Koomansontvanger
Nicolaas Koomans (1879 – 1945) is een technicus in hart en nieren. Radiotechniek is zijn lust en leven. Hij vervult diverse functies op dit terrein: Hoofdingenieur der Telegrafie en telefonie, Chef van het Radiolaboratorium van de Rijkstelegraaf en Buitengewoon hoogleraar aan de Technische Hogeschool in Delft (tegenwoordig de Technische Universiteit).
Hij legt zich aan het begin van de twintigste eeuw toe op het ontwikkelen van de radiotechniek. Verbindingen over grote afstanden vereisen nog grote apparaten met lange antennes. Na de Eerste Wereldoorlog werkt hij aan het verbeteren van de Korte Golftechniek om het verkeer met Nederlands Indië te verbeteren. Met deze technieken is het mogelijk met kleinere apparaten en minder energie grote afstanden te overbruggen.
In 1922 ontwikkelt hij een ontvanger die zijn naam zal krijgen, de Koomansontvanger. Hij gebruikt drie buizen, de eerste om het antennesignaal (hoogfrequente versterking) te versterken, een tweede om het signaal te demoduleren, ( detecteren), en de derde buis moet het laagfrequente product van de detectie sterk genoeg maken (laagfrequente versterking) om een luidspreker aan te sturen. Door gebruik te maken van hoogfrequentversterking kan worden volstaan met kleinere antennes en wordt het ontvangstbereik vergroot.
Een nadeel van de hoogfrequentversterking is dat het toestel instabiel kan raken. De instabiliteit is nagenoeg altijd in de vorm van het in oscilleren geraken van de HF lamp. Het toestel produceert een fluittoon als de oscillerende lamp interfereert met de ontvangen draaggolf. De HF lamp staat dicht bij de antenne. Het opgewekte signaal wordt door de antenne uitgezonden. Als een naburig toestel op dezelfde zender staat afgestemd produceert de oscillerende lamp ook daar een interfererende toon. Dit signaal wordt al snel Mexicaanse Hond genoemd. Een ander gevolg van de instabiliteit kan zijn dat de radio zelf signalen uit gaat zenden die in de omgeving door andere radio’s worden opgevangen. De radio gaat zelf als zender werken. Het vereist van de luisteraar dus enige vaardigheid bij het afstemmen om ongewenste signalen te voorkomen. De afstemming op de frequentie van de gewenste zender gebeurt door middel van twee variabele condensatoren van elk 450 pF (picofarad) en de honingraatspoelen die aan de buitenkant van de radio zitten. De eenvoudige opzet van dit apparaat maakt het amateurs mogelijk deze radio zelf na te bouwen.