Jan Corver
Naam | Johannes Corver |
Geboren | Amsterdam, 12 juli 1878 |
Gestorven | Hilversum, 3 februari 1956 |
Functies | journalist, radiopionier, technisch publicist |
Bekend van | Nederlandsche Vereeniging voor Radiotelegrafie (NVVR), het weekblad Radio Expres, vertegenwoordiger van de AVRO in de Raad van Beheer van de NOZEMA |
Periode actief | 1913-1956 |
Werkt samen met | Hans Henricus Schotanus à Steringa Idzerda |
Trivia | hij werd de vraagbaak voor radio-amateurs |
Media | |
Jan Corver in de media Oeuvre Jan Corver |
Jan Corver (1878 - 1956) is een radio- en omroeppionier van het eerste uur, en werkt samen met een andere pionier op dat vlak, Hans Henricus Schotanus à Steringa Idzerda.
Leeuwarder Courant
Jan Corver bezoekt na de Middelbare school de Zeevaartschool. Hij komt echter niet bij de koopvaardij, maar wordt in 1897 journalist bij de Leeuwarder Courant. Zijn werkterrein beslaat het verslaan van Rechtbankzaken en vergaderingen van Gemeenteraden en de Staten Generaal.
Tachygrafische Inrichting
In 1908 wordt hij Redacteur van de Tachygrafische Inrichting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Deze dienst heeft tot taak om de discussies van een vergadering van de Tweede Kamer samen te vatten in een kort verslag. Dit verslag verschijnt dezelfde dag nog in druk en wordt aan abonnees toegestuurd. De dienst wordt in 1924 wegens bezuinigingen opgeheven. Corver is dan inmiddels directeur geworden en eindigt zijn dienstverband met een wachtgeldregeling en een onderscheiding: Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
Nederlandsche Vereeniging voor Weer en Sterrenkunde
De in Den Haag woonachtige Corver voelt zich aangetrokken tot de Natuurwetenschappen en wordt lid van de Nederlandsche Vereeniging voor Weer en Sterrenkunde. De ‘Afdeeling 's-Gravenhage en Omstreken’ omvat een 17-tal actieve leden ('de lustige meteorologen') waaronder de latere PTT-ingenieur en radioamateur van het eerste uur A.H. de Voogt.
Radiotelegrafie
Corver raakt door de radiotelegrafie (morse) gebiologeerd. Hij legt zich met een klein groepje geestverwanten toe op het construeren van ontvangapparaten voor draadloze telegrafie. In het Kerstnummer van het weekblad ‘Panorama’ van 1913 schrijft Corver een artikel over de bereikte resultaten. Het artikel levert een groot aantal reacties op van amateurs uit den lande. Kenmerkend is, dat deze meestal maatschappelijk goed gesitueerde amateurs alles zelf maken. Ze gebruiken alledaagse materialen, zoals gordijnroeden, dassenknijpers, bezemstelen, binnenbanden van fietsen en meer. Aangemoedigd door het succes schrijft Corver in 1915 zijn eerste radioboek: Het Draadloos Ontvangstation voor den Amateur. Gedurende de periode 1914 - 1915 verzorgt hij de rubriek ‘Draadloze Telegrafie’ in het verenigingstijdschrift Hemel en Dampkring.
Tot eind 1919 betekent ontvangst van draadloze signalen het luisteren naar morsetekens. In Den Haag is een groepje dat zich bekwaamt in het sounderen, dat wil zeggen het op het gehoor opnemen van morsetekens. Leden naast Corver zijn: L.A. Bakhuis, referendaris van het Ministerie van Koloniën; T.E.W. Dompseler, oud zeeofficier; F.A. Koch, architect; O.P. Koch, tandarts van H. M. koningin Wilhelmina, Hans Henricus Schotanus à Steringa Idzerda (fabrikant). Laatstgenoemde fungeert als ‘voorseiner’.
Draadloze communicatieproeven
Draadloze communicatieproeven over afstanden van enkele kilometers met kleine transportabele zendontvangertjes in het vrije veld worden ondernomen door het ‘Haagse clubje’. In de weekeinden brengt een Huppmobil met kenteken H4227 de deelnemers diep in de duinen bij Den Haag of tijdens vakanties naar de Veluwe. Er wordt dan gekampeerd. De experimenten betreffen onder andere de richtwerking van lange over de grond uitgelegde draadantennes. Een opmerkelijk clublid is mevrouw D.C. Koch-Lebret; ‘een in het seinen bedreven dame’.
Nederlandsche Vereeniging voor Radiotelegrafie
Eerder genoemde Idzerda heeft een Radio-Technisch bedrijf. Begin 1916 ontwerpt en levert hij aan de militaire autoriteiten een richtingszoeker. Hiermee kunnen, terwijl de Eerste Wereldoorlog om Nederland heen woedt, langs de kust passerende Duitse Zeppelins worden getraceerd. Zie ook radio richtingzoeker. Dit leidt tot een contact met de Rotterdamse bankier en radio-amateur Veder, en tot het tot stand komen op 19 maart 1916 van de Nederlandsche Vereeniging voor Radiotelegrafie (NVVR). Deze vereniging omvat zowel amateurs als professionele radiotechnici.
