Niek Koppen

Uit B&G Wiki
Versie door Fdhaas (overleg | bijdragen) op 31 aug 2009 om 13:50

Als productieassistent werkt Koppen in 1977 mee aan eerste Nederlandse film van een vrouwelijke regisseur, Nouchka van Brakel. De boekverfilming Het Debuut vertelt het verhaal van een veertienjarig meisje dat een seksuele verhouding krijgt met een oudere getrouwde man, gespeeld door Gerard Cox. Het werk dat Koppen hier doet bevalt voor zowel hemzelf als de regisseuse: in 1979 werkt hij opnieuw als productieassistent met van Brakel, voor Een vrouw als Eva. In 1981 is Koppen assistent af: onder producent Ryninks doet hij de productie van Jos Stelling’s De pretenders, een verfilming van de gelijknamige roman van Jean-Paul Franssens, over een Utrechtse jongen die terugkomt in de wijk van zijn jeugd, in het weekend van 4 en 5 augustus 1962 – wanneer Marilyn Monroe zelfmoord pleegt. De film wordt op twee professionals na gespeeld door amateurs: een prachtige leerschool voor een jonge producent. En ook hier is de liefde wederzijds: vijf jaar later is Koppen hoofdproducent van een volgende film van autodidact Stelling: De Wisselwachter.

Via een kort artikel komt Niek Koppen begin jaren ’90 het verhaal van de eerste zwarte wereldkampioen halfzwaargewicht boksen: Battling Siki. De korte levensgeschiedenis van deze Senegalese man voert van Afrika naar Europa en vervolgens naar de VS waar hij in 1925, drie jaar na zijn overwinning op het Franse idool George Carpentier, zelfmoord pleegt. Koppen wordt door de vele blanco’s in Siki’s levensloopbeschrijving zo in zijn verbeelding geprikkeld, dat hij besluit het verhaal te gaan onderzoeken en te verfilmen. De personen die Siki hebben gekend, zijn even hard getroffen in hun verbeelding: Koppen stuit op talloze verhaalversies en losse eindjes. ‘Er zit geen film in’ is Koppens’ gedachte als na uitgebreide research de balans opmaakt. Dan komt hij op het idee om juist die blanco’s – en daarmee de mythe Battling Siki – tot onderwerp van zijn film te maken. In 1992 wordt de documentaire Siki vol enthousiasme door het Nederlands filmpubliek ontvangen.

Meer dan drie jaar werkt Koppen aan ‘’Slag in de Javazee’’, een oral history documentaire over een gevecht tussen een Japanse vloot en een veertien schepen tellende geallieerde vloot op 27 januari 1942. De hele geallieerde vloot komt tot zinken. Koppen laat overlevenden samen de slag van het begin tot het eind vertellen, tot in de kleinste details. Voor de 180 minuten durende film spreekt hij met zo’n 250 Amerikaanse, Australische, Nederlandse, Japanse en Indisch-Nederlandse ooggetuigen. Ruim vijftig van hen doen hun verhaal, thuis, zittend in een woonkamer: de camera richt zich alleen op hun gezicht. Naast deze ‘talking heads’ gebruikt Koppen archiefmateriaal om de gebeurtenis te visualiseren. Koppen gebruikt archiefmateriaal van de ooggetuigen van de slag en daarbij zit ook materiaal van zijn eigen familie: zijn oom is marine officier, net als de eerste man van zijn moeder, die in de slag overlijdt. Evengoed gebruikt koppen ‘geleende’ beelden: van de slag zelf bestaat namelijk geen filmmateriaal. Volkskrantrecencist Peter Bueren merkt op dat mannen lachend van het schip in een sloep springen: het is filmmateriaal van een oefening net voordat de slag plaatsvindt. Ook in deze film is bijvoorbaat niet in Koppens’ belang dat de waargebeurde versie van het verhaal naar boven komt. Koppen zegt hierover in een interview met Joyce Roodnat in het NRC: ‘Hoe iemand, ondanks wat hem later op zee overkwam nog tot in de details een voetbalwedstrijd in de tropen kan en wil ophalen, dat is belangrijk.’

