de productie van Regen, waarin hij ook een kleine rol heeft. Johnny blijkt echter talent te hebben voor zowel de Leica, waarmee hij al snel zelfstandig foto’s maakt, als de filmcamera. Wanneer Fernhout in 1930 uit Berlijn terugkeert, waar hij zich aan de Agfa-Schule heeft bijgeschoold, raakt hij verbonden aan de Studio Ivens, dat als doel heeft films te produceren en jonge filmers op te leiden. Het blijft bij een kortdurend initiatief en de studio houdt vanwege Ivens langdurige afwezigheid in 1932 al spoedig op te bestaan.

Fernhout werkt als cameraman aan Zuiderzee (1931-1933), Nieuwe Gronden (1933) en de opdrachtfilms Philips-Radio (1931) en Creosoot (1931) van Ivens. In 1934 geeft Fernhout tevens les aan de Filmtechnische Leergang in Amsterdam, die door Willem Bon na het ter ziele gaan van Studio Ivens is opgezet. De jonge Fernhout heeft onder invloed van zijn marxistische moeder linkse sympathieën, die door zijn nauwe band met de communistisch georiënteerde Ivens nog versterkt worden. Via zijn lidmaatschap van de Vereeniging van Arbeiders-Fotografen uit zijn politiek engagement zich in zijn fotografie. In 1932 reist hij met zijn eerste echtgenote Eva Besnyö naar Boedapest waar ze het leven in de sloppenwijken van Koserdö vastleggen. In 1934 fotografeert hij in Amsterdam de Jordaanoproer. Zijn werk wordt gepubliceerd en gewaardeerd. In 1934 vraagt de Belgische cineast Henri Storck Fernhout een Frans/Belgische expeditie van het zeilschip De Mercator te filmen en maakt de jonge cameraman zijn eerste zelfstandige filmwerk. Uit het materiaal komen op de montagetafel van Henri Storck drie films tevoorschijn: Paaseiland, De sterren naar het Zuiden en Driemaster Mercator.

Fernhout wordt geroemd vanwege de combinatie van zijn ´schildersoog´. Hij wordt beïnvloed door de traditie van de Nederlandse 17e eeuwse schilderkunst waarmee zijn moeder hem heeft leren kennismaken enerzijds, en zijn felle realisme en politieke stellingname anderzijds. Met name in Paaseiland komen esthetiek en engagement samen. De beroemde beelden op Paaseiland, door de 21-jarige cineast vastgelegd in weergaloze luchten en imponerend landschap, worden afgewisseld met schokkende beelden van de leprakolonie die op het eiland gevestigd is. De film heeft een imponerende triestheid door de schrijnende contrasten. In 1937 bedrijft Fernhout nog duidelijker politiek als hij onder het pseudoniem Pieter Bruggens de film Land in zicht regisseert in het kader van de verkiezingscampagne van de Communistische Partij Holland.

In 1937 verzoekt Ivens Fernhout hem te vergezellen naar Spanje waar hij in opdracht van de Contemporary Historians Incorporated, een Amerikaans communistisch gezind gezelschap van prominente schrijvers en kunstenaars, een film over de Spaanse burgeroorlog wil maken, waarvoor Ernest Hemingway later het commentaar zal schrijven. Fernhout, vanaf deze film John Ferno geheten omdat Hemingway hem zo noemt, krijgt een grote creatieve inbreng als cameraman als hij het Spaanse landschap vastlegt en ondergaat onder moeilijke en soms levensgevaarlijke omstandigheden tevens zijn vuurdoop als oorlogsverslaggever, een belangrijke ervaring voor zijn latere werk. Spaanse Aarde is een succesvolle antifascistische film. Hoewel Ivens door critici wel verweten wordt van kunstenaar tot communistische propagandist te zijn verworden, wordt de film al snel als klassieker beschouwd.

Een jaar later reizen Ivens en Fernhout al af naar China waar Fernhout en Robert Capa de beelden draaien voor Ivens´ The 400 Million, een filmkroniek over het verzet en de strijd van de Chinezen tegen de Japanse inval. De schilderachtige beelden uit Spaanse Aarde ontbreken. De stijl is zakelijker. The 400 Million vormde het einde van de samenwerking van Ivens en zijn vroegere discipel en inmiddels volwaardige collega Fernhout. Als in 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbreekt is Ferno in Amerika.

