Gerard Arninkhof
Naam | Gerard Arninkhof |
Geboren | Roosendaal, 15 maart 1949 |
Functies | presentator, nieuwspresentator, verslaggever, journalist, eindredacteur |
Bekend van | NOS Journaal |
Periode actief | 1982-2010 |
Werkt samen met | Maria Henneman, Gerard van der Wulp, Philip Freriks |
Media | |
Gallery | Gallery |
Gerard Arninkhof in de media Oeuvre van Gerard Arninkhof |
Gerard Arninkhof groeit op in Roosendaal, Noord Brabant. Na de lagere school gaat hij op aanraden van het schoolhoofd de onderwijzersopleiding volgen bij de katholieke broeders van de bisschoppelijke Kweekschool St. Jean Baptiste de la Salle, in het nabijgelegen Oudenbosch. Tijdens zijn opleiding tot onderwijzer neemt hij de functie van hoofdredacteur van de schoolkrant op zich. Dit doet hem twijfelen aan zijn toekomst als leraar en hij raakt steeds meer geïnteresseerd in de journalistiek. In het laatste jaar van zijn opleiding besluit hij daarom een aantal sollicitatiebrieven te schrijven naar verschillende kranten in de buurt. Tot zijn grote spijt blijkt dit tevergeefs. Arninkhof studeert af en komt daadwerkelijk voor de klas te staan. Na een paar weken krijgt hij alsnog bericht van De Stem in Breda. Hij weet de redactie uiteindelijk te overtuigen door in zijn sollicitatiebrief zijn twee grote kwaliteiten te noemen: hij kan “een puntig stuk schrijven” en “een lekkere pot koffie zetten”. Bij De Stem kan Arninkhof als leerling-journalist aan de slag: “En dat was…fantastisch! Ik was zo blij dat dat kon. De grote droom!”. De school waar Arninkhof doceert kent een opzegtermijn van vier weken, dus voordat hij begint aan zijn journalistieke carrière staat hij uiteindelijk zes weken voor de klas.
Zijn journalistieke carrière brengt Arninkhof uiteindelijk bij het NOS Journaal, waarvoor hij in totaal 28 jaar werkt. Alvorens hij hier terechtkomt, werkt hij eerst nog bij de Twentsche Courant in Hengelo. Deze overstap naar Twente trekt hem naast een promotie vooral aan omdat zijn vader oorspronkelijk uit deze streek komt: “Ik kwam de naam Arninkhof daar nogal wat vaker tegen”. Bij de Twentsche Courant bericht hij vooral over lokale politiek en wat de plaatselijke middenstand in het dagelijks leven bezig houdt. Zijn maatschappelijk bewustzijn doet Arninkhof een paar jaar later overstappen naar de vakbond, het NKV (Nederland Katholiek Vakverbond). Hier wil hij “zijn kleine steentje bijdragen aan het verbeteren van de wereld door zijn journalistieke bezigheden in dienst te stellen van de vakbeweging”. Arninkhof gaat schrijven voor het blad van de NKV: Ruim Zicht. Na een aantal jaar, in 1977, federeert het NKV met het NVV (Nederlands Verbond van Vakverenigingen) en worden hierna de FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging).
Het NOS Journaal
In 1982 komt Gerard Arninkhof bij de NOS te werken. Over zijn overstap naar de NOS zegt Arninkhof dat hij heel graag voor “het belangrijkste medium van Nederland” wil werken: “In mijn jeugd, als we om zes uur gegeten hadden, dan werd er rond acht uur een pot koffie opgezet. Dat moest echt om acht uur klaar zijn. En dan zat het hele gezin om acht uur voor de buis, met een kopje koffie. En dan werd er gekeken naar wat hét journaal te melden had. En dat was niet alleen bij mijn gezin, dat was ook bij mijn ooms en tantes en de hele straat. Mensen keken om acht uur naar het NOS Journaal.” Arninkhof begint als redacteur op de buitenlandredactie. Hij maakt vanachter zijn bureau items voor het Journaal die hij samenstelt uit nieuws dat binnenkomt via de internationale telex. Zo houdt hij zich intensief bezig met het nieuws rondom de Falkland-oorlog en de Israëlische inval in Zuid-Libanon. Na acht maanden buitenlandredactie leert hij van vacatures op de Haagse redactie van de NOS en laat toenmalig hoofdredacteur Ed van Westerloo weten een positie als Haagse verslaggever wel te ambiëren. Onder leiding van de chef van de Haagse redactie, Jaap van der Ploeg, presenteert hij hier zijn eerste uitzendingen. Tijdens zijn periode op de Haagse redactie gaat Gerard Arninkhof een steeds belangrijkere rol spelen binnen het NOS Journaal. Na het vertrek van Peter Brusse wordt Arninkhofs directe collega in Den Haag, Gerard van der Wulp, de nieuwe hoofdredacteur van het NOS Journaal. Het is op zijn verzoek dat Arninkhof na zes jaar Den Haag redactie terugkeert in Hilversum. Hier gaat hij uitzendingen van het Journaal presenteren; voornamelijk die van 19.00 uur, maar hij doet het vlaggenschip, het Acht Uur Journaal er regelmatig bij.
