Wim Ramaker
Naam | Wim Ramaker |
Geboren | Kampen, 1943 |
Gestorven | Amsterdam, 10 februari 1992 |
Functies | Presentator, Producent, Schrijver, Eindredacteur |
Bekend van | Literama, Tussenuur, Kletsmajoor |
Periode actief | tot 1992 |
Werkt samen met | Myrle Tjoeng, Kirsten Kleinsma |
Wim Ramaker in de media Oeuvre van Wim Ramaker |
Wim Ramaker wordt geboren als de zoon van een christelijk gereformeerde predikant. Zijn vader overlijdt enkele maanden na zijn geboorte, tijdens een huiszoeking door de Duitsers, aan een hartaanval.
Wim werkt voor de KRO als freelancer en werkt vanaf 1971 in dienst van de NCRV waar hij in 1982 hoofd wordt van de sectie Culturele en Jongerenprogramma's. Hij bedenkt de jeugdprogramma's Tussenuur en Kletsmajoor, maar hij wordt vooral bekend als eindredacteur van het programma Literama dat hij samen met Myrle Tjoeng heeft gepresenteerd.
Hij schrijft een aantal hoorspelen. Een hiervan is Op dood spoor dat hij schrijft naar aanleiding van de treinkaping bij Wijster. Dit wordt niet door alle betrokkenen bij de treinkaping gewaardeerd.
Wim wordt gevraagd om als directeur- hoofdredacteur van Radio Noord de ingrijpende reorganisatie van de Regionale omroep te leiden en geheel tegen zijn zin moet ook de splitsing van Radio Noord in Radio Noord en Omroep Drenthe gerealiseerd worden. Hij is zeker niet geliefd geweest bij alle programmamakers en technici van Radio Noord en Omroep Drenthe door zijn manier van leidinggeven en reorganiseren.
Zijn keuze om NCRV-omroepster Kirsten Klijnsma als "het geluid van Radio Noord" naar Groningen te halen leidt tot heftige reacties in de regionale bladen en er worden zelfs actiegroepen opgericht die protesteren tegen zijn reorganisatieplannen en de komst van Kirsten Klijnsma.
In 1989 wordt hij directeur van De Rode Hoed in Amsterdam en in 1991 directeur van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Wim schrijft proza en gedichten en stelt dichtbundels samen van eigen werk en dat van anderen. "Sta een Ogenblik Stil", dat over Oorlogsmonumenten in Nederland gaat met foto's van Ben Bohemen, wordt zijn bekendste werk. Iedereen heeft het gevoel dat Wim het, gemis van een vader die overlijdt tijdens de tweede Wereldoorlog, op deze manier probeert te verwerken.
Op verzoek van de stad Kampen schrijft hij in 1975 de gedichtenbundel "Misschien gaan we de IJssel wel op". De gedichten in deze bundel, met verwijzingen naar zijn vader en zijn moeder en zijn jeugd in Kampen, hebben een persoonlijk karakter. Hij heeft een grote liefde voor gesproken en geschreven woord en vergelijkt de manier waarop hij woorden op papier zet met tekenen. Wim Ramaker sterft evenals zijn vader aan de gevolgen van een hartaanval.