Hij verblijft in New York waar hij voor het Educational Film Institute van New York University werkt. In 1940 komt And So They Live uit, een documentaire over bergbewoners in Kentucky, die hij samen met Julian Roffman in opdracht van de Sloan Foundation en het Educational Film Institute maakt. Hij maakt vervolgens samen met Joe Losey en Hanns Eisler A Child Went Forth. Ook is Ferno in deze tijd geassocieerd aan de kersverse National Film Board of Canada, waar John Grierson onder andere hem en Joris Ivens verzoekt onervaren Canadese filmmakers op weg te helpen. Hij maakt in dit kader de documentaire High Over The Borders. Vervolgens ontstaat in samenwerking met Losey, Ralph Steiner en Willard Van Dyke ook nog Youth Gets A Break. Ferno wordt tijdens zijn verblijf in de Verenigde Staten bovendien benoemd tot filmofficier van de Nederlandse regering in het westelijk gebied. Hij filmt in deze hoedanigheid voor het Nederlands Informatie Bureau in New York de bezoeken van prinses Juliana aan de Antillen en Suriname. Ook gebruikt hij de opnames voor deze films, in combinatie met archiefmateriaal, voor enkele essayistische documentaires: Dutch Tradition (1944) en Buiten de Grenzen (1944). Deze aanvankelijk voor een Amerikaans publiek bedoelde films lichten toe hoe de Nederlandse tradities zich verhouden tot de geallieerde doeleinden en welke bijdrage Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog in dit kader levert. In 1944 keert hij als Amerikaanse oorlogscorrespondent op verzoek van het geallieerde opperbevel naar Nederland terug om de bevrijding van Nederland vast te leggen.

De ervaren Ferno heeft dan zijn sporen al verdiend en weet zich in eerste instantie door de nogal onvoorbereide RVD geen artistieke belemmeringen opgelegd. De samenwerking wil uiteindelijk door een gebrek aan faciliteiten en een teveel aan bureaucratie niet echt vlotten. Hij filmt onder andere de terugkeer van Koningin Wilhelmina naar Nederland. In 1945 regisseert Ferno, die zich niet voor één gat gevangen toont, echter zonder directe steun van de RVD maar met volledige medewerking van het Britse Ministry of Information (MOI) op eigen intiatief Broken Dykes, over het door geallieerde bombardementen ondergelopen Walcheren en de evacuatie van de bewoners. In hetzelfde jaar maakt hij ook The last shot over het einde van de Tweede Wereldoorlog in Nederland waarin onder andere de juichende menigte, het uitdelen van voedsel aan Nederlandse kinderen en de thuiskomst van een Nederlandse militair te zien zijn. De films krijgen in Londen onder het toeziend oog van de MOI hun afwerking. Als Ferno in 1945 naar de Verenigde Staten terugkeert beleven Broken Dykes en The Last Shot uitgebreide bioscoopvertoningen in Engeland.

Zijn sterke band met Joris Ivens heeft dan inmiddels een deuk opgelopen en als Ivens naar Australië vertrekt om Indonesia Calling te maken is er een duidelijke politieke en persoonlijke verwijdering tussen beide vrienden bespeurbaar. In 1947 vestigt hij zich in Parijs en regisseert hij, met Richard Leacock als cameraman, People of the Earth. Voor deze reeks van zeven geografische films doorkruist hij Europa en Marokko. Van 1948 tot 1954 blijft hij in Frankrijk om van daaruit opdrachtfilms te maken in het kader van het Marshall Plan. Hij filmt onder andere in Frankrijk, Nederland, Zwitserland, Griekenland. De onderwerpen variëren van films over het herstel van Europa tot een aflevering van een beoogd drieluik over de Deltawerken, waarvan ook Bert Haanstra een deel maakt. Ferno weet voor zijn opdrachtfilms met ingenieuze technische ingrepen bijzondere opnames te maken, onder andere vanuit vliegtuigen en onder water. Vervolgens neemt hij twee jaar vrij om deze onder andere in Rome door te brengen.

In 1957 verhuist Ferno naar Londen om niet lang daarna weer tijdelijk in Nederland neer te strijken. Tevens maakt hij later Blue Peter, een filmische impressie van Sint-Maarten, Sint-Eustatius en Saba. In 1958 krijgt ABC, zijn kleurendocumentaire over de Nederlandse Antillen een nominatie voor de Gouden Palm in Cannes. Deze gaat echter (ex aequo) naar de Franse inzending: La Seine a rencontré Paris van Ivens. In Parijs begint hij in 1962, samen met zijn zoon Douwes aan een zestigtal films over de Franse taal, die bedoeld is voor de Amerikaanse televisie. Hij komt er bovendien in contact met de Magnum fotografen. In 1965 krijgt hij bekendheid met zijn 70mm documentaire Fortress Of Peace over het Zwitserse leger in vredestijd, met voor die tijd spectaculaire beelden van legeroefeningen. Fortress Of Peace krijgt een Oscar-nominatie.

