Zelfbouw hittedraadmeter
Om een goede en effectieve uitstraling van een zendersignaal te krijgen is een antennesysteem vereist dat “in resonantie” is met de frequentie van het uitgezonden signaal. Men zegt dan dat het antennesysteem moet worden “afgestemd”. Vooral vóór de ontdekking van de korte golf waren de gebruikte antennes veelal kort ten opzichte van de golflengte van het zendersignaal. Dit tekort werd gecorrigeerd met een “antenne-verlengspoel” waarvan de zelfinductie kon worden gevarieerd.
Het bereiken van de juiste afstemming wordt gecontroleerd door de antennestroom te meten. Bij resonantie is deze stroom maximaal. Amateurs doen deze meting meestal door de stroom door een gloeilampje te leiden en regelen de antennespoel dan af tot de lamp maximaal licht geeft. Het meetbereik is zeer beperkt. Professionals gebruiken liever een hittedraad- of thermoampèremeter. De werking van de hittedraadmeter berust op uitzetting van een metaaldraadje door verwarming bij stroomdoorgang. Veel amateurs vinden deze apparaten te duur en zij gaan op zoek naar mogelijkheden zelf een meter in elkaar te knutselen.
De zelfbouw hittedraadmeter is gebaseerd op een afgedankt vestzakhorloge dat op een langwerpig houten kastje is gemonteerd. Hierin is de hittedraad als een omgekeerde V uitgespannen. Bij stroomdoorgang verandert de positie van de tophoek. Deze top is via een constructie aan de grote wijzer van het klokje bevestigd. De kleine verticale bewegingen van de hittedraad worden zo overgebracht op de wijzer. De schaalverdeling op de wijzerplaat toont dat het meetbereik loopt van ongeveer 50 tot 300 mA (mili-ampère). De eerste beschrijving van dit apparaat was in het Tentoonstellingsnummer van radionieuws van 1918. Het is aan te nemen dat in het Haagse clubje radio-amateurs rond 1914 meerdere van deze meters zijn vervaardigd. Jan Corver beschreef deze zelfbouw-hittedraadmeter ook in “Het draadlooszendstation voor de amataeur”.