NCRV

Uit B&G Wiki
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.
NCRV logo 2009

NaamNederlandse Christelijke Radio-Vereniging
Oprichting1924
VoorzitterLeo Born
Leden365.909 (1 april 2009)
Huidige ZendersNederland 1, Nederland 2, Nederland 3, Radio 1, Radio 2, 3FM, Radio 4, Radio 5
Omroep StatusA-status
Aanvullende informatieOverzicht producties
Televisievormgeving
NCRV in jaartallen
Externe infoofficiële site


De Nederlandse Christelijke Radio Vereniging wordt opgericht in 1924 en is hiermee na de HDO de één na oudste Nederlandse omroepvereniging. De Rotterdamse ondernemer en evangelist Johannes de Heer is één van de drijvende krachten achter de oprichting. Hij ziet in radio een ideaal instrument om de evangelische boodschap mee te verkondigen. De NCRV zendt echter niet alleen kerkdiensten en dergelijke uit, maar brengt ook muziek. Deze liederen zijn uiteraard wel geïnspireerd door het protestants-christelijke gedachtegoed.

De NCRV ontwikkelt zich door de jaren heen tot een mediaorganisatie die content verzorgt voor radio, televisie en internet. Het orthodox –protestante gedachtegoed uit de beginjaren is steeds meer naar de achtergrond verdreven. Hiervoor in de plaats komen maatschappelijk betrokken programma’s die dichtbij mensen staan en burgers een stem geven. “Begrip” en “respect” zijn altijd sleutelwoorden gebleven voor de omroep. Tegenwoordig luidt de slogan: “Samen op de wereld”; een pleidooi voor een tolerantere samenleving, waarin verschillen tussen mensen worden erkend en geaccepteerd.


TV

Aanloop

Al voor de oorlog zijn de ontwikkelingen rond televisie in volle gang. In 1935 vraagt de NCRV, evenals de VARA en KRO televisie-zendmachtiging aan. Het zal nog duren tot de jaren '50 voor het zover is. Omtrent het nieuwe medium is er veel onduidelijkheid: de regering laat weten bereid te zijn geld te steken in het nieuwe medium, maar concrete plannen zijn er niet. Onduidelijk is wie verantwoordelijk wordt voor de content van het nieuwe medium en wie er financieel moet bijdragen. In mei 1951 wordt er door het kabinet een nota aangekondigd met betrekking tot het 'televisievraagstuk'. Hoewel zowel de NCRV-bestuurders als de leden niet heel erg zitten te springen op een nieuw massamedium kijkt men wel uit naar de nota. Radio is voor de NCRV een uitstekend medium gebleken om het evangelie te verspreiden en men wil bij televisie niet de boot missen. Vandaar dat de omroep toch begint met voorbereidingen.

Niemand heeft echter een idee hoe de NCRV haar evangelische boodschap moet verkondigen op de televisie. Moet dit net als op de radio met registraties van kerdiensten of moet er iets anders worden verzonnen voor de TV? Zoekend naar expertise vertekken de heren Peter Koen en Dick Simons naar de BBC om daar indrukken op te doen en de heer Gerard Hoek reist af naar Amerika. Ook vraagt de omroep haar leden via een prijsvraag om advies. De uitstapjes naar de VS en BBC leveren weinig op. Duidelijk wordt dat de BBC bijna geen registraties van kerkmissen heeft uitgezonden waar de NCRV leer uit kan trekken en de religieuze programma's uit Amerika worden te showy bevonden. Bovendien blijkt uit de respons op de prijsvraag dat de NCRV-leden huiverig zijn voor het nieuwe medium. Het registreren en uitzenden van een kerkmis wordt als wenselijk beschouwd, maar de wijze waarop dit moet gebeuren weet men niet. Duidelijk wordt wel dat de NCRV beseft dat televisie een visueel medium is en niet op een zelfde wijze programma's kan brengen als op de radio.

In de NCRV-omroepgids van 22 september 1951 wordt eindelijk aangekondigd wanneer televisie werkelijk van start gaat: donderdag 2 oktober. De gids stelt haar leden gerust dat het feit dat de AVRO, KRO en NCRV en VARA samenwerken onder het overkoepeldende NTS dit niet betekend dat er enkel gezamelijke programma’s verschijnen op de televisie. De NCRV gaat programma’s maken vanuit haar eigen visie.

