Willem Duys

Uit B&G Wiki
NaamWillem Duys
GeborenBussum, 17 augustus 1928
GestorvenHilversum, 2 juni 2011
Functies presentator
Bekend vanMuziek mozaïek, Voor de vuist weg, Babbelonië
Periode actief1959-1997
Werkt samen metBob Rooyens, Theo Ordemans
Media
Audio fragmentenAudio.png
GalleryGallery

Willem Duys in de media
Oeuvre Willem Duys

Duys is geliefd bij het overgrote deel van kijkend en luisterend Nederland. Hij staat bekend vanwege de uitloop van zijn programma’s. Een enkele maal moet het Journaal zelfs voor hem wijken. Voorts om zijn feilloze geheugen (data, namen, telefoonnummers). Hij bereidt zich nauwelijks voor op zijn programma’s en de gebruikelijke draaiboeken bestaan bij hem slechts uit een aantal aantekeningen. In de beginperiode van zijn radio- en televisiecarrière noemt hij zichzelf Willem ‘O’ Duys. Dit tussenvoegsel slaat op Odysseus, de zwervende held uit de Griekse mythologie. Vaak wordt Duys verguisd door de linkse pers. De Telegraafredactie draagt hem wel een warm hart toe.

Duys wordt niet alleen gezien als een vakman, hij is ook aimabel en onbevangen. Bovendien heeft hij een neus voor muzikaal talent, zoals in het geval van Adamo, Martine Bijl, Christina Deutekom en Lee Towers.

Wilem Duys volgt het Christelijk Lyceum Willem de Zwijger in Bussum (gezakt in 1947 voor zijn eindexamen). Hij vertrekt in 1947 naar Frankrijk en werkt onder andere als etiket-afwerker bij de Franse Spoorwegen te Cannes-La Bocca. Vervolgens vindt hij bij Ilford Films een baan als kantoorklerk in Londen (1948). Na terugkeer in Nederland wordt Duys in oktober 1949 aangenomen als redacteur bij Het Vrije Volk. Vanaf 1954 werkt hij als copywriter op het reclamebureau Lintas-Unilever. In 1957 stapt Duys over naar Philips Phonografische Industrie als pr-medewerker in Baarn. Tevens een half jaar freelancer tv-recensent bij NRC (‘59/’59). Van 1961 - 1964 is hij directeur van de Collectieve Grammofoonplaten Campagne (C.C.G.C.).

Vervolgens vanaf 1965 directeur van zijn eigen platenmaatschappij Iramac in Bussum. Van 1969 – 1978 is Duys directeur bij platenmaatschappij Blue Mouse. Vervolgens pr-manager Fapro GmbH te Luzern.

In 1959 maakt Duys zijn debuut bij de televisie. In juli verzoekt men hem om tijdens een rechtstreekse uitzending het inleidend commentaar te verzorgen bij een filmpje over de zanger Johnny Ray. Tot ieders verbazing in de studio weet Duys in Zet ‘m op ruim 10 minuten vol te babbelen. Ger Lugtenburg (AVRO) is enthousiast: “Een nieuwe ster is geboren!”. Voor de actualiteitenrubriek Flits verzorgt Duys acht uitzendingen in 1960. Zelf ziet Duys dit als een voorloper van Voor de vuist weg.

Duys verzorgt 23 jaar het commentaar bij Melkhuisje-toernooi, dat door de AVRO gesponsord wordt. De tenniswereld is Duys niet geheel vreemd. Hij behaalt in 1946 namelijk de halve finale van het NK tennissen voor de leeftijdscategorie van 18-jarigen. Later zou Duys ook voor de NOS commentaar leveren vanaf de banen van onder andere Wimbledon, Roland Garros en de US Open.

Vanaf 1962 presenteert hij met veel succes 37 jaar lang het radioprogramma Muziek Mozaïek. In de zomer van 1963 ziet Ger Lugtenburg in Laren Willem Duys voor een zaal met kermisgangers een presentatie verzorgen. Willem had tevoren gezegd dat hij wel wilde presenteren, echter zonder publiek. Door dit optreden is het tegendeel bewezen. Lugtenburg stelt Duys voor om een maandelijkse talkshow op de televisie te brengen. Het grote voorbeeld zijn de Amerikaanse en Britse programma’s van Johnny Carson, Steve Allen en Eamonn Andrews. Duys stemt toe.

Duys is ook ploegleider bij diverse Songfestivals (Knokke); hij verzorgt ook jarenlang het commentaar bij de Eurovisie Songfestivalfinales (8x). Tevens verschijnt hij ook als jurylid bij de VARA in het door Herman Stok gepresenteerde programma Top of flop.

Regelmatig geeft Duys commentaar bij nationale gebeurtenissen, zoals in 1966 bij de tv-uitzending Manifestatie bruidsboeket (NTS). Het betreft de rechtstreekse uitzending van de feestelijke manifestatie bruidsboeket in de RAI in het kader van het huwelijk van prinses Beatrix en Claus von Amsberg.

