Haghe Film

Uit B&G Wiki
Tussentitel Haghe films, 1925
NaamHaghe Film
Oprichting1914
OprichterWilly Mullens
WerknemersOtto van Neijenhoff, H.W. Metman
LocatieDen Haag
Bekende productiesDe Groene Kruisfilm, Wit Wint, De Pest op Java en hare bestrijding

Algemeen

Haghe Film (genoemd naar Den Haag) wordt in 1914 opgericht door Willy Mullens. Het bedrijf krijgt al snel een reputatie als het grootste en bekendste filmproductiebedrijf van Nederland. De filmfabriek, voorheen de ’s-Gravenhaagse Filmfabriek geheten, vloeit voort uit de reizende bioscoop van Alberts Frères. Het succes van films als de Leger- en Vlootfilm (Holland Neutraal), Het Leven der Bijen en Glasindustrie te Leerdam zorgt ervoor dat Mullens zijn filmfabriek om kan zetten in een echte productiemaatschappij. Mullens neemt verschillende operateurs in dienst, waaronder de Hollandia-cameraman H.W. Metman. Deze blijft echter niet lang in dienst. Veel plezier heeft Mullens voornamelijk van de jonge Haagse operateur Otto van Neijenhoff, die in 1918 bij hem komt werken.

Haghe Film begint met de productie van een regulier bioscoopjournaal, maar gaat verder op de reeds ingeslagen paden, zoals de afhandeling van de opdrachten van Nederlandse Gemeenten. Nijmegen behoort tot de gemeenten die Haghe Film opdracht geeft tot het maken van een film. Opvallend is dat Haghe Film nauwelijks reageert op het fenomeen van het jaar: het schoolbioscoop. Sinds zijn benoeming in 1918 tot directeur van de Haagsche Gemeentelijke Schoolbioscoop, heeft David van Staveren niet stilgezeten. Overdag komen veel schoolklassen een zorgvuldig geselecteerd filmprogramma bekijken, dat elke zes weken wordt vernieuwd. De eerste ‘les’ (vanaf 2 september 1918) omvat twee films van Mullens: Het leven der Bijen en De Rijksmunt te Utrecht. ‘s Avonds vinden regelmatig vertoningen plaats van verenigingen voor volwasseneneducatie. Verdere samenwerking tussen Van Staveren en Mullens ligt voor de hand. Het duurt echter tot juni 1922 voordat HagheFilm een volgende ‘co-productie’ van hen samen zou presenteren, een film over schoolgymnastiek.

Belangrijkste producties

Haghe Film produceert veel opdrachtfilms, zoals De Graal Pinksterzegen (1932), De Joodsche Invalide (1933 en 1934), De Groene Kruisfilm (1934) en Wit Wint (1939). Het thema van de laatste film is de TBC-bestrijding. Het bedrijf produceert ook filmjournalen en is daarmee een vroege concurrent van het “Polygoonjournaal”. Het echte journaalwerk heeft Mullens inmiddels overgelaten aan Polygoon. Het regelmatig produceren van steeds weer nieuwe journaalafleveringen vormt een te grote aanslag op de organisatie van Haghe Film. Polygoon beschuldigt Haghe Film tevens van oneerlijke reclame die Polygoon grote schade toebrengt.

Op 12 december 1927 breekt brand uit in het pand aan de Joan Maetsuyckerstraat 21, waar Haghe Film gevestigd is. Het is voor de brandweer onbegonnen werk het pand te blussen, aangezien er grote hoeveelheden nitraatmateriaal in opgeslagen liggen. Mullens is in Brussel op het moment van de brand. Een cameraman van de concurrerende Orion Filmfabriek slaagt er wel in opnamen van de laatste blussingswerkzaamheden te maken. De paniek is groot, maar al spoedig blijkt dat in ieder geval het Indische beeldmateriaal grotendeels is gered. Haghe Film heeft na de brand en de problemen rond de uitbreng van het materiaal van Mullens’ tweede Indië-reis een stapje terug moeten doen.

Geluidsfilm

De komst van de geluidsfilm betekent dat kopieën van buitenlandse films voor het Nederlandse publiek, dat niet altijd Engels of Duits verstaat, vertoningsgereed gemaakt moeten worden. Mullens ziet een gat in de markt en koopt een patent aan, waarmee ondertitels in vertoningskopieën kunnen worden aangebracht. Zo specialiseert Haghe Film zich in de jaren dertig meer op laboratoriumwerkzaamheden. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog maakt het Haags gemeentegasbedrijf veel reclame voor het gebruik van stadsgas. Daartoe laat het bedrijf bij onder andere Haghe Film korte reclamespots maken, waarin het publiek de voordelen van stadsgas te zien krijgt. In een aantal van die filmpjes, zoals het kleurenfilmpje Ga gerust naar buiten (1940), is de stem van Willy Mullens te horen. Een aangename stem met een beschaafde, ietwat stijve spraak. De man die de patronen voor de Nederlandse opdrachtfilm schetst, die erkenning voor het medium film verwerft, maar wiens rol, net als die van de explicateur, met de komst van de geluidsfilm is uitgespeeld. Dat hij vervolgens zijn brood verdient met het ondertitelen van de geluidsfilms, mag bitterzoete wraak genoemd worden.