Experimentele fase en jaren '50

De NCRV ontvangt evenals de overige drie grote radio-omroepen in september 1951 uitzendlicentie voor het maken van proefuitzendingen op de Nederlandse televisie. De NCRV verzorgt eens per twee weken een televisie-avond van 1 1/2 tot 2 uur. De vereniging stort zich echter niet van harte op het project. De regering is vaag over televisie: de omroepen moeten de eerste 2 jaar zelf opdraaien voor de kosten en het is niet duidelijk of de omroepverenigingen na die twee jaar de uiteindelijke televisie-uitzendingen mogen verzorgen. Televisie staat dan ook laag op de prioriteitenlijst van de omroep en de televisie-uitzendingen zijn de eerste jaren slechts een voetnoot in de NCRV gids.

De eerste televisie-uitzending van de NCRV is te zien op 12 oktober 1951. De avond begint met een openingstoespraak door verenigingvoorzitter A.B. Roosjen. Hierna is er de actualiteitenrubriek Dertigduizend en deze wordt gevolgd door een optreden van sneltekenaar Roland Wagter. Na een korte pauze worden enkele volksliederen ten gehore gebracht en is er de dagsluiting door predikant Johan Langstraat.

De overige uitzendingen in deze experimentele fase volgen een vergelijkbare opbouw en kenmerken zich door veel informatieve en culturele programma's. Een typische uitzendavond bevat zo de actualiteitenrubriek Dertigduizend (, vanaf 1952 komt hiervoor een Journaal in de plaats) en wordt besloten met een dagsluiting door een predikant. Hier tussen zijn cultureel getinte programma's te zien met o.a. sportdemonstraties, kleinkunst of meer informatieve programma's als Sloten en sleutels in de loop der eeuwen. Een enkele keer is er een quizje genaamd Ziet u er iets in? met Johan Bodegraven. De NCRV heeft in deze periode weinig tot geen drama in haar repertoire. Wel is er een aantal keren cabaret (De krant is koning). De omroep experimenteert daarnaast als eerste met thema-uitzendingen. Zo is er een thema-uitzending over emigreren en wordt er een uitzending verzorgd naar het Amerikaanse model onder de titel Sponsored program. Opvallend is dat de NCRV op uitzondering van de Dagsluiting geen religieuze programma's aanbiedt. De uitgezonden porgramma's zijn volledig inwisselbaar met de producties van de overige omroepen.

Wanneer het einde van de tweejarige experimentele periode in zicht komt is er nog steeds geen duidelijkheid vanuit de regering over de toekomst van televisie. De uitzendlicenties van de omroepverenigingen worden verlengd en de kosten tijdelijk gedeeld met de regering. Het gevolg is dat de NCRV, evenals de overige omroepverenigingen, programma's moet verzorgen met een minimaal budget. Voorzitter A.B. Roosjen omschrijft dit als "Televisiemaken met de remmen er op". Vanaf 1956 komt hier verandering in wanneer televisiebezitters kijkgeld moeten betalen. De verkoop van televisietoestellen stijgt bovendien explosief van 90.000 aan het begin van 1957 tot 190.000 aan het einde van dat jaar. De NCRV krijgt hierdoor eindelijk meer budget en kan dan pas echt beginnen met het maken van goede programma's.

Halverwege de jaren '50 komt er meer zendtijd ter beschikking en zijn er ook de eerste kinderprogramma's te zien. Afwisselend op de zaterdag- en woensdagmiddag worden deze verzorgd door de NCRV. Zo is er Han Rensenbrink met het populaire Wie wil er mijn marmotje zien?, zijn er spannende avonturen te volgen van Pluim de eekhoorn en is de eerste uitzending van Swiebertje te zien. Ook komen er meer dramaproducties. Om de dramaproducties een religieus tintje te geven zorgt Hoofd drama David Koning er voor dat dit voornamelijk uitvoeringen zijn gebaseerd op Bijbelse verhalen. Stukken die de omroep brengt zijn o.a. Donadieu (1955), Joseph in Dothan (1958)" en De eerstgeborene (1956).