In 1994 heeft Gerard van der Wulp weer een nieuwe rol voor Arninkhof in gedachten, namelijk ‘verslaggever-presentator’. Samen met Maria Henneman moet Gerard Arninkhof om de week op plaatsen waar groot nieuws zich afspeelt het nieuws vanaf locatie presenteren. Dit is alleen het geval bij grote nieuwsgebeurtenissen en Arninkhof vraagt zich al heel snel of dit wel genoeg werk voor hem oplevert. Bovendien stuit het initiatief van Van der Wulp bij de andere verslaggevers op verzet, omdat zij bij grote gebeurtenissen worden gepasseerd. Wanneer Nico Haasbroek in 1996 zijn intrede als hoofdredacteur doet, schaft hij daarom de functie van verslaggever-presentator al vrij snel af. Arninkhof keert terug op de redactie, maar naast vaste presentator van het Journaal, nu ook als eindredacteur. Als presentator heeft hij al de nodige invloed op de teksten die hij uitspreekt, als eindredacteur kan hij nog meer zijn stempel op de inhoud van het Journaal drukken. Dit doet hij echter niet op dezelfde dagen: “ik was op een dag ofwel eindredacteur, ofwel de presentator. Of ik was vrij, dat kan ook nog”.
Eind jaren negentig laat Arninkhof zich overhalen ook sporadisch als buitenlandcorrespondent aan de slag te gaan. Zo bericht hij vanuit Zagreb en Albanië. Ook is Arninkhof ter plaatse wanneer de Verenigde Staten in 1999 hun luchtaanvallen op Bagdad inzetten. Deze uitzending blijft Arninkhof naar eigen zeggen altijd bij. Hij staat op het dak van zijn hotel verslag te doen als het luchtalarm door de straten galmt en niet veel later het afweergeschut van de Irakezen begint te schieten: “met donderend geweld begon het te schieten, te schieten, te schieten. Het was alsof je midden in het vuurwerk zat. Het knalde écht gigantisch! En ik weet ook nog zo goed dat ik zo mijn best bleef doen om het verhaal wat ik wilde vertellen over de Irakese economie om dat te vertellen, door te gaan en me niet af te laten leiden.” Het is typerend voor de presentatiestijl van Gerard Arninkhof: zakelijk, neutraal, objectief en met ‘zo weinig mogelijk fratsen en franje’, zoals hij het zelf omschrijft. Toch heeft er een verandering plaats gevonden. Arninkhof is zijn publiek wat aardiger gaan benaderen en spreekt ze in de laatste jaren van carrière wat minder streng toe. Toch staat alles in het teken van objectiviteit en neutraliteit. Ook zijn kledingskeuze staat in dienst van neutraliteit. Het mag niet afleiden van de boodschap: het informeren van de kijker. Arninkhof omschrijft zichzelf dan ook als ‘dienaar van het publiek’ en acht zijn eigen mening over zaken volstrekt irrelevant. Dit is voor hem ook de reden om vrijwel niet in andere programma’s te verschijnen of interviews te geven. Herkend wordt hij desondanks regelmatig. Vervelend vindt hij niet, omdat de meeste mensen hem heel keurig met rust laten: “een enkeling die zich niet kan beheersen komt dan naar je toe en zegt: heeft u ook niet bij Shell gewerkt? Of: Hallo weerman!”
Na het Journaal
Na 28 jaar in dienst te zijn geweest bij de NOS gaat Gerard Arninkhof eind 2010 met vervroegd pensioen. Hoofdredacteur Hans Laroes wil na het vertrek van Philip Freriks verjonging op het scherm. “Het is net een relatie: als één van beide partijen niet meer blij is met de ander, dan moet je er een punt achter zetten”. Na zijn afscheid vertrekt Arninkhof een paar maanden met zijn vrouw naar Bali. Een ontspanningsperiode die dienst doet als overgangsritus. Eenmaal thuis mist hij het Journaal vrijwel niet, ondanks dat hij het nog met een kritisch oog bekijkt. Het nieuws zelf volgt hij nog wel intensief, maar dan vooral door het lezen van dagbladen. Verder geniet hij vooral van zijn vrije tijd door veel te fotograferen, te roeien, te koken en zo af en toe het schnabbelcircuit in te duiken.