Oud producentenvriend Ryninks benadert Niek Koppen in 1996 voor een documentaire over de vossenjacht in Midden-Engeland. Ryninks krijgt de politiek gevoelige film bij de Engelse omroepen niet verkocht en heeft besloten een Nederlandse financier en regisseur te zoeken. Een jaar lang volgt Koppen daarop de meester en zijn twee assistenten van jachtvereniging Ludlow Hunt. Koppen heeft bewust geen oog voor het ethische vraagstuk rond het toelaten of verbieden van de jacht, zo vertelt hij in een interview in De Filmkrant (nov. 1997): ‘’Het doden van dieren, daar moest de film over gaan. Wat me het meeste opviel is dat de hondenverzorger de hele dag met de dood bezig is. Dat voortdurende omgaan met de dood wilde ik ontmythologiseren, plat maken: dit is een man die de huid van beesten stroopt, hun kadavers in stukken hakt en ze aan de honden voert. Dat wilde ik precies zo laten zien als het is, gewoon registreren.’’ Twee dagen na het Lagerhuis debat over een mogelijk wettelijk verbod van de vossenjacht, heeft The Hunt zijn wereldpremière tijdens het IDFA ‘97.

Een jaar later verschijnt Koppen’s documentaire De keuken van Kok. De filmmaker heeft de PvdA vijftig dagen gevolgd tijdens de verkiezingscampagne van 1998. Inspiratiebron voor de film is Richard Pennebakers The War Room een intiem en direct verslag van Clintons verkiezingscampagne in 1992. Koppen krijgt als eerste filmmaker toegang tot het campagnebureau van de partij. Als vanzelfsprekend wordt er na uitbreng van de film door een aantal PvdA-ers flink geredetwist over de representativiteit van de geportretteerde gang van zaken binnen hun partij. Koppen bekent hierop dat het ‘wat’ hem er niet zo toe doet: hij had evengoed een film over de VVD kunnen maken. Het gaat hem om de mensen die politiek bedrijven, niet om de politiek zelf. In een interview met de Volkskrant maakt Koppen een opmerking waarvan te raden valt dat hij deze tijdens de oriëntatiegesprekken met de PvdA heeft nagelaten: ‘De beste documentaire is een documentaire waarvan het verhaal verzonnen lijkt’.

In 2001 maakt Koppen een film over Toneelgroep Amsterdam, [[TGA]. Koppen brengt zijn camera binnen op het moment dat de machtsoverdracht plaatsvindt van artistiek leider Gerardjan Rijnders naar algemeen directeur Ivo van Hove. Drie jaar later volgt een film over de geschiedenis van de Nederlandse dans Holland Danst!.

Winnen is belangrijker dan meedoen. Zo luidt de door de Nederlandse hockeymeisjes voorgestelde documentairetitel, van de film die inmiddels bekend staat als Goud. In de in 2007 uitgekomen documentaire staat opnieuw een groepsproces centraal: Koppen filmt de hockeymeisjes in de twee maanden vooraf en tijdens het wereldkampioenschap in Madrid. Koppen mag overal filmen waar coach Marc Lammers komt en op de weinige plaatsen die overblijven, is researcher Esther Gaarlandt aanwezig. Als de filmmaker in een Volkskrantinterview wordt gevraagd wat hem daar nu aan fascineert, zegt hij 'duidelijkheid'. De doelstelling is simpelweg: goud. De vraag die een film oplevert is: hoe kom je daar? De hockysters en de film blijken succesvol: de meiden krijgen een gouden medaille, Koppen een gouden kalf.

In 1999 starten producent Jan de Ruiter, researcher Renée van der Grinten en Niek Koppen het filmproductiebedrijf' Selfmade films. Het drietal produceert onder andere de documentaires Ramses van Pieter Fleury Gouden, over het leven van Ramses Shaffy en 'Justiça, een film over de dagelijkse routine van rechters, advocaten en veroordeelden op een Braziliaanse strafrechtbank in Rio de Janeiro. Tevens wordt Koppen gevraagd voor het eindredacteurschap documentaire bij de Humanistische Omroep, een functie die hij deelt met John Appel en Peter Delpeut. Het drietal initieert de documentairereeks Ondertussen in Nederland, met producties als de match van Kees Hin, De huizen van Hristina van Susanne Raes en Meester Ben, gemaakt door regisseur Vuc Janic.

In 2007 wordt Koppen hoofd Documentaire bij het Filmfonds, een aanstelling voor een periode van vijf jaar, met ongeveer twee miljoen jaarlijks aan budget. Eind 2008 introduceerde de filmmaker hier de Wildcards, die drie afgestudeerde filmstudenten de kans geeft om met 40.000 euro een nieuwe documentaire te maken. De studenten zetten hun project zelfstandig op en krijgen hierin begeleiding van een producent en coach. De kaarten worden tijdens het Nederlands Film Festival in Utrecht uitgereikt en het is de bedoeling dat de films het volgende jaar tijdens het festival in première gaan.