Gerard Cox

Uit B&G Wiki
Gerard Cox

Gerard Cox is jarenlang het toonbeeld van een geëngageerd cabaretier. Met vlijmscherpte teksten van anderen en zichzelf is hij omstreden: links Nederland koestert hem en door rechts wordt hij verguisd. Maar omdat de roerige jaren zestig in feite niets hebben veranderd, keert Cox links teleurgesteld de rug toe. Hij blijkt een feilloos gevoel te hebben voor wat het grote publiek wil en is regelmatig te vinden in de hitparade met zijn liedjes. Dat geldt niet alleen de keuze van het repertoire (besteedt veel aandacht aan werk van Jules de Corte), maar ook voor zijn stemgeluid. Als acteur is hij heel bruikbaar gezien het feit dat veel regisseurs met hem willen werken. Naast zingen en acteren is Gerard ook scenarioschrijver. Naast de speelfilm film De zwarte ruiter, televisiebewerkingen, toneelstukken een een musical heeft Cox met de tv-serie Toen was geluk heel gewoon goud in handen.

Na de lagere school volgt hij de kweekschool voor onderwijzers en werkt twee jaar als onderwijzer op een lagere school in Crooswijk. Als zanger/gitarist maakt hij in 1961 een grammofoonplaat met zes nummers, geïnspireerd op het werk van Jaap Fisher. Een jaar later wordt hij afgewezen voor de toneelschool in Amsterdam, maar krijgt een rol in het Gezelschap Lily Bouwmeester in ‘Blijde Verwachting’. Vanaf 1962 is hij cabaretier met pianist Jan Willem ten Broeke en maakt programma’s als Van de prins geen kwaad, Moeilijk doen en Welvraat. Hij is vervolgens betrokken bij het roemruchte ‘Lureleicabaret’; doet mee aan het satirische radioprogramma Cursief en gaat van 1973 tot 1976 samenwerken met Frans Halsema. Hij heeft een tophit met 't Is weer voorbij die mooie zomer. Cox speelt mee in vier speelfilms en in televisieseries als Rust noch duur, Waaldrecht en Klaverweide. Hij trouwt in 1962 met Elly Rietveld en in 1977 met zangeres Joke Bruys. Gerard Cox schrijft een aantal boeken en scenario’s. Ook is hij verantwoordelijk voor het script van de musical Drie Musketiers (2003). Cox is verschillende malen onderscheiden voor zijn werk. Als hartstochtelijk Rotterdammer, aanhanger van voetbalclub Feyenoord, schrijft hij columns in de krant van deze voetbalvereniging.

Gerard Cox is in 1964 voor het eerst te zien op de televisie in het programma 3/4 in de middag waarin hij ‘Zomaar wat liedjes’ zingt. Eveneens in 1964 neemt hij het omstreden plaatje Met de pil, met de pil, wordt de angst tot een paskwil, ga je net zo dikwijls als je wil… op.

Vanaf 1966 is Gerard lid van Cabaret Lurelei met Eric Herfst, Jasperina de Jong en Marjan Berk. De teksten zijn van Guus Vleugel. In 1966 zingt hij het beruchte liedje Arme ouwe. Koningin Juliana is het onderwerp. In oktober wordt een proces verbaal opgemaakt vanwege opzettelijke belediging van ‘de Koning of Koningin aangedaan’. Er volgt geen vervolging. Cox verzorgt een conference over de tweeëneenhalf miljoenste kijker, die geregistreerd wordt. Grote commotie ontstaat in maart 1968, wanneer de VPRO-leiding vindt dat het liedje ‘Ik dans met God zo goddelijk de tango’ te ver gaat. Het is toch te zien en te horen in Ja, nee, geen mening. Samen met Frans Halsema begint Gerard de ‘NV Spot’ en die brengt het programma Met blijdschap geven wij kennis waaraan ook Adèle Bloemendaal meedoet.