Het zijn met name de informatieve en kinderprogramma's waarvoor de NCRV in veel lof ontvangt. Andere gewaardeerde programma's uit deze periode zijn o.a. Tele-disco-parade met Dick van Bommel en het door Peter van Campen verzorgde actualiteitenprogramma Attentie!. Op het gebied van amusement doet de omroep het beduidend minder; de zaterdagavonduitzendingen, waarin de omroep meer amusement brengt, ontvangen meerdere malen stevige kritiek in Het vrije volk en De Telegraaf. Dit weerhoudt de NCRV er niet van televisieprogramma's te produceren. In tegendeel, eind jaren '50 wordt duidelijk dat televisie niet alleen de harten van de kijkers heeft gewonnen, ook de NCRV is overstag. De 'r' in de naam van de vereniging staat niet langer alleen voor radio, maar in toenemende mate ook voor televisie.

Roerige jaren zestig

Televisie als hulpmiddel voor de verkondiging van het Evangelie. Het credo van de NCRV bij de start van het televisie-experiment komt in de jaren 60 onder druk te staan. Traditionele scheidslijnen van de verzuiling worden door het nieuwe massamedium doorbroken. Meer dan de helft van de Nederlandse bevolking beschikt begin jaren zestig over een televisietoestel. Keuzemogelijkheid voor de kijker is echter beperkt door de aanwezigheid van één en na 1964 twee netten. Daarbij wordt de programmering per uitzendavond verzorgd door één omroep. Bij de programmakeuze blijkt de ‘kleur’ van de omroep dan ook van weinig belang. In 1968 constateert de leiding van de NCRV dat bekering via televisie niet mogelijk is. Kwaliteit van televisieprogramma’s wordt voortaan de basis waarop de verschillende omroepen zich proberen te onderscheiden.

NCRV ziet het televisiedrama als belangrijke drager van de evangelische boodschap. Dat dit een delicate zaak is, blijkt wel uit de boze reactie van kijkers op de ‘aardse’ vertolking van het verhaal van Noach in De bloeiende perzik (1960). Ontwikkeling van een eigen vorm van televisiedrama krijgt prioriteit met de komst van het tweede net in 1964. De NCRV koopt succesvolle buitenlandse producties aan als Lucy Ball, maar benut de extra zendtijd vooral om eigen gezicht te tonen. Hoofd drama David Koning geeft daarbij schrijverstalent de kans met single-plays als het Bijbelse Koning David (1964) en gedramatiseerde documentaires als De straf gaat door (1960). Persoonlijke worsteling met geloofskwesties wordt in een historisch perspectief geplaatst in series als Ritmeester Buat (1968) en De kleine zielen (1968). Noemenswaardig zijn ook de geheel op locatie gefilmde De eerste man! en tragikomedie Stiefbeen en zoon, beiden met Rien van Nunen in de hoofdrol.

Harry de Groot verzorgt de muziek bij deze dramaproducties, maar is ook betrokken bij programma´s als Zeg maar..., Swiebertje, Nou jij weer en later Farce majeure. Degelijke popplaten worden gepresenteerd door Pi Scheffer in Pas geperst en Muziek voor u. Pim Jacobs ontvangt jazzartiesten in Dzjes zien (1964-66) en Jazz met Jacobs (1966). Tieners en twintigers kwamen aan hun muzikale trekken in TM, later Twien. Beducht is de NCRV voor de soulmuziek die een combinatie is van religieuze gospel en profane blues. Mits van bovenliggend niveau is er wel plaats voor ‘hippische oorvijgen aan het establishment’ kenmerkend voor de Amerikaanse undergroundmuziek.

Amusement is in de jaren zestig nog maar mondjesmaat te zien bij de NCRV. Plat vermaak is niet gewenst, er moet een morele boodschap uitgaan van een programma. Zo verbindt het spelprogramma Eén tegen allen met Dick van Ruler en Tanja Koen televisiekijkend Nederland tijdens Koninginnedag 1965. Eén vreemdeling neemt het op tegen een gemeente, kijkers kunnen kandidaten bijstaan door te bellen. Infotainment is er met Dick van Ruler en George Noordhoff in het populair wetenschappelijke Hoe bestaat het en Waarom? Daarom!. In navolging van VARA’s Zo is het toevallig.. start in 1966 Farce majeure met een vrolijke blik op de actualiteit.

