Communicatiesatellieten
Op een hoogte van ongeveer 39000 kilometer draaien satellieten rondjes om de aarde. Deze satellieten worden gebruikt voor communicatie en plaatsbepaling (GPS). De satelliet is in feite niet meer dan een ontvanger en een zender. Ze zijn doorgaans niet groter dan een kleine personenauto. De ontvanger krijgt vanaf de aarde signalen toegestuurd, deze worden door een ingebouwde versterker versterkt en weer uitgezonden naar de aarde.
Voor dit werk is energie nodig. Batterijen houden het niet lang vol en het verwisselen van accu's en batterijen is praktisch onhaalbaar. De satelliet moet dus lange tijd volledig zelfstandig kunnen werken. De energie wordt verkregen door zonnepanelen die nadat de satelliet in haar baan is gebracht uitklappen. Het zonlicht dat daarop valt wordt omgezet in elektriciteit waarmee de satellliet kan functioneren.
Communicatiesatellieten zijn er eerst voor militaire toepassingen, later ook ten behoeve van televisie en radio. Het mobiele telefoonverkeer en het GPS, Global Positioning System, maken gebruik van satellieten.
De eerste televisiesatelliet is Telstar die aan het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw is gelanceerd en het mogelijk heeft gemaakt een directe televisieverbinding te maken tussen Amerika en Europa. Deze Telstar heeft dicht om de aarde heen gedraaid waardoor de verbinding van korte duur is. De latere communicatiesatellieten draaien in een geostationaire baan.