Het radioprogramma Cursief maakt een aantal succesvolle seizoenen door met namen als Simone Rooskens, Luc Lutz en Gerard Cox. De teksten zijn van Michel van der Plas, dr. Herman van Run en Henk Suèr.

In 1970 krijgt Gerard Cox er in Amsterdam veel vijanden bij, wanneer hij het plaatje Ajax is dood uitbrengt. De politieke potpourri gezongen tijdens de televisieshow Wie wijst Gerard Cox de weg in Hilversum, uitgezonden op 1 februari 1971, komt niet op de grammofoonplaat. De directie van Phonogram spreekt er haar veto over uit. Cox speelt in dat jaar de hoofdrol in de musical Promises Promises.

Een speciaal televisieprogramma met Cox is Gerard Cox wil bij u op schoot in zijn hansopje van de legendarische regisseur Rob Touber. Cox zingt daarin onder meer You’ve got a friend. Cox beklimt de hitparade met het liedje 1948, een vertaling van Alone again naturally in een bewerking van Kees van Kooten. Hij speelt dan ook met Willeke Alberti in het toneelstuk Liebelei. Maar liefst achttien weken lang staat Gerard Cox op nummer 1 van de hitparade met het liedje ’t Is weer voorbij die mooie zomer. Veel kritiek krijgt hij onder meer van collega Ivo de Wijs die als reactie het liedje Pak de poen, ome Gerard opneemt.

Wat je zegt dat ben je zelf is het succesvolle theaterprogramma van het Cox en Halsema, dat wordt opgenomen in het Hofpleintheater van Rotterdam. Het bevat de beroemde parodie op het spelletje van Kees Schilperoort Raden maar.

Cox debuteert als acteur in de speelfilm Het debuut (1977) van Nouchka van Brakel met Marina de Graaf tegenover zich. In 2001 maakt hij opnieuw een film met Van Brakel, De vriendschap. In 1977 heeft hij vele rollen in televisieseries als Rust noch duur, Waaldrecht en Klaverweide. Hij brengt dan ook zijn eerste theaterprogramma: Niemand weet, niemand weet, dat ik Repelsteeltje heet. Cox trouwt in dat jaar met zangeres Joke Bruijs met wie hij ook platen maakt.

Cox schrijft in 1979 de tekst van Colorado, een compositie van Bolland & Bolland, waarmee Sandra Reemer een twaalfde plaats haalt op het Eurovisie Songfestival. Gerard blijkt goed te kunnen schrijven, want hij wordt gevraagd om de scenario’s te bewerken voor de televisieserie De fabriek. Cox speelt in 1980 een rol in de film Lieve jongens naar het gelijknamige boek van Gerard Reve. Ook is hij te zien in de toneelvoorstelling Gekke mensen van Alan Ayckbourn. Samen met Jasperina de Jong speelt hij in de herfst van 1980 in de musical Fien. Naast acteerwerk schrijft Cox in 1983 ook het scenario voor de geflopte film De zwarte ruiter, geproduceerd door Joop van den Ende.

Twee seizoenen speelt Gerard Cox samen met de Friese cabaretier Rients Gratama. Het duo is te zien in Eén met De Grijze plaag en Beperkte dijkbewaking. In het liedjesprogramma Ik hou van Hollands zingt Gerard Cox met Carry Tefsen en Loeki Knol een aantal liefdesliedjes.

Als bekende Nederlander is Cox is ook te zien in programma’s als Sterrenslag en in spelletjesprogramma’s als Mijn geheim en Hints.

Vanaf 1989 speelde Cox in de comedy Vreemde praktijken. In 1993 wordt de serie opgevolgd door Toen was geluk heel gewoon. Cox schrijft het scenario met Sjoerd Pleijsier. Het wordt een succesvolle televisieserie die zich afspeelt in de jaren vijftig met Cox in de rol van Jaap Kooyman, buschauffeur bij de RET. In 1999 wint de serie de Gouden Televizierring. In april 2008 wordt bekendgemaakt dat de serie na 16 seizoenen gaat stoppen.