Zoals een goed verzuilde omroep betaamt beschikte ook de NCRV over een actualiteitenrubriek. Onder meer Peter van Campen, Gerard van den Berg en Henk Mochel leveren hun bijdrage aan Attentie dat enkele keren per maand verschijnt. Memo, met John Peereboom, Joop Simons, Dick van Bommel, Henk Mochel en Fred Emmer is frequenter te zien. Inhoudelijk verschillen de programma’s weinig. Aandacht is er vooral voor gebeurtenissen in eigen protestantse kringen. Dick Passchier en Bruin Noordam ontwikkelen de rubriek Attentie voor sport tot een zelfstandig sportprogramma waarin de professionele zondagsport genegeerd wordt. Meer journalistiek verantwoord zijn de reportageseries die Nico van Vliet maakt met Didier Koekenberg en Kees van Langeraad. In Ooggetuige belicht Van Vliet onder meer het rassenvraagstuk in Zuid-Afrika en heeft hij een interview met Fidel Castro. Spannend is de verslaggeving rond de Tellem-expeditie (1966), een zoektocht naar de oorsprong van een verloren volk in Mali.

Documentaireprogramma’s representeren het evangelische karakter van de NCRV het meest in de jaren zestig. In het kader van 40 jaar NCRV, maken Regisseur Jan van Hillo en cameraman Jan Huyskens, in 1964 de documentaire De christelijke omroep in de wereld. In samenwerking met de KRO en VPRO wordt de serie In één geest gemaakt, over de verhouding protestantisme-katholicisme in Nederland. Dat evangeliseren en kwaliteitstelevisie hand in hand kunnen gaan, bewijst de Nipkowschijf die Kees van Langeraad verdiend in 1964. Voor het programma Morgen is het zondag brengt hij de geloofsbeleving in Nigeria treffend in beeld. Het programma dat jarenlang fungeert als dagsluiting, toont dat geloofsbeleving niet saai en grijs hoeft te zijn. Zo zien we hoe de hervormde jeugdraad in Amsterdam, op zaterdag twist op de hipste jazz. Op zondag is er nog genoeg tijd voor koorzang en bezinning.

De jaren zeventig

De NCRV is in de jaren zeventig naar eigen zeggen nog altijd ‘de omroep van de verkondiging’, waarbij verkondigen de betekenis draagt van ‘belijden, getuigen en vertellen’. Met de start van de uitzendingen door de Evangelische Omroep (EO) zijn er vanaf het begin van de jaren ’70 twee landelijke protestantse omroepverenigingen in ons land. Het feit dat de EO in haar propaganda uitingen voorbij gaat aan het feit dat de NCRV ook als protestantse omroep bestaat resulteert in vragen van de NCRV-leden, drie verdedigende stukken in de NCRV-gids, en een groot aantal opzeggingen. De NCRV leiding maakt zich zorgen over het succes van de EO en ook de TROS, de daarmee gepaarde herverdeling van de beschikbare zendtijd en de potentiële terugloop in ledental. Het aantal leden van de NCRV blijft echter stabiel in de jaren zeventig. De NCRV begint in 1972 met actieve ledenwerving door middel van korte telefoonacties waarbij het telefoonnummer waar nieuwe leden zich kunnen aanmelden in beeld wordt vertoond. Dit gebeurt binnen de regels van het Ministerie van CRM (geen promotie van het omroepblad, enkel wijzen op het lidmaatschap). Verder worden leden uitgenodigd om bij succesvolle producties als Zeskamp aanwezig te zijn als publiek.

De NCRV tracht zoveel mogelijk te handelen overeenkomstig de Omroepwet en een breed programma aanbod te garanderen. Tegelijkertijd worden de eigen richtlijnen, en daarmee de C en de N uit haar naam, niet uit het oog verloren. Hoewel er rond de oprichting van de EO eind jaren zestig geklaagd wordt over de wijze waarop de NCRV het evangelie verkondigt worden er vrijwel wekelijks lange of korte godsdienstige koor- of zangprogramma’s uitgezonden alsmede het langlopende U zij de glorie. Series over onderwerpen die met godsdienst te maken hadden worden ook regelmatig uitgezonden, zoals de langlopende programma’s Ander nieuws en Kerkepad. Het aantal dagsluitingen per jaar schommelt maar loopt vooralsnog niet terug. In 1976 wordt wel een nieuwe vorm hiervoor uitgeprobeerd: getuigenissen van ‘gewone’ mensen.

