NCRV
Naam | Nederlandse Christelijke Radio-Vereniging |
Oprichting | 1924 |
Voorzitter | Leo Born |
Leden | 365.909 (1 april 2009) |
Huidige Zenders | Nederland 1, Nederland 2, Nederland 3, Radio 1, Radio 2, 3FM, Radio 4, Radio 5 |
Omroep Status | A-status |
Aanvullende informatie | Overzicht producties Televisievormgeving |
Externe info | officiële site |
De Nederlandse Christelijke Radio Vereniging wordt opgericht in 1924 en is hiermee na de HDO één na oudste Nederlandse omroepvereniging. De Rotterdamse ondernemer en evangelist Johannes de Heer is één van de drijvende krachten achter de oprichting. Hij ziet in radio een ideaal instrument om de evangelische boodschap mee te verkondigen. De NCRV zendt echter niet alleen kerkdiensten en dergelijke uit, maar brengt ook andere programma’s. Deze zijn uiteraard wel geïnspireerd door het protestants-christelijke gedachtegoed.
De NCRV ontwikkelt zich door de jaren heen tot een mediaorganisatie die content verzorgt voor radio, televisie en internet. Het orthodox –protestante gedachtegoed uit de beginjaren is steeds meer naar de achtergrond verdreven. Hiervoor in de plaats komen maatschappelijk betrokken programma’s die dichtbij mensen staan en burgers een stem geven. “Begrip” en “respect” zijn altijd sleutelwoorden gebleven voor de omroep. Tegenwoordig luidt de slogan: “Samen op de wereld”; een pleidooi voor een tolerantere samenleving, waarin verschillen tussen mensen worden erkend en geaccepteerd.
TV
Aanloop
Al voor de oorlog zijn de ontwikkelingen rond televisie in volle gang. In 1935 vraagt de NCRV, evenals de VARA en KRO televisie-zendmachtiging aan. Het zal nog duren tot de jaren '50 voor het zover is. Omtrent het nieuwe medium is er veel onduidelijkheid: de regering laat weten bereid te zijn geld te steken in het nieuwe medium, maar concrete plannen zijn er niet. Onduidelijk is wie verantwoordelijk wordt voor de content van het nieuwe medium en wie er financieel moet bijdragen. In mei 1951 wordt er door het kabinet een nota aangekondigd met betrekking tot het 'televisievraagstuk'. Hoewel zowel de NCRV-bestuurders als de leden niet heel erg zitten te springen op een nieuw massamedium kijkt men wel uit naar de nota. Radio is voor de NCRV een uitstekend medium gebleken om het evangelie te verspreiden en men wil bij televisie niet de boot missen. Vandaar dat de omroep toch begint met voorbereidingen.
Niemand heeft echter een idee hoe de NCRV haar evangelische boodschap moet verkondigen op de televisie. Moet dit net als op de radio met registraties van kerdiensten of moet er iets anders worden verzonnen voor de TV? Zoekend naar expertise vertekken de heren Peter Koen en Dick Simons naar de BBC om daar indrukken op te doen en de heer Gerard Hoek reist af naar Amerika. Ook vraagt de omroep haar leden via een prijsvraag om advies. De uitstapjes naar de VS en BBC leveren weinig op. Duidelijk wordt dat de BBC bijna geen registraties van kerkmissen heeft uitgezonden waar de NCRV leer uit kan trekken en de religieuze programma's uit Amerika worden te showy bevonden. Bovendien blijkt uit de respons op de prijsvraag dat de NCRV-leden huiverig zijn voor het nieuwe medium. Het registreren en uitzenden van een kerkmis wordt als wenselijk beschouwd, maar de wijze waarop dit moet gebeuren weet men niet. Duidelijk wordt wel dat de NCRV beseft dat televisie een visueel medium is en niet op een zelfde wijze programma's kan brengen als op de radio.
In de NCRV-omroepgids van 22 september 1951 wordt eindelijk aangekondigd wanneer televisie werkelijk van start gaat: donderdag 2 oktober. De gids stelt haar leden gerust dat het feit dat de AVRO, KRO en NCRV en VARA samenwerken onder het overkoepeldende NTS dit niet betekend dat er enkel gezamelijke programma’s verschijnen op de televisie. De NCRV gaat programma’s maken vanuit haar eigen visie.
