Teletekst

Uit B&G Wiki
Versie door Ella (overleg | bijdragen) op 11 apr 2013 om 18:07 (Een beschrijving van het onstaan en bestaan van NOS Teletekst.)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.

Teletekst en Viditel, van origine Amerikaanse uitvindingen, kregen weinig voet aan wal in Amerika. In het voornamelijk kapitalistische Amerika zagen investeerders weinig toekomst in de nieuwe media. De Britse BBC daarentegen genoot overheidssteun en stelde daarom winst niet als hoogste doel. De BBC exploiteerde maar al te graag nieuwe media in de naam van ontwikkeling en innovatie. Teletekst en Viditel maakten het mogelijk voor de televisiekijkers om thuis informatie en nieuws op te vragen zonder afhankelijk te zijn van radio- en televisieprogrammering. Daarnaast kwam het nieuws ook nog eens veel sneller dan in de dagbladen. Viditel functioneerde daarin meer als encyclopedie en bood de ruimte aan duizenden pagina’s informatie. Dit ging ten koste van het overzicht, iets waar Teletekst zich in prijsde. De informatie op Teletekst was kort, overzichtelijk en werd zeer regelmatig geüpdatet. In het bijzonder het dynamische nieuws, zoals het weer, beursinformatie en sportuitslagen zijn nog steeds de meest bekeken Teletekst pagina’s. Ook bood het de mogelijkheid makkelijk en goedkoop ondertiteling aan te bieden. Kleinere landen die, om voornamelijk financiële redenen, geen gebruik maakten van nasynchronisatie konden met Teletekst ondertiteling verwerken in buitenlandse programma’s. Ook doven wonnen een stukje emancipatie met de live-ondertiteling die in het bijzonder bij nieuwsuitzendingen, en later ook bij andere programma’s, met Teletekstpagina 888 op te vragen was. Voorheen hadden zij te wachten op het journaal met doventolk, maar nu boden ondertiteling, maar ook de geschreven pagina’s van teletekst, uitkomst. Met deze ontwikkeling had de BBC de aandacht getrokken van de Nederlandse politiek en omroepen en stuurde zij in 1976 Martin Veenendaal en Jan Buddingh naar het BBC Television Centre om daar met de Schot Colin McIntyre de mogelijkheden van teletekst te bespreken. Veenendaal en Buddingh waren destijds actief bij de NOS en bij de zogeheten Kabelcommissie, deze commissie hield zich bezig met alle nieuwe ontwikkelingen via de kabel. McIntyre drukte Veenendaal en Buddingh hier op het hart Teletekst kort en simpel te houden, dat was volgens hem de grootste kracht van Teletekst.

De komst van Teletekst bracht echter niet enkel enthousiasme met zich mee. Waar de NOS en de Kabelcommissie erg blij waren met dit nieuwe medium en het daarvan in de praktijk brengen, ontstond er echter met de komst van dit nieuwe medium ook een belangenconflict. Teletekst was een medium dat nieuwe mogelijkheden van nieuwslevering met zich meebracht en het mag dan ook niet tot verwondering leiden dat, naast allerlei andere omroepen op de televisie, het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) zich ook in het veld van dit nieuwe medium wilde begeven. Nieuwsleverancier ANP vond dat schriftelijke nieuwsverspreiding immers niet langs publieke omroepen zijn weg moest vinden, waarbij voorgetrokken met financiële steun van de overheid. Met de komst van Teletekst meende het ANP dat de pers de rechten in handen zouden moeten hebben. Het ANP voerde niet alleen zijn eigen strijd, maar ook die van de Nederlandse Dagbladen Pers (NDP). De dagbladen vreesden namelijk abonneeverlies omdat Teletekst primeurs veel eerder kon verspreiden. De redactie van Teletekst was vele malen sneller omdat er veel minder bij kwam kijken om een artikel te kunnen verspreiden en de dagbladen altijd moesten wachten tot de volgende dag. De dagbladen zagen niet alleen in dat zij geld konden verliezen aan het bestaan van Teletekst, maar ook dat zij er zelf geen geld aan konden verdienen. Adverteren was op Teletekst namelijk niet of amper mogelijk. Zij lieten hun belangenstrijd daarom voeren door het ANP.

De onrust rond de situatie van teletekst valt ook weer te relativeren. De opvatting dat het ene medium het andere medium niet kan vervangen (zoals afkomstig van Marshall McLuhan), bleek ook hier zichzelf voor waar te bewijzen. Kranten zochten hun heil in een andere aanpak van nieuwsverschaffing en de remediatie bleek zowel hun vijand als hun vriend. Waar de remediatie door Teletekst namelijk betekende dat dit medium de functie overnam van de krant om één van de eerste brengers van het nieuws en nieuwsverspreiders te zijn, bleek voor de kranten remediatie tevens de verlosser. Een remediatie van het eigen medium was namelijk wat de kranten vormde tot het medium zoals in het heden bekend en was hun eigen redding: de Nederlandse dagbladen gingen verdieping aanbieden en leverden nu achtergrondinformatie. Ook het ANP was al snel tot sussen gebracht. In 1988 werd er door de Tweede Kamer de nieuwe mediawet ingevoerd. Deze wet verzorgde een samenwerkingsregeling voor het ANP en de NOS. De NOS werd gedwongen nieuws af te nemen van het ANP en was onder andere nog ’s nachts verantwoordelijk voor de Teletekst nieuwsredactie. Het ANP bleek minder snelheid te kunnen bieden dan de NOS en de samenwerking werd door toenmalig hoofdredacteur NOS Teletekst Frans Collignon dan ook vervelend en raar gevonden. Collignon wist via toenmalig Kamerlid Jeltje van Nieuwenhoven een motie in te dienen. Deze motie zorgde ervoor dat de verzorging van het Teletekstnieuws in 1995 weer volledig terugkwam bij de NOS. Tot op de dag van vandaag is teletekst bij de NOS gebleven en blijkt het een succesvol en veelbekeken medium in Nederland.