Laagfrequent versterker
Naam | laagfrequentversterker |
Vervaardigd door | Telefunken |
In gebruik vanaf | begin twintigste eeuw |
In gebruik tot | |
Gewicht | {{{gewicht}}} |
Trivia | Oorspronkelijke uitvoering door Corver aangepast. |
Beeld en Geluid archiefnummer | 4403 |
De naam zegt het al, deze versterker is bedoeld voor de lagere frequenties die liggen in het gehoorgebied van mensen, tot ongeveer 20.000 Hz. Tijdens de eerste wereldoorlog maakte de radiolamp een stormachtige ontwikkeling door. In de oorlogvoerende landen komt een grootschalige lampenproductie opgang. In 1918 hebben echter nog maar weinigen in Nederland praktijkervaring opgedaan met de lamptechniek. In Duitsland ontwikkelt men een 2-lamps laagfrequentversterker die gebruikt wordt als tussenversterker voor de militaire lijntelefonie. Wellicht wordt deze versterker ook ingezet bij de in die tijd veel te velde gebruikte aardtelegrafie. Tijdens WO1 krijgt Jan Corver deze versteker cadeau van Telefunken directeur Hans Bredow. Hiermee kan Corver zijn theoretische kennis van lampen toetsen. Deze versterker is van het type 211a. In het blad “Het Draadloos Amateurstation” van 1922 wordt een dergelijk apparaat beschreven met een foto erbij. In de beschrijving worden enkele modificaties genoemd, bijvoorbeeld het aanbrengen van roostercondensatoren en lekweerstanden. Dit is een vinding van Corver zelf. Op deze wijze kan meteen een morseschrijver worden bedreven. Versterkers die los gebruikt worden voor bijvoorbeeld versterking van andere geluidsbronnen zoals microfoon, tape deck, grammofoon, gitaar en dergelijke zijn ook laagfrequentversterkers. Vaak maken de LF versterkers deel uit van het apparaat zelf, zoals radio,televisie, walkman, MP3speler, mobiele telefoon, enzovoort.