Met haar programma’s wenst de NCRV meer in te springen op actualiteiten. Het programma Hier en nu slaagt daarin, ondanks een seizoen (’76-’77) waarin het programma wegens de zenderverdeling wordt geprogrammeerd op de zaterdagavond, de traditionele familie- en amusementsavond. De redactie lost dit op door het programma te vullen met meerdere korte onderwerpen waardoor de afwisseling groter wordt. Na de verplaatsing van het programma naar de donderdagavond in 1977 worden het aantal onderwerpen weer verminderd waardoor er in lange blokken dieper op actuele kwesties kan worden ingegaan. Het wekelijks gesprek met de minister-president blijft een belangrijk onderdeel van dit programma.

De documentaire afdeling van de NCRV blijft brede onderwerpen behandelen en grote producties afleveren. Jan van Hillo maakt veel informatieve programma’s zoals De tijd stond even stil en de opvolger Tussen toen en toekomst. In het seizoen ’71-’72 zijn de kijkers het meest verdeeld over de vierdelige serie Een milde dood van Henk Mochel, een serie over euthanasie. Dieren en natuur krijgen aandacht in Ja, natuurlijk en het deels aangekochte Dier en vriend.

De drama afdeling van de NCRV verliest in 1971 haar zeer gewaardeerde hoofd, David Koning en ziet vervolgens met lede ogen aan dat de hoeveelheid producties in de loop van het decennium terugloopt. Als redenen hiervoor worden ‘te weinig geld’ en een ‘te kleine vijver van auteurs en acteurs’ genoemd. Desalniettemin wordt er aardig wat geproduceerd in de jaren zeventig. In 1970 wordt de monsterproductie De kleine waarheid uitgezonden en vervolgens herhaald. In 1975 besluit de NCRV zich op drie sporen te richten wat betreft drama, kunst- en jeugdprogramma’s: bewerking van literaire werken (Klaaglied om Agnes, Titaantjes), meer populaire verhalen (van bijvoorbeeld Johan Fabricius) en gedramatiseerde documentaires. Tot die laatste groep behoren Boerin in Frankrijk (1973) en de door Willy van Hemert geregisseerde televisiespelen De man met de witte bloem en Gémalah. De uitzendingen van dit genre behalen een kijkdichtheid van zo’n 2,5 à 3 miljoen kijkers. Niet alle pogingen lopen positief af: in 1974 wordt begonnen aan de dure reeks Dynastie der kleine luyden (regie Willy van Hemert), een historische constructie van het leven van alleman van 1270 tot 1975. De serie trekt te weinig kijkers en de productie wordt vroegtijdig gestopt.

De driedelige muzikale komedie Het meisje met de blauwe hoed wordt drie keer uitgezonden in de jaren zeventig. Aan muziek wordt veel aandacht besteed in verschillende vormen. Door middel van de quiz Herkent U deze melodie? wordt onder leiding van Kick Stokhuyzen een poging ondernomen opera, operette en musical te populariseren. Verder worden er veel opera’s, operettes, balletuitvoeringen en documentaires over componisten uitgezonden. Amateurs in de lichte muziek worden belicht in het populaire Rodeo. Populaire muziek wordt verzorgd door Eddy Becker in zijn Eddy ready go en The Eddy go round show.

De programmering voor de jonge kijkers breidt zich uit in de jaren zeventig, maar blijft nog enige tijd gedeeltelijk in zwart-wit uitgezonden worden. Eerdere successen worden voortgezet. Swiebertje blijft zwerven totdat hij in 1975 naar Canada vertrekt. De verplaatsing van deze serie naar de zaterdagavond betekent een toename in kijkdichtheid tot maar liefst 60%. Naast het aanhoudende succes van Zeskamp doet Nederland middels de NCRV ook mee aan het internationale Spel zonder grenzen. Aan het eind van de jaren zeventig wordt deelname echter te duur en stapt Nederland eruit.

De vooravond wordt vaak ingevuld met aangekochte successen uit met name de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Series als Little women, Please sir, Black Beauty, Lassie, Beverly Hillbillies, Kojak, en Lucy Ball doen het goed. Upstairs downstairs loopt onder de titel Tussen salon en souterrain in seizoen ’73-’74 aanvankelijk niet zo goed als gehoopt maar keert in 1977 terug als De familie Bellamy en wordt alsnog een succes in ons land. De Nederlandse versie van Stiefbeen en zoon is populair, alsmede de reeksen Bartje, Orimoa, Sil de Strandjutter, Pommetje Horlepiep en De trom van Pandoera.

