Multifilm

Uit B&G Wiki

In 1927 richt fotograaf en filmmaker J.C. Mol, samen met enkele anderen, de NV Multifilm op in het de voormalige pand van de Hollandia Filmfabriek in Haarlem. De firma heeft als doelstelling ‘wetenschappelijke cinematografie’ onder de aandacht te brengen. In de films wordt veel aandacht besteed aan het vastleggen van de groei en werking van organismen.

Micro-organismen

Als zoon van een fruitkweker brengt Mol zijn studiejaren gedeeltelijk door op de tuinbouwschool in Frederiksoord. Hoewel deze opleiding zijn fascinatie voor alles wat groeit en bloeit heeft aangewakkerd, besluit Mol van zijn hobby als fotograaf zijn beroep te maken. In 1921 wordt Mol dan ook directeur van het bekende fotografietijdschrift Focus. Naast de belangstelling voor fotografie ontwikkelt Mol een steeds grotere fascinatie voor film. De fotograaf is van mening dat de cinematografie verdienstelijk zou kunnen zijn voor de wetenschap. Met een camera kan je immers zaken vastleggen die met het menselijk oog niet zichtbaar zijn, zoals vertraagde beelden van beweging of de gedetailleerde weergave van micro-organismen.

Bureau voor Wetenschappelijke Kinematografie

In 1924 richt Mol het Bureau voor Wetenschappelijke Kinematografie op om zelf met de camera aan de slag te kunnen. De eerste twee producties van het Bureau vervaardigt Mol in 1924. In de film Antony van Leeuwenhoek wordt het leven van deze wetenschapper in beeld gebracht en toont Mol opnames van micro-organismen en kristallen.

Malariafilm

In zijn tweede project, de Malariafilm, laat hij het leven van de malariamug zien, met daarbij microscopische opnamen van de malariaparasiet en de manier waarop deze bestreden wordt. Het werk van de filmmaker trekt de aandacht van andere wetenschappers die geïnteresseerd zijn in het filmen van biologische processen en organismen.

Samen onder andere Ad. Burdet, dr. Jac. P. Thijsse, en G.J. Droste (directeur van NV Droste) richt J.C. Mol eind jaren twintig van de twintigste eeuw de naamloze vennootschap Multifilm op. De firma betrekt het voormalige pand van de Hollandia Filmfabriek. J.C. Mol heeft vanaf dat moment alle ruimte en mogelijkheden om zijn werkzaamheden voor de wetenschappelijke cinema uit te breiden.

Bloemen en Kristallen

Onder de noemer van Multifilm produceert Mol zijn eerste grote film, genaamd Uit het Rijk der Kristallen. In deze film zijn microscopische beelden te zien van de kristallisatie van chemische stoffen als metol, salmiak en boorzuur. De Filmliga vertoningen van Mols films worden door het Nederlandse publiek zeer enthousiast ontvangen. Ook in het buitenland toont het publiek belangstelling voor Mols wetenschappelijke cinema.

Het volgende project waarop Mol zich stort is de film Het Wonder der Bloemen, waarin bloemen voor de camera tot bloei komen. Hiertoe bedenkt hij een mechanisme met een tijdklok, dat ervoor zorgt dat de gordijnen van de ruimte waarin de planten zich bevinden op gezette tijden open gaan en weer sluiten. Zo kan hij de dag en de nacht ononderbroken filmen.

Hij legt vast hoe de bloemen uit hun knop komen als het licht wordt en weer sloten als het donker wordt. Naast films over biologische processen worden er door Multifilm ook medische films vervaardigd. De firma werkt hiervoor samen met verschillende universiteiten en de Berlijnse ‘Verlag wissenschaftlicher Filme’. Verder produceert het eveneens de natuurfilms van ornitholoog Ad. Burdet. Wanneer er van deze film ook geluidsversies worden vervaardigd, spreekt Jac. P. Thijsse hiervoor het commentaar in.

Opdrachtfilms

De komst van de geluidsfilm betekent voor het filmbedrijf dat het zich meer op de markt moet afstemmen om te kunnen overleven. Men besluit meer opdrachtfilms aan te nemen. De eerste twee opdrachtfilms zijn NV Intercommunale Waterleiding te Leeuwarden uit 1930, in opdracht van de gelijknamige onderneming en de film Van Bol tot Bloem uit 1931, in opdracht van het centraal Bloembollencomité te Haarlem.

Smalfilm

Naast de opdrachtfilms is er binnen de firma ook ruimte voor de amateurfilm. Deze belangstelling leidt in 1931 toe dat J.C. Mol samen met Mannus Franken de Nederlandse Smalfilmliga (NSL) opricht. Voor de eerste grote manifestatie van de Liga, het Concours International in 1932, stelt Multifilm haar ruimten beschikbaar.

Optische geluidsregistratie

In datzelfde jaar is het bedrijf haar oude vertrouwde pand ontgroeid en verhuist het naar een grotere villa aan het Haarlemse Kenaupark. Daar begint J.C. Mol, samen met generaal Van Albada en ir. Uitenmark aan het ontwikkelen van een eigen geluidssysteem. Optische geluidsregistratie op normaalfilm, van 35 mm, behoort al tot de mogelijkheden. Problematisch is echter om geluid vast te leggen op smalfilm, van 16 mm, vanwege het ruimtegebrek. Uiteindelijk slagen de beide heren erin een techniek te ontwikkelen die het mogelijk maakt geluid te registeren op smalfilm. Over het ontwikkelen van hun eigen geluidssysteem maken zij in 1937 de film Hoe de Geluidsfilm tot Stand Kwam.

