Morsesignalen
Morsesignalen zijn een vertaling in punten en strepen van letters en leestekens. De eerste toepassing was bij de lijntelegrafie. Het bericht werd via draden verzonden en bij ontvangst door een morseschrijver op een papierstrook weergegeven. Corver demonstreert in 1921 hoe hij ontvangen morse signalen registreert door ze automatisch te laten opschrijven. Het apparaat dat hij daarvoor gebruikt bestaat uit een relais waarmee een schrijfstift wordt geactiveerd. Wanneer een signaal wordt ontvangen duwt het relais de punt van de schrijfstift op een strook papier die door veerkracht getransporteerd wordt. Elke punt en streep wordt zo leesbaar en kan daarna in gewone taal worden vertaald door iemand die de morse- tekens kent. …. .. .--- -.. --- . - .... . - (hij doet het).
Er zijn in die tijd ook telegrafisten die op het gehoor de tekens kunnen interpreteren en het bericht direct in woorden opschrijven. Om die reden zijn er morseontvangers gekomen waarvan het schrijfgedeelte is weggelaten. Om het tikken beter te laten klinken wordt er een geluidskap op gemonteerd. Het nieuwe apparaat wordt sounder genoemd en het opnemen op het gehoor heet dus sounderen.
Wanneer het draadloos overseinen van spraak nog in de kinderschoenen staat, is men al wel in staat om pieptonen hoorbaar over grote afstanden te seinen. Op schepen is daarvoor de marconist de persoon. Zijn bijnaam is vaak Sparks of Vonkenboer. Waarschijnlijk doordat in die tijd gebruik wordt gemaakt van een vonkzender.
Dit systeem is echter gevoelig voor gelijktijdig ontvangen storingen. Gelukkig is het menselijk gehoor in staat om zich te midden van stoorgeluiden te concentreren op een enkel specifiek geluid. Om te oefenen met op het gehoor nemen van de tekens wordt het voorseinapparaat gemaakt.