Buizenontvanger: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
De buizenontvanger of buizenradio is veel uitgebreider dan de kristalontvanger. Hij is veel gevoeliger dan de kristalontvanger. Zenders die zich ver van de radio bevinden kunnen nog ontvangen worden. Het signaal dat door de antenne wordt opgevangen is zeer zwak. Nadat het gewenste signaal is uitgefilterd moet het duizenden keren worden versterkt om door een luidspreker te kunnen worden weergegeven. Een radiobuis is in principe een glazen fles zonder lucht waarin een constructie is aangebracht die in staat is zwakke elektrische stroompjes vele malen te versterken. | De buizenontvanger of buizenradio is veel uitgebreider dan de [[kristalontvanger]]. Hij is veel gevoeliger dan de kristalontvanger. Zenders die zich ver van de radio bevinden kunnen nog ontvangen worden. Het signaal dat door de antenne wordt opgevangen is zeer zwak. Nadat het gewenste signaal is uitgefilterd moet het duizenden keren worden versterkt om door een [[luidspreker]] te kunnen worden weergegeven. Een radiobuis is in principe een glazen fles zonder lucht waarin een constructie is aangebracht die in staat is zwakke elektrische stroompjes vele malen te versterken. | ||
Een elektrische stroom is niet meer dan het transport van elektronen van de ene plek naar de andere. Veel elektronen op weg betekent dus grote stroom, weinig elektronen kleine stroom. | Een elektrische stroom is niet meer dan het transport van elektronen van de ene plek naar de andere. Veel elektronen op weg betekent dus grote stroom, weinig elektronen kleine stroom. | ||
In de radiobuis is een elektrode, de kathode, aangebracht die door een gloeidraadje wordt verwarmd. Omdat er een groot spanningsverschil bestaat tussen de kathode en de andere elektrode, de anode, maken elektronen zich los uit deze kathode om naar de anode te schieten. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat er een groot spanningsverschil bestaat tussen deze twee elektroden. Zo ontstaat er een stroom in de buis. Deze stroom moet in het ritme van het te versterken zendersignaal worden veranderd om geluid te kunnen krijgen. Daarom is tussen de anode en kathode nog een elektrode aangebracht, het rooster. Dit rooster krijgt een bepaalde elektrische lading die verandert in het ritme van het signaal. Hierdoor wordt de elektronenstroom tussen de kathode en anode beïnvloed. Een klein beetje spanning kan dus zorgen dat een grotere stroom verandert. Het zendersignaal wordt zo versterkt. Nu is één lamp in de radio te weinig want het radiosignaal moet diverse bewerkingen ondergaan. Zo moeten de zenders die heel dicht bij elkaar zitten goed van elkaar kunnen worden onderscheiden. De radio moet een grote selectiviteit bezitten. Daarom wordt het signaal in diverse fases steeds zuiverder uitgefilterd. Ook hiervoor zijn lampen nodig, elk met hun eigen karakteristiek. Aan het eind van de serie bewerkingen is het signaal zo sterk geworden dat een luidspreker kan worden aangestuurd waardoor we muziek en stemmen kunnen beluisteren. | In de radiobuis is een elektrode, de kathode, aangebracht die door een gloeidraadje wordt verwarmd. Omdat er een groot spanningsverschil bestaat tussen de kathode en de andere elektrode, de anode, maken elektronen zich los uit deze kathode om naar de anode te schieten. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat er een groot spanningsverschil bestaat tussen deze twee elektroden. Zo ontstaat er een stroom in de buis. Deze stroom moet in het ritme van het te versterken zendersignaal worden veranderd om geluid te kunnen krijgen. Daarom is tussen de anode en kathode nog een elektrode aangebracht, het rooster. Dit rooster krijgt een bepaalde elektrische lading die verandert in het ritme van het signaal. Hierdoor wordt de elektronenstroom tussen de kathode en anode beïnvloed. Een klein beetje spanning kan dus zorgen dat een grotere stroom verandert. Het zendersignaal wordt zo versterkt. Nu is één lamp in de radio te weinig want het radiosignaal moet diverse bewerkingen ondergaan. Zo moeten de zenders die heel dicht bij elkaar zitten goed van elkaar kunnen worden onderscheiden. De radio moet een grote selectiviteit bezitten. Daarom wordt het signaal in diverse fases steeds zuiverder uitgefilterd. Ook hiervoor zijn lampen nodig, elk met hun eigen karakteristiek. Aan het eind van de serie bewerkingen is het signaal zo sterk geworden dat een luidspreker kan worden aangestuurd waardoor we muziek en stemmen kunnen beluisteren. | ||
Voor de radio geluid geeft na het inschakelen duurt het even omdat de lampen op temperatuur moeten komen. Na het inschakelen komt de radio dus langzaam tot leven met op de achtergrond een heel zacht gebrom. De uitvinding van de halfgeleidertechniek, transistors en IC's, betekent het einde van de buizenradio. Radiobuizen worden tegenwoordig nog wel gebruikt door radioamateurs en liefhebbers van oude techniek. | Voor de radio geluid geeft na het inschakelen duurt het even omdat de lampen op temperatuur moeten komen. Na het inschakelen komt de radio dus langzaam tot leven met op de achtergrond een heel zacht gebrom. De uitvinding van de halfgeleidertechniek, [[transistors]] en IC's, betekent het einde van de buizenradio. Radiobuizen worden tegenwoordig nog wel gebruikt door radioamateurs en liefhebbers van oude techniek. | ||
[[Category:Techniek]] | [[Category:Techniek]] |
Versie van 27 feb 2012 10:52
De buizenontvanger of buizenradio is veel uitgebreider dan de kristalontvanger. Hij is veel gevoeliger dan de kristalontvanger. Zenders die zich ver van de radio bevinden kunnen nog ontvangen worden. Het signaal dat door de antenne wordt opgevangen is zeer zwak. Nadat het gewenste signaal is uitgefilterd moet het duizenden keren worden versterkt om door een luidspreker te kunnen worden weergegeven. Een radiobuis is in principe een glazen fles zonder lucht waarin een constructie is aangebracht die in staat is zwakke elektrische stroompjes vele malen te versterken. Een elektrische stroom is niet meer dan het transport van elektronen van de ene plek naar de andere. Veel elektronen op weg betekent dus grote stroom, weinig elektronen kleine stroom. In de radiobuis is een elektrode, de kathode, aangebracht die door een gloeidraadje wordt verwarmd. Omdat er een groot spanningsverschil bestaat tussen de kathode en de andere elektrode, de anode, maken elektronen zich los uit deze kathode om naar de anode te schieten. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat er een groot spanningsverschil bestaat tussen deze twee elektroden. Zo ontstaat er een stroom in de buis. Deze stroom moet in het ritme van het te versterken zendersignaal worden veranderd om geluid te kunnen krijgen. Daarom is tussen de anode en kathode nog een elektrode aangebracht, het rooster. Dit rooster krijgt een bepaalde elektrische lading die verandert in het ritme van het signaal. Hierdoor wordt de elektronenstroom tussen de kathode en anode beïnvloed. Een klein beetje spanning kan dus zorgen dat een grotere stroom verandert. Het zendersignaal wordt zo versterkt. Nu is één lamp in de radio te weinig want het radiosignaal moet diverse bewerkingen ondergaan. Zo moeten de zenders die heel dicht bij elkaar zitten goed van elkaar kunnen worden onderscheiden. De radio moet een grote selectiviteit bezitten. Daarom wordt het signaal in diverse fases steeds zuiverder uitgefilterd. Ook hiervoor zijn lampen nodig, elk met hun eigen karakteristiek. Aan het eind van de serie bewerkingen is het signaal zo sterk geworden dat een luidspreker kan worden aangestuurd waardoor we muziek en stemmen kunnen beluisteren. Voor de radio geluid geeft na het inschakelen duurt het even omdat de lampen op temperatuur moeten komen. Na het inschakelen komt de radio dus langzaam tot leven met op de achtergrond een heel zacht gebrom. De uitvinding van de halfgeleidertechniek, transistors en IC's, betekent het einde van de buizenradio. Radiobuizen worden tegenwoordig nog wel gebruikt door radioamateurs en liefhebbers van oude techniek.