Anton Koolhaas

Uit B&G Wiki
Anton Koolhaas.jpg

NaamAnton Koolhaas
GeborenUtrecht, 16-11-1912
GestorvenAmsterdam, 16-12-1992
Functies scenarioschrijver, regisseur, schrijver, directeur Nederlandse Filmacademie
Bekend vanPolygoon, Filmacademie, Bij de beesten af , Dokter Pulder zaait papavers'
Periode actief1935-1985
Werkt samen metPhilip Bloemendal, Brand Dirk Ochse, Kees Stip
TriviaAnton Koolhaas is de vader van architect Rem Koolhaas

Anton Koolhaas in de media
Oeuvre van Anton Koolhaas



De Utrechtse schrijver en criticus Anton Koolhaas heeft zijn sporen in de Nederlandse literatuur vooral verdiend met zijn beroemde dierenverhalen. Bovendien is hij bekend als scenarioschrijver voor onder andere de films Bij de beesten af uit 1972 en Dokter Pulder zaait papavers uit 1975 van regisseur Bert Haanstra. Daarnaast schreef Koolhaas recensies voor het blad Vrij Nederland en was hij jarenlang directeur van de Nederlandse Filmacademie.

Koolhaas werd in Utrecht geboren als jongste van vier kinderen. Zijn studiejaren bracht hij door aan de Universiteit van Utrecht, waar hij een individueel studieprogramma volgde gericht op journalistiek, met daarin onder andere literatuurgeschiedenis, sociologie en psychologie . Hij was lid van studentenvereniging Unitas, waar hij zijn vrienden Albert Alberts en Leo Vroman ontmoette. Tijdens zijn studietijd begon Koolhaas geboeid te raken door toneel en film. Hij richtte het Utrechts Studententoneel op en regisseerde verschillende toneelstukken. Zijn eerste filmscenario schreef hij voor de film Small Fry van fotograaf Adriaan van der Horst, die hij ontmoet had tijdens een kort verblijf in Londen.

In 1935 begon hij zijn journalistieke carrière als redacteur bij de Nieuwe Rotterdamsche Courant. In deze krant publiceerde hij zijn eerste verhaal De kater komt terug. Datzelfde jaar leerde hij Selinde Roosenburg kennen, met wie hij kort na het begin van de Tweede Wereldoorlog in het huwelijk zou treden. Koolhaas bleef tijdens de bezetting werkzaam voor de krant. Na de Tweede Wereldoorlog ging hij als criticus aan de slag bij De Groene Amsterdammer. Hij schreef onder meer recensies over ballet, toneel en film.

Na de oorlog trad Koolhaas toe tot de redactiecommissie van filmfabriek Polygoon. Deze was door de Rijksvoorlichtingsdienst ingesteld om de inhoud van de bioscoopjournaals te controleren. Onder beheer van Polygoon regisseerde Koolhaas in 1950 de speelfilm De Dijk is Dicht, waarvoor hij ook het scenario schreef.

In 1952 werd de schrijver gevraagd om als leidinggevende aan de slag te gaan bij de Stichting Culturele Samenwerking in Jakarta. Deze stichting had als doel de Indonesische bevolking bekend te maken met de Nederlandse cultuur en visa versa. Koolhaas verhuisde met zijn gezin naar Indonesië. Het was echter moeilijk wennen aan de gebruiken van het nieuwe thuisland. In 1955 verhuisde het gezin, met inmiddels drie kinderen, weer naar Nederland.

Terug in Nederland zette Koolhaas zijn werkzaamheden voort als adviseur voor Polygoon. Daarnaast stortte hij zich op het schrijven van verhalen en ging reclamefilms vervaardigen voor Cinecentrum. Ook schreef hij recensies over toneel- en balletvoorstellingen voor Vrij Nederland.

Kenmerkend voor de dierenkarakters die Koolhaas in zijn boeken uiteenzette, is dat deze vaak veel menselijke eigenschappen vertonen. Enkele bekende personages uit zijn boeken zijn het dikke varken Mijnheer Tip, de snoek Wampoei en de meeuw Tractaal. Hoewel Koolhaas al vroeg begon met het schrijven van dierenverhalen, werd zijn eerste bundel, Poging tot instinct pas in 1956 gepubliceerd. Het werk werd positief ontvangen en amper een jaar later verscheen het volgende boek Vergeet niet de leeuwen te aaien. De daaropvolgende jaren verschenen ook Er zit geen spek in de val (1958), Gekke witte (1959) en Een gat in het plafond (1960).

Toen in 1958 de Nederlandse Filmacademie werd opgericht, ging Koolhaas daar een dag in de week lesgeven in scenarioschrijven. Tien jaar later werd hij benoemd tot directeur van de filmacademie. Naast zijn werk als directeur, bleef hij ook scenario’s schrijven. Zo werkte hij onder andere mee aan de documentaires Alleman uit 1963, De stem van het water uit 1966, Bij de beesten af uit 1972 en Dokter Pulder zaait papavers uit 1975, allen van regisseur Bert Haanstra.

Naast de dierenverhalen begon Koolhaas begin jaren zeventig ook met het schrijven van ‘mensenverhalen’. De bekendste onder de romans waarin dieren niet de hoofdrol spelen, zijn De nagel achter het behang uit 1971 en Vanwege een tere huid uit 1973.

In 1978 ging hij als directeur van de filmacademie met pensioen. Zijn laatste roman was Een aanzienlijke vertraging uit 1981. Door de gevolgen van een hersenbloeding en een mislukte herniaoperatie kon hij steeds moeilijker schrijven. Ondanks dat bleef Koolhaas korte dierenverhalen produceren. In 1985 bracht hij de bundel Liefdes tredmolen en andere dierenverhalen uit.

In 1989 werd het werk van Koolhaas bekroond met de Constantijn Huygenprijs voor zijn gehele oeuvre en in 1992 ontving hij, eveneens voor zijn oeuvre, de P.C. Hooftprijs.