Jan de Cler
Naam | Jan de Cler |
Geboren | Den Haag, 18 mei 1915 |
Gestorven | Amsterdam, 23 februari 2009 |
Functies | componist, hoorspelschrijver, zanger, regisseur |
Bekend van | Negen heit de klok, De Wadders, Loeren aan de hor |
Periode actief | 1948-1964 |
Werkt samen met | Alexander Pola, Jules de Corte, Kees Schilperoort, Emile Lopez |
Media | |
Jan de Cler in de media Oeuvre Jan de Cler |
Jan de Cler werkt in eerste instantie als illustrator en tekenaar op reclamebureau in Rotterdam. In de avonduren volgt hij een studie boetseren aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. De Cler begint zijn loopbaan als kunstschilder; komt uiteindelijk als illustrator bij reclamebureau Nijgh & Van Ditmar terecht. Tijdens de mobilisatie wordt hij als jongste bediende ontslagen. De Cler vertrekt na het bombardement van Rotterdam met enkele vrienden naar Amersfoort. Om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen volgt De Cler een studie beeldhouwen en schilderen aan de Amsterdamse Kunstnijverheidsschool. Vlak na de bevrijding voorziet de Cler in zijn onderhoud door met vrienden liedjes op straat te zingen. Wordt door Herbert Perquin, neef van de KRO-oprichter, als zanger/gitarist ontdekt. De Cler studeert ook in Parijs (Academie de la Grande Chauimiere) en werkt in het atelier van diverse bekende schilders.
In februari 1947 houdt het Militair Gezag op met bestaan en worden de omroepverenigingen weer baas in eigen huis. De Cler maakt zijn radiodebuut in een KRO-programma op de vrijdagavond. In 1948 komt hij in vaste dienst als chef amusementsprogramma’s , wanneer Herbert Perquin naar de hoorspelkern gaat. De KRO brengt in die periode alleen kleine cabaretprogramma’s en geen grote toneelspel zoals de AVRO (De Bonte Dinsdagavondtrein).
De Cler bedenkt samen met Alexander Pola en Dico van de Meer Negen heit de klok. De opname van het amusementsprogramma - speciaal gerealiseerd voor radio - vol liedjes, sketches, het orkest van Klaas van Beeck en een zaal vol publiek wordt aanvankelijk rechtstreeks uitgezonden. In een latere fase wordt de op glasplaten opgenomen uitzending de volgende dag uitgezonden.
In het programma treden de Cler en Pola op als het duo Dip en Dop. Ze haken in op de actualiteit. Negen heit de klok blijkt een voltreffer te zijn. De Cler werkt zeven jaar mee aan dit zaterdagavondprogramma.
In augustus 1952 zegt De Cler zijn vast dienstverband bij de KRO op en werkt voortaan als freelancer aan programma’s als Kompas voor de strijdkrachten. De Cler schrijft ook enkele nummers voor de zeer populaire volkszanger Johnny Jordaan en Wim Sonneveld. Vanaf 1955 werkt hij samen met verschillende mensen als Emile Lopez en Alexander Pola samen aan een keur aan cabaretprogramma’s, hoorspelen en televisieprogramma’s. Een enkele keer verzorgt hij ook de regie.
Nationale vermaardheid oogst De Cler met zijn liedjes, vooral met “Hup Holland hup, laat de leeuw niet in z’n hempie staan”. Dit voetballied, dat hij samen met Dico van de Meer schrijft, dat nu nog bij duels van het Nederlands Elftal door het publiek uit volle borst gezongen wordt, dateert uit 1950. Tevens verzorgt De Cler tijdens de rust van door de KRO uitgezonden voetbalwedstrijden een verslag van de eerste helft op rijm. Na afloop is de tweede helft het onderwerp. De Cler zingt het complet en Henk Dorel het refrein. Voor het voetballied wordt elke keer het hele orkest en een kinderkoor uitgenodigd; er wordt niet met een bandopname gewerkt. De Cler heeft weinig verstand van voetbal; hij leert de begrippen van radioverslaggever Leo Pagano Mirani en Frits van Tuurenhout.
Vanaf 1955, De Cler is inmiddels veertig jaar, volgt hij een studie medicijnen in Amsterdam. Het studeren combineert hij met het amusementswerk voor de KRO, omdat De Cler geen beurs krijgt. Hij leert in kleedkamers, tussen de coulissen en studio’s, zelfs in de bus als het gezelschap op tournee het land in moet. Vanaf 1964 is De Cler als huisarts in de hoofdstad werkzaam. Hij scheert zelfs zijn snor af om niet als bekende Nederlander herkend te worden. De Cler beëindigt zijn huisartsenpraktijk pas wanneer hij 77 jaar is. Ondanks zijn drukke werkzaamheden weet hij toch steeds tijd te vinden voor zijn teken- en schilderactiviteiten. De schilderijen van De Cler worden meerdere malen geëxposeerd.