Bij het vijftigjarig bestaan van de AVRO wordt Duys door de leiding benaderd om op de radio het feestprogramma voor zijn rekening te nemen. Het is een kolfje naar zijn hand en Duys is voor zijn werkgever 17 uur non stop in touw. Een enkele maal presenteert Duys een nationale inzamelingsactie. Voor de Memisa-actie in 1971 weet Duys in 6 uur live-tv 20 miljoen gulden op te halen.

In 1977 begint de AVRO met Sterrenslag, een spektakel dat uit moet groeien tot een jaarlijks evenement. Willem Duys is een aantal malen captain van het omroepteam. In 1981 wordt Duys benaderd om als vast panellid te fungeren in de quiz Babbelonië. Dit spelletjesprogramma wordt gepresenteerd door zijn vriend Pim Jacobs. Duys werkt vier seizoenen aan dit programma mee.

Als journalist schrijft Duys columns in onder andere Story en Elsevier’s Magazine. In 1977 besluit Duys zijn landhuis in Blaricum te verruilen voor een huis in Zuid-Frankrijk (Saint Paul-de Vence). Duys had overigens al een flat in het Zwitserse Ascona. In de laatste jaren van zijn actieve loopbaan komt hij een keer in de veertien dagen naar Nederland voor de productie en presentatie van Muziek Mozaïek. Eén uitzending gaat live de lucht in, de andere wordt op band opgenomen.

In 1988 – ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag – wordt op initiatief van mr Pieter van Vollenhoven Willem Duys gehuldigd. Bij deze gelegenheid spreekt voormalig minister-president Dries van Agt de bloemrijke woorden: “Allure is uw werk. Uw stijl heet grandeur. Vakmanschap draagt Uw werk. Amateur de la Musique, Zanger van het Hooglied van de Sport, enfant chéri van een groot publiek. Grote vis in kleine kom”. De gepassioneerde stijl van presenteren van Duys is uniek: “Televisie moet emoties oproepen. Sonja vind ik een ramp. Ze kan niet luisteren, omdat ze te veel huiswerk heeft gedaan. Ik lul als een gieter, maar ik kan ver-schrik-ke-lijk goed luisteren”.

Op 27 juni 1999 presenteert hij voor de allerlaatste maal zijn befaamde radioprogramma op de zondagochtend. De gevolgen van een jaar eerder opgelopen herseninfarct nopen hem tot dit besluit. Hij vindt dat zijn stem onder dit voorval geleden heeft. Fragmenten uit de slotaflevering van Muziek Mozaiek: beluister de opening Beluister het slot

Sinds 2004 woont Willem Duys weer in Nederland. Hij overlijdt op 2 juni 2011, nadat hij op 17 mei nog door collega's is geëerd in de duizendste uitzending van De wereld draait door.

Prijzen en onderscheidingen

de Gouden Televizier-Ring (1974)

‘de Zilveren Tulp’ (KNLTB) (1974)

‘Het Gouden Oor’ (1979) een ere-Edison van de Nederlandse platenindustrie.

‘de Gouden Harp’ van de Stichting Conamus (1979) .

Chevalier de L’Ordre de Mérite Agricole (1977),

Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (1980).

‘De Zilveren Fonograaf’ van de NVPI (1985).

Naar aanleiding van het 25-jarig jubileum van “Muziek Mozaïek” (5 oktober 1978) reikt AVRO-voorzitter Wallis de Vries een tekening (een met platen jonglerende Duys) van politiek tekenaar Frits Behrendt aan hem uit, alsmede de “Bronzen Zaaier”.

Publicaties (boeken)

- “Muzikanten van nabij” (1960)

- “Voor mijn vuist weg”, Bussum (1970).

- Ger Lugtenburg (red.): “Gewoon: Willem Duys”, Kampen, 1988. (Een liber amicorum naar aanleiding van de 60ste verjaardag).

Duys verzorgt op voetbalgebied rubrieken in de tijdschriften Sport en Sportwereld. Tevens schrijft de teksten bij 20 Engelse kinderboekjes. Hij is verder verantwoordelijk voor honderden platenhoesteksten en artikelen, onder andere in het tijdschrift ‘Muziekparade’.

Van augustus 1958 t/m juni 1959 dagelijks een tv-recensie in de NRC.

500 columns in Elsevier’s Magazine (1975 – 1983).

Discografie

‘Nancy’ door Corry Brokken (1971). Tekstschrijvers: Phil Silvers en Willem Duys.

‘Le carnaval des animaux’ door Wenen Filharmonisch Orkest (1979) met gesproken tekst van Willem Duys.

‘The young person’s guide to the orchestra op 34’ door Orchestre National (1979) met gesproken tekst van Willem Duys (verteller en auteur).

‘Telkens weer’.

‘Willem Duys presenteert op cd hoogtepunten uit 35 jaar Muziek Mozaïek’ (1997).