Geluidsfilm

Met de mogelijkheid om zowel op normaalfilm als op smalfilm geluid te registeren, boort Multifilm een nieuwe klantenkring aan van instanties en bedrijven die niet over de financiële middelen beschikken voor een normaalfilm met geluid, maar die wel een smalfilm kunnen betalen. Het jaar 1935 betekent voor Multifilm de definitieve doorbraak. Verscheidene bedrijven en instanties komen met zeer uiteenlopende filmopdrachten.

Zo maakt de firma in 1935 de film De Vrije Universiteit in opdracht van de Nederlandsch Christelijke Filmcentrale (NCF). In datzelfde jaar rollen Altijd Welkom voor de chocoladefabrikant Droste en de docudrama Het Brandmerk van Kaïn uit de laboratoria . In 1938 haalt Multifilm de getalenteerde cameraman Jo de Haas binnen om de cameravoering voor de films ANWB-ers Spreken te verzorgen. Een jaar later viert Multifilm met Het Vruchtbare Land, waarvoor Jo de Haas eveneens het camerawerk heeft gedaan, het voltooien van de honderdste film.

Datzelfde jaar wordt J.C. Mol door de Rotterdamse Lloyd gevraagd een kleurenfilm te maken over het leven in Nederlands-Indië. 1939 vertrekt de filmmaker naar Nederlands-Indië en richt aldaar Multifilm Batavia op. In 1949 keert hij terug naar Nederland.

Oorlogsjaren

Tijdens de oorlog werkt Multifilm Haarlem voor zover dat mogelijk is door, maar naarmate de oorlog vordert wordt dit steeds moeilijker. Directeur E.J. Verschueren, die de leiding heeft overgenomen van J.C. Mol als deze naar Nederlands-Indië vetrokken is, zit in het kunstenaarsverzet en heeft ervoor gezorgd dat de apparatuur een veilig onderkomen krijgt.

Na de bevrijding roept hij de cineasten die voor de oorlog met Multifilm in aanraking zijn gekomen bijeen en richt de Nederlandse Werkgemeenschap voor Filmproductie op. Leden zijn onder andere Mannus Franken, Jan Hin, Dick Laan (de geestelijke vader van Pinkeltje), Jo de Haas en Paul Schuitema. Multifilm wordt hierdoor in feite de basis voor de naoorlogse Nederlandse filmdocumentaire.

Nadat J.C. Mol uit Nederlands-Indië is teruggekeerd blijft Verschueren, met wie Mol prima over weg kan, leidinggever van Multifilm. Mol werkt in de jaren na de oorlog aan een remake van zijn eerste film, die hij onder de titel From Leeuwenhoek to the Electronic Microscope ter gelegenheid van het vijfde congres van de International Scientific Film Association (ISFA) uitbrengt.

Televisie

De opkomst van de televisie begin jaren vijftig betekent voor Multifilm, anders dan voor vele andere filmproductiebedrijven die te leiden hebben onder de populariteit van het nieuwe medium, een nieuwe uitdaging. Na onderhandelingen tussen de Nederlandse Bioscoopbond (NBB) en de Nederlandse Televisie Stichting (NTS) over de vertoning van film op de televisie wordt er een akkoord bereikt waarin wordt vastgesteld dat de film hoogstens twintig minuten zendtijd in beslag mag nemen, waarvan er zeven minuten gebruikt dient te worden voor actualiteiten en journaals.

Multifilm is de gelukkige die de opdracht in ontvangst neemt om de actualiteitenrubriek te verzorgen. Ook gaat het filmbedrijf zich vanaf dat moment bezighouden met de zogenaamde ‘telerecordings’: daarbij wordt de uitzending die op televisie te zien is opgenomen door een camera op het beeldscherm te richten. Kort na de start van de landelijke televisie-uitzendingen, vertoont de AVRO op 21 maart 1952 Mols film Ontluikende bloemen.

Wanneer in 1953 de watersnoodramp grote delen van Nederland teistert, is dit het moment voor televisie- en filmproductiebedrijven om hun vaardigheden en apparatuur ten volle te benutten. Ook werknemers van Multifilm gaan erop uit met de camera en proberen zoveel mogelijk van het onheil vast te leggen. Dit resulteert in de vertoningen van vijf reportages binnen één week met een totale duur van twee uur. Multifilm heeft een belangrijke positie verworven binnen het nog jonge televisiebestel en zou nog tot aan de komst van de NTS Journaaldienst in 1956 de binnenlandse reportages en nieuwsuitzendingen voor de televisie blijven verzorgen.

In oktober 1953 viert Multifilm zijn 25-jarig jubileum. Tijdens de festiviteiten worden er fragmenten uit maar liefst vierentwintig verschillende Multifilm-producties vertoond en ook wordt er uitgebreid aandacht besteed aan de oprichter van de firma. De jubileumviering is het laatste hoogtepunt in de carrière van J.C. Mol: een jaar later, op 10 oktober 1954, overlijdt hij op 63-jarige leeftijd.

Cinecentrum

Omdat de vraag naar beeldmateriaal voor de televisie vanuit Hilversum steeds groter wordt, besluit het bedrijf een laboratorium op te richten aan de Catharina Renneslaan in Hilversum. De realisatie van dit laboratorium blijkt tegelijkertijd de eerste stap in de richting van het opzetten van één groot filmcentrum, waar alle filmproductiebedrijven in de omgeving onder een dak bij elkaar zouden komen.

In de loop van 1958 verhuizen de medewerkers van de filmfabrieken Polygoon-Profilti, Telefilm, Multifilm en Interfilm, samen met hun apparatuur, naar de nieuwe werkgemeenschap Cinecentrum, in een voormalig pand van Phillips aan de 's-Gravelandseweg in Hilversum. Op 27 april 1959 wordt Cinecentrum officieel geopend door de Burgemeester van Hilversum.