Zwevingsapparaat
[[Image:|center|thumb|250px|]] | |
Naam | Zwevingsapparaat |
Vervaardigd door | |
In gebruik vanaf | |
In gebruik tot | |
Gewicht | |
Beeld en Geluid archiefnummer | 2395 |
Dit object, dat een mooi beeld geeft van materialen die de vroege radio-amateur gebruikt, is een honingraatopstelling met variabele koppeling. Het is afkomstig uit een zogenaamd ‘zwevingsapparaat”. Een zwevingsapparaat wordt gebruikt om een ongemoduleerd morse signaal hoorbaar te maken in de koptelefoon. Het ontvangen hoogfrequent signaal wordt gemengd met een lokaal opgewekt signaal dat daar circa 1000 Hz mee verschilt. Er ontstaat een mengproduct van 1000 Hz dat, na eventuele versterking, hoorbaar wordt. Voor de komst van de radiolamp wordt dit principe al toegepast. Het lokale zwevingssignaal wordt dan opgewekt met een kleine booglampgenerator. Het systeem staat bekend onder de naam heterodyne ontvangst. Wanneer de radiolamp in gebruik wordt genomen wordt hiermee het heterodyne signaal opgewekt.
In 1922 beschrijft Jan Corver in zijn blad “Draadloos Amateurstation” de constructie van het zwevingsapparaat. Het bestaat uit een constructie waar een honingraatspoel die deel uitmaakt van de ontvanger op een ebonieten stekkerblokje is gestoken. Een ‘koppelspoeltje’ is in de binnenring opgesteld. Door de positie van dit koppelspoeltje te veranderen verandert de invloed ervan op de honingraatspoel en daarmee het mengproduct van de beide signalen. Met de beide spoelen in de juiste positie ten opzichte van elkaar kan het ontvangen morsesignaal worden beluisterd.