Hoewel er vanuit de leden wel eens geklaagd wordt over de hoeveelheid amusement mag men niet klagen over de kwaliteit. De ijzersterke formule van Zo vader, zo zoon blijft zich bewijzen, dankzij de afwisselende formules en de afleveringen met familieleden van bekende televisiecoryfeeën. Het tweewekelijks komisch magazine Farce majeure blijft veel kijkers trekken en Ted de Braak groeit ook los van deze productie uit tot één van de bekendste gezichten van de omroep. Zijn vele praat- en spelprogramma’s (Ted en de Meesterkwissers, Toi toi toi bij Ted, Ted’s s.s.t.t. show, Ted show) doen het goed bij de kijkers. Judith Bosch is als presentator onlosmakelijk verbonden aan de amusementsprogramma’s van de jaren zeventig. Samen met Dick Passchier presenteert ze bijna een decennium lang Tweekamp, een quiz voor middelbare scholieren. Daarnaast presenteert ze onder andere Stedenspel.

Het vijftigjarig bestaan wordt in 1974 gevierd, en er wordt tegelijkertijd bijna 70 miljoen gulden ingezameld voor jeugdige kankerpatiënten middels een zes uur durende uitzending Dank U wel…alstublieft gekoppeld aan de actie Geven voor leven. Ondanks de vele successen in de jaren zeventig moeten er ook een aantal zware verliezen worden geïncasseerd. Godfried Bomans sterft in december 1971. De schrijver heeft meerdere programma’s voor de NCRV gepresenteerd. De na zijn dood uitgezonden Bomans in gesprek met… en de herhaling van Bomans in Triplo scoren hoge kijkcijfers. In 1973 overlijdt Peter Koen, de toenmalige adjunct-directeur, die een belangrijk aandeel heeft in de realisatie van de religieuze en culturele opdracht van de NCRV-televisie.

De jaren tachtig

Begin jaren tachtig besluit men dat de mogelijke komst van commerciële televisie alleen de kop kan worden geboden als de omroep als “nadrukkelijk NCRV” naar buiten treedt. Financiële malaise werkt de wens tegen om meer eigen producties te brengen. Dankbaar wordt er geleund op oude formules zoals Kerkepad en U zij de glorie. Daarnaast worden er meer films geprogrammeerd en meer hitseries uit het buitenland aangekocht zoals The Cosby show, Cheers, Hill Street blues en Murder, she wrote.

Toch slaagt de omroep erin om kunst onder de aandacht te brengen in het populaire programma Wat ’n kunst van Kick Stokhuyzen. Rondom tien, een informatief discussieprogramma, wordt gestart met als boegbeelden Henk Mochel en Hans Sleeuwenhoek. Het vertrouwde actualiteitenprogramma Hier en nu wint in 1984 de Gouden Nimf op het internationale actualiteitenfestival van Monte Carlo en in datzelfde jaar viert de NCRV haar zestigjarig bestaan.

Andere nieuwe successen zijn De familie Knots, Het wassende water, Plein publiek en verschillende shows van Ted de Braak. Martine Bijl en Frank Masmeijer behoorden tot de herkenbare coryfeeën, maar ook de jonge Jochem van Gelder laat via verschillende kinderprogramma’s zoals Disney Club steeds meer van zich horen. Verder staat de NCRV aan de wieg van de carrière van Paul de Leeuw die zijn televisiedebuut maakt met het programma Snelbinder. De jaarlijkse muziekspecials van de Volendamse band BZN trekken altijd veel kijkers.

Er is duidelijk steeds minder aandacht voor de christelijke ideologie. Behalve expliciet op het geloof gerichte programma’s als Kerkepad en U zij de glorie wordt er in veel andere programma’s met geen woord over het geloof gerept. Wel geeft de NCRV in haar jaarverslagen aan bang te zijn voor de ontkerkelijking en daarmee een daling in het ledenaantal en de ondergang van godsdienstige en christelijke stromingen binnen de radio- en televisiewereld.

De omroepen moeten in het kader van een sterker publiek bestel meer gaan samenwerken waardoor ze opnieuw over de zenders worden verdeeld. Nederland 1 wordt de thuiszender van de AVRO, KRO en NCRV, die samen in 1992 de Stichting AKN oprichten. De identiteit van de zender komt boven de identiteit van de individuele omroepen te staan. In de jaren daarop vinden dan ook verschillende veranderingen plaats. Nederland 1 krijgt een eigen vormgeving en al gauw wordt besloten om de omroepsters per 1 oktober 1992 op die zender te laten verdwijnen.