Mary Hehuat

Uit B&G Wiki
Mary Hehuat (Bron: collectie Beeld en Geluid)

NaamMary Hehuat
GeborenDjokjakarta, 8 december 1941
GestorvenBreda, 16 februari 2021
Functiesregisseur
Bekend vanMedelanders Nederlanders, Werken aan werk, Tussen Oost en West, Waar ik geboren ben
Periode actief1975-2021
Werkt samen metMaartje van der Heyden, Yvonne de Kok

Mary Hehuat in de media
Oeuvre van Mary Hehuat

Een jazzmuzikant die filmt of een filmer die jazz speelt

Jeugd en opleiding

Oudste broer Han Hehuat werd ernstig ziek en er waren geen medicijnen beschikbaar in de roerige tijd dat Indonesië loskwam van het koloniale bewind uit Nederland. De ouders van Mary besloten om die reden mee te gaan met het KNIL-transport naar Nederland in 1951. Vader werd voor één dag militair. Ze kwamen aan in een kamp in Zeeland en werden heel vriendelijk onthaald door de Nederlandse bevolking. Het waren de eerste mensen met een kleur. Mary vertelde hoe vreemd hij en zijn familie het vonden om blanke mensen achter de vuilniswagen te zien lopen. Naderhand is de familie verhuisd naar Oosterhout in Noord-Brabant waar ze werden opgevangen door de Nederlands Hervormde Kerk. Tijdens zijn studie op de kunstacademie van Breda kwam hij met TBC in het sanatorium De Klokkenberg terecht voor anderhalf jaar. Volgens zijn eigen zeggen heeft hij daar veel naar muziek geluisterd (Bill Evans) en ook veel over het leven kunnen nadenken. In de jaren zestig volgt Mary Hehuat een opleiding aan de de afdeling Filmische Vormgeving van de Academie St. Joost te Breda. Hij studeert af met Een dag van een meisje. Hij is ook voor de camera te zien, bijvoorbeeld in de hoofdrol van Kamer met uitzicht van Jan Gruyaert en in bijna alle eindexamenfilms van 1967. In diezelfde jaren zet hij zijn eerste stappen als jazzmuzikant.

Films over de Zuid-Molukse gemeenschap

In 1975 maakt Hehuat Tussen Oost en West over de problematiek van de Zuid-Molukkers in Nederland, zo'n 40.000 personen, die terug willen, maar niet kunnen en voortdurend in botsing komen met de westerse maatschappij. Hij heeft met Maartje van der Heyden ruim een jaar gefilmd op verschillende plaatsen in Nederland waar de Zuid-Molukkers in eigen wijken wonen, vooral in Breda (waar de filmer zelf woont) en in Assen. Door zijn afkomst, zelf Zuid-Molukken, is Hehuat in staat een ander beeld te schetsen van de moeilijke omstandigheden waarin de Molukse gