Zelfbouw hittedraadmeter: verschil tussen versies

Uit B&G Wiki
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 20: Regel 20:
}}
}}
Om een goede en effectieve uitstraling van een zendersignaal te krijgen is een antennesysteem vereist dat  
Om een goede en effectieve uitstraling van een zendersignaal te krijgen is een antennesysteem vereist dat  
“in [[resonantie]]” is met de frequentie van het uitgezonden signaal. Men zegt dan dat het antennesysteem moet worden “afgestemd”. Vooral vóór de ontdekking van de [[korte golf]] zijn de gebruikte antennes veelal kort ten opzichte van de golflengte van het zendersignaal. Dit tekort wordt dan gecorrigeerd met een “antenne-verlengspoel” met een instelbare [[zelfinductie]].
“in [[resonantie]]” is met de frequentie van het uitgezonden signaal. Men zegt dan dat het antennesysteem moet worden “afgestemd”. Vooral vóór de ontdekking van de [[korte golf]] zijn de gebruikte antennes veelal kort ten opzichte van de golflengte van het zendersignaal. Dit tekort wordt dan gecorrigeerd met een “antenne-verlengspoel” met een instelbare [[zelfinductie]]. Zie ook [[zendspoel]].


Het bereiken van de juiste afstemming wordt gecontroleerd door de antennestroom te meten. Bij resonantie is deze stroom maximaal. Amateurs doen deze meting in die tijd meestal door de stroom door een gloeilampje te leiden en regelen de antennespoel dan af tot de lamp maximaal licht geeft. Het meetbereik is zeer beperkt. Tegenwoordig gebruikt men antennes in resonantie zoals dipolen en kwart golf antennes en staande-golfmeters voor de controle.
Het bereiken van de juiste afstemming wordt gecontroleerd door de antennestroom te meten. Bij resonantie is deze stroom maximaal. Amateurs doen deze meting in die tijd meestal door de stroom door een gloeilampje te leiden en regelen de antennespoel dan af tot de lamp maximaal licht geeft. Het meetbereik is zeer beperkt. Tegenwoordig gebruikt men antennes in resonantie zoals dipolen en kwart golf antennes en staande-golfmeters voor de controle.

Huidige versie van 17 dec 2018 om 11:03

695 zelfbouw hittedraadmeter 7708.jpg
Naamhittedraadmeter
Vervaardigd door
In gebruik vanaf1910
In gebruik totkomst wijzerplaatmeters
Gewicht

Om een goede en effectieve uitstraling van een zendersignaal te krijgen is een antennesysteem vereist dat “in resonantie” is met de frequentie van het uitgezonden signaal. Men zegt dan dat het antennesysteem moet worden “afgestemd”. Vooral vóór de ontdekking van de korte golf zijn de gebruikte antennes veelal kort ten opzichte van de golflengte van het zendersignaal. Dit tekort wordt dan gecorrigeerd met een “antenne-verlengspoel” met een instelbare zelfinductie. Zie ook zendspoel.

Het bereiken van de juiste afstemming wordt gecontroleerd door de antennestroom te meten. Bij resonantie is deze stroom maximaal. Amateurs doen deze meting in die tijd meestal door de stroom door een gloeilampje te leiden en regelen de antennespoel dan af tot de lamp maximaal licht geeft. Het meetbereik is zeer beperkt. Tegenwoordig gebruikt men antennes in resonantie zoals dipolen en kwart golf antennes en staande-golfmeters voor de controle. Professionals gebruiken in die begintijd liever een hittedraad- of thermoampèremeter dan een lampje. De werking van de hittedraadmeter berust op uitzetting van een metaaldraadje door verwarming bij stroomdoorgang. Veel amateurs vinden deze apparaten te duur en zij gaan op zoek naar mogelijkheden zelf een meter in elkaar te knutselen.

De zelfbouw hittedraadmeter is gebaseerd op een afgedankt vestzakhorloge dat op een langwerpig houten kastje is gemonteerd. Hierin is de hittedraad als een omgekeerde V uitgespannen. Bij stroomdoorgang verandert de positie van de tophoek. Deze top is via een constructie aan de grote wijzer van het klokje bevestigd. De kleine verticale bewegingen van de hittedraad worden zo overgebracht op de wijzer. De schaalverdeling op de wijzerplaat toont dat het meetbereik loopt van ongeveer 50 tot 300 mA (mili-ampère).

De eerste beschrijving van dit apparaat staat in het Tentoonstellingsnummer van Radionieuws van 1918. Het is aan te nemen dat in het Haagse clubje radio-amateurs rond 1914 meerdere van deze meters zijn vervaardigd. Jan Corver beschrijft deze zelfbouw-hittedraadmeter ook in “Het draadlooszendstation voor de amateur”.