In 1967 keert hij naar Nederland terug om er, bestemd voor de wereldtentoonstelling in Montreal, de documentaire te maken die het hoogtepunt van zijn loopbaan zal vormen: Sky over Holland. Deze 70mm documentaire, uitgezonden door de TROS, gaat in op de relatie tussen de Nederlandse kunst en het Nederlandse landschap met zijn beroemde wolkenformaties. Hoewel de film in zijn vaderland niet meteen gewaardeerd wordt betekent het een internationale doorbraak. In het buitenland prijst men de beeldende relatie die Ferno onder andere tussen het werk van Mondriaan en het nauwgezet verkavelde Nederland trekt. Mondriaan was een goede bekende van zijn grootvader geweest en Ferno had hem meerdere malen zelf ontmoet. Er volgt een bekroning in Cannes, waar Ferno de Gouden Palm ontvangt. Vanaf 1969 tot 1980 werken vader en zoon Ferno gezamenlijk in Israël. In de films die hij hier draait zijn geen marxistische opvattingen meer te herkennen. Zijn films blijven echter veelal van politieke aard. Hij maakt onder andere The Tree Of Life (1971) over de joodse diaspora en het ontstaan van de staat Israël en They Want To Live, over de problemen van Israël met vijandige buurlanden. Zijn Israëlische films kiezen onomwonden voor de Israëlische strijd tegen de Arabieren. In 1980 maakt hij een cultureel uitstapje met zijn documentaire over het Israël Museum in Jeruzalem in Museum On The Hill.

In zijn laatste films richt Ferno zijn vizier nogmaals op Nederland. In De Drie Generaties (1983) legt hij wederom de link tussen kunst en natuur, maar ditmaal verbindt hij het thema aan zijn eigen schildersfamilie: zijn grootvader Jan Toorop, zijn moeder Charley en zijn broer Edgar. Foto’s en schilderijen vormen samen met het huis ‘De Vlerken’ dat Jan Toorop voor zijn dochter en twee kleinzoons liet bouwen, de basis van dit familieportret. De reeds op leeftijd gekomen Ferno beschouwt De Drie Generaties als een afrekening met zijn verleden. De afrekening is vriendelijk, maar toont wel aan dat film geen ondergeschikte kunstvorm hoeft te zijn. Over zijn vriend en fotograaf Cas Oorthuys maakt hij in 1984 voor de NOS - aan de hand van diens foto’s - het portret Mijn generatie is zwart-wit. Ferno’s laatste film is Het bewaarde landschap. Een laatste maal brengt hij in de radiodocumentaire Oogluik het Nederlandse landschap en de invloed ervan op de schilderskunst samen in zijn documentaire over het nationale park De Hoge Veluwe en het museum Kröller-Müller. Terug in Israël maakt Ferno plannen voor een film over Vincent van Gogh. Voordat hij deze kan realiseren overlijdt hij op 1 maart 1987 in Jeruzalem op 73-jarige leeftijd aan de gevolgen van hartproblemen.

Historisch film-, geluidsmateriaal en documentatie waaronder het privé archief van John Fernhout is eind november 2009 verloren gegaan bij een verwoestende brand bij CityBox Amsterdam.

Prijzen en onderscheidingen

Gouden Palm, Cannes (1967).

Edo Bergsma-prijs (1986).


Bronnen

Biografie Fernhout, Johannes Hendrik (1913-1987), Biografisch Woordenboek van Nederland.

Artikel Silhouetten tegen het strijdtoneel, John Fernhouts portret van Hemingway en Ivens, knipselarchief van Nederlands Filmmuseum;

John Ferno Fernhout 1913-1987, NFA website.

Radiointerviews met Eva Besnyö, ”Uit het Nieuws” (NPS), 30 okt. ’98. Audionr HAD11044; “Het Kunstbedrijf” (NCRV), 8 aug. ’88. Audionr. HAD10192.

Televisie interviews met de fotografe Besnyö: “Markant” (NOS), 25 febr. 86” 52’. Dragernr. TD41129; “Eva Besnyö, de keurcollectie” (NPS), 15 jan. ‘03, 52’. Dragernr:TD67178.

Documentary, a history of the non/fiction film, Erik Barnouw, Oxford University Press, revised edition 1983.

Non-fiction Film, a critical history, p. 323, Richard M. Barsam, Indiana University Press, Revised and expanded edition, 1992.

Fernhout schilderend filmer van Landschap, Nico Brederoo, Volkskrant, 3 maart ’87;

De Nederlandse documentaire film 1920/1940”, p.63, Bert Hogenkamp, Van Gennep Amsterdam, 1988.

Een artiest tussen de ambtenaren, John Fernhout filmt de bevrijding van Nederland in dienst van de RVD 1944-45, Bert Hogenkamp, GBG-Nieuws, voorjaar 1994.

De Documentaire Film 1945-1960, De bloei van een filmgenre in Nederland, Bert Hogenkamp, Uitgeverij 010, 2003

John Fernhout, filmer, Coby Oosterbeek”, NCRV-gids, 10 juni 1981

Gevaarlijk Leven, een biografie van Joris Ivens, Hans Schoots, Uitgeverij Jan Mets, 1995.