Corver is tot 1918 secretaris van de NVVR. De vereniging vindt voor haar publicaties voorlopig onderdak in het ‘Maandblad voor Telegrafie en Telefonie’. Corver publiceert hierin een aantal radiotechnische artikelen. In 1918 krijgt de NVVR haar eigen maandelijkse tijdschrift Radio Nieuws. Corver is van 1918 tot 1935 redacteur van dit maandblad.
Wereldprimeur
Op 6 november 1919 zendt collega en radio-amateur Hans_Henricus_Schotanus_à_Steringa_Idzerda vanuit een geïmproviseerde studio in Den Haag een radioprogramma uit: een Europese- en een wereldprimeur. Tevoren heeft hij in de NRC het muziekprogramma aangekondigd. De groep van luisteraars naar de P.C.G.G.-zender wordt gevormd door een duizendtal radioamateurs.
In de periode 1917-1922 geeft Corver lezingen met demonstraties voor plaatselijke afdelingen van de NVVR (Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Den Bosch, Arnhem, Nijmegen en Beverwijk). De apparatuur wordt door hemzelf gebouwd en per trein vervoerd! Groot succes boekt hij met de demonstratie van het radiotelefoniesysteem Idzerda. Zender en ontvanger werken beide met een raamantenne en staan in dezelfde zaal opgesteld. Zo mogelijk wordt ook de ontvangst van de PCCG-uitzendingen van uit Den Haag ten gehore gebracht.
Radio Expres
In maart 1923 verschijnt het weekblad Radio Expres (‘de Sneldienst’ van Radio Nieuws). Corver blijft tot 1948 als redacteur verbonden aan dit blad. Radio Expres (RE) volgt de ontwikkelingen van de radiotechniek op de voet en verwerft zich de reputatie van grote betrouwbaarheid. Het aan het blad verbonden ‘RE-laboratorium’ is hiervoor de basis. Corver en enkele medewerkers beproeven hier de in RE te publiceren schakelingen. De laboratorium apparaten zijn grotendeels zelfbouw op basis van afgedankte radio-ontvangers van de eerste generatie. Tijdens de in de jaren dertig heersende economische malaise wordt het zelfbouwen van radio’s voor velen een bittere noodzaak. Radio Expres voorziet in de hiervoor benodigde kennis. Corvers demonstratie voor de Nederlandse Dagblad Pers in juli 1930 van de ontvangst van experimentele televisiebeelden uit Engeland vormt ongetwijfeld een hoogtepunt.
WOII
In mei 1940 breekt opnieuw een belangrijke periode voor het Nederlandse radio-amateurisme aan. Er is grote behoefte aan kennis om het door de Duitse bezetter door middel van een luisterverbod, stoorzenders, en vanaf 1943 de verplichte radiotoestel inlevering geblokkeerde oorlogsnieuws van Radio Oranje te kunnen beluisteren. Ook tijdens de bezetting blijven onder Corvers verantwoordelijkheid artikelen in Radio Expres verschijnen. Artikelen waarin behoedzaam onder andere het zelfbouwen van toestelletjes voor het beluisteren van Radio Oranje op kortegolf en kristalontvangers (belangrijk tijdens de stroomloze periode aan het einde van de bezetting) wordt besproken. Radio Expres krijgt aan het einde van 1943 een verschijningsverbod opgelegd; het blad verschijnt pas weer in augustus 1945. Na de oorlog blijft Corver nog enige tijd ‘journalistiek medewerker’ van het Tijdschrift voor Radio Techniek Rens en Rens.
Politiek en religieus neutrale radio-omroep
Corver is een fervent voorstander van een politiek en religieus neutrale radio-omroep. In dit kader vervult hij tussen 1928 en 1953 een aantal bestuursfuncties bij de AVRO; laatstelijk als algemeen secretaris. Corver is van 1930 tot 1934 voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Internationaal Radioamateurisme en een tijdlang bestuurslid van het Wetenschappelijk Radiofonds Veder. Tot zijn overlijden vertegenwoordigt hij de AVRO tevens in de Raad van Beheer van de NOZEMA.
De Corver collectie
De technische nalatenschap van Jan Corver omvat een honderdtal objecten van wetenschappelijk en historisch belang. Deze vormen de zgn. Corvercollectie en maken deel uit van de Historische Collecties van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum. De collectie staat (nog steeds) opgesteld op de experimenteertafels van het RE-laboratorium in het depot van het Instituut voor Beeld en Geluid. Deze collectie is al eerder uitgebreid onderzocht en beschreven. Tijdens deze research, die zich over een tiental jaren uitstrekt, maakt de enorme hoeveelheid werk die Corver heeft verzet en de accuratesse waarmee en het niveau waarop hij dit heeft gedaan diepe indruk.
Boekpublicaties
(selectie):
Het Draadloos Ontvangstation voor den AMATEUR, Den Haag (1915)
Het Draadloos Amateurstation voor Ontvangst van Telegrafie en Telefonie, derde druk, Den Haag (1922)
Het Draadloos Zendstation voor den Amateur (telegrafie en telefonie), tweede druk, Den Haag (1923)
Het Draadloos Amateurstation voor de Ontvangst van Telegrafie en Telefonie, Deel I en II, achtste druk, Den Haag (1928)
Het Super-Heterodyneboek, Den Haag (1936)
Radio-Ontvangtechniek, Den Haag (1939)
Radio door Zelf Doen, Bussum (1946)