Grofrastertelevisie
De Nipkowschijf is tegenwoordig een felbegeerde prijs in het land van de media. De oorspronkelijke Nipkowschijf speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van televisie. Het is een uitvinding uit 1883 van de Duitse ingenieur Paul Nipkow. In1929 wordt in Nederland begonnen met de eerste uitzendingen van televisiebeelden. Het betreft hier televisie met mechanische beeldaftasting. Later wordt overgegaan op elektronische beeldaftasting. Pionier JanCorver heeft hier veel aan bijgedragen. Men maakt gebruik van de Nipkowschijf. Dit is een ronde metalen plaat waarin een groot aantal gaatjes zijn gemaakt die in een spiraal van buiten naar binnen lopen. Deze gaatjes werken als een soort lens. Hierdoor wordt wanneer de plaat snel wordt rondgedraaid door elk gaatje een beetje licht geprojecteerd op een achter de plaat gemonteerde lichtgevoelige cel. Deze lichtgevoelige cel geeft hierdoor een spanning af.
Dit signaal wordt door middel van een zender uitgestraald en opgevangen door de ontvanger waar dit signaal een neonlamp aanstuurt. De hoeveelheid licht die de lichtgevoelige cel opvangt, een donker beeldpunt geeft een andere spanning als een licht punt, en doorstuurt naar de ontvanger bepaalt de lichtsterkte die door de neon lamp wordt uitgestraald. Het signaal dat de neonlamp weergeeft wordt aan de ontvangerkant via een draaiende schijf met gaatjes geprojecteerd op een klein oppervlak van 25 bij 45 mm.
De gaatjes zitten zo ver van elkaar af dat telkens een lijntje lichtpuntjes op een rij wordt geprojecteerd. Wanneer het ene gaatje voorbij is komt het volgende gaatje aan de beurt. Dat maakt een beeldlijn die net onder de vorige ligt. Zo ontstaat er heel snel een hele stapel beeldlijnen op het projectievlak. Omdat onze ogen te traag reageren op wisselende beelden lijkt het of er een compleet beeld wordt gemaakt. Wanneer de schijf een omwenteling heeft gemaakt komt het eerste gaatje weer aan de beurt en het gehele proces herhaalt zich. Om het beeld zuiver, werkelijkheidsgetrouw te laten zijn is het belangrijk dat de schijven precies gelijk lopen. Wanneer het eerste gaatje in de opnameschijf in actie is moet ook het eerste gaatje van de ontvangende schijf in actie zijn. Ze moeten daarom synchroon lopen. De beeldopbouw van het moderne televisiesignaal bestaat uit 625 lijnen. Met de Nipkowschijf zijn dat er veel minder, vandaar de naam grofraster televisie.