Experimentele fase
De NCRV is voorbereid wanneer de regering de radio-omroepverenigingen in september 1951 uitzendlicenties verleent voor proefuitzendingen op de televisie. Deze betreffen 3 uur per week verdeeld onder de NCRV, KRO, AVRO en VARA voor een periode van 2 jaar. De NCRV verzorgt eens per twee weken een televisie avond van 1 1/2 tot 2 uur. De vereniging stort zich echter niet van harte op het project. De regering is vaag over televisie: de omroepen moeten de eerste 2 jaar zelf opdraaien voor de kosten en het is niet duidelijk of de omroepverenigingen na die twee jaar de uiteindelijke televisie-uitzendingen gaan verzorgen. Televisie staat dan ook laag op de prioriteitenlijst en de televisie-uitzendingen zijn de eerste jaren slechts een voetnoot in de NCRV gids.
De eerste televisie-uitzending van de NCRV is te zien op 12 oktober 1951. De avond begint met een openingstoespraak door verenigingvoorzitter A.B. Roosjen hierna is er de actualiteitenrubriek Dertigduizend en deze wordt gevolgd door een optreden van sneltekenaar Roland Wagter. Na een korte pauze worden enkele volksliederen ten gehore gebracht en is er de dagsluiting door predikant Johan Langstraat. De overige uitzendingen in deze experimentele fase volgen een vergelijkbare opbouw en kenmerken zich door veel informatieve en culturele programma's. Een typische uitzendavond bevat zo de actualiteitenrubriek Dertigduizend (, vanaf 1952 komt hiervoor een Journaal in de plaats) en wordt besloten met een dagsluiting door een predikant. Hier tussen zijn cultureel getinte programma's te zien met o.a. sportdemonstraties, kleinkunst of meer informatieve programma's als Sloten en sleutels in de loop der eeuwen. Een enkele keer is er een quizje genaamd Ziet u er iets in? met Johan Bodegrave. De NCRV heeft in deze periode weinig tot geen drama in haar repertoire. Wel is er een aantal keren caberet (De krant is koning). De omroep experimenteert daarnaast als eerste met thema-uitzendingen. Zo is er een themauitzending over emigreren en wordt er een uitzending verzorgd naar het Amerikaanse model onder de titel Sponsored program. Opvallend is dat de NCRV op uitzondering van de Dagsluiting geen religieuze programma's aanbiedt. De uitgezonden porgramma's zijn volledig inwisselbaar met de producties van de overige omroepen.
Wanneer het einde van de tweejarige experimentele periode in zicht komt is er nog steeds geen duidelijkheid vanuit de regering over de toekomst van televisie. De uitzendlicenties van de omroepverenigingen worden verlengd en de kosten tijdelijk gedeeld met de regering. Het gevolg is dat de NCRV, evenals de overige omroepverinigingen, programma's moet verzorgen met een minimaal budget. Voorzitter A.B. Roosjen omschrijft dit als "Televisiemaken met de remmen er op". Vanaf 1956 komt hier verandering in wanneer televisiebezitters kijkgeld moeten betalen. De verkoop van televisietoestellen stijgt bovendien explosief van 90.000 aan het begin van 1957 tot 190.000 aan het einde van dat jaar. De NCRV krijgt hierdoor eindelijk meer budget en kan dan pas echt beginnnen met het maken van goede programma's.
Halverwegen de jaren '50 komt er meer zendtijd ter beschikking en zijn er ook de eerste kinderporgramma's te zien. Afwisselend op de zaterdag- en woensdagmiddag worden deze verzorgd door de NCRV. Zo is er Han Rensenbrink met het populaire Wie wil er mijn marmotje zien?, zijn er spannende avonturen te volgen van Pluim de eekhoorn en is de eerste uitzending van Swiebertje te zien. Ook komen er meer dramaproducties. Om de dramaproducties een religieus tintje te geven zorgt Hoofd drama David Koning er voor dat dit voornamelijk uitvoeringen zijn gebaseerd op Bijbelse verhalen. Stukken die de omroep brengt zijn o.a. Donadieu (1955), Joseph in Dothan (1958)" en De eerstgeborene (1956).
Het zijn met name de informatieve en kinderprogramma's waarvoor de NCRV in veel lof ontvangt. Andere gewaardeerde programma's uit deze periode zijn o.a. Tele-disco-parade met Dick van Bommel en het door Peter van Campen verzorgde actualiteitenprogramma Attentie!. Op het gebied van amusement doet de omroep het beduidend minder; de zaterdagavonduitzendingen, waarin de omroep meer amusement brengt, ontvangen meerdere malen stevige kritiek in Het vrije volk en De Telegraaf. Dit weerhoudt de NCRV er niet van televisieprogramma's te produceren. In tegendeel, eind jaren '50 wordt duidelijk dat televisie niet alleen de harten van de kijkers heeft gewonnen, ook de NCRV is overstag. De 'r' in de naam van de vereniging staat niet langer alleen voor radio, maar in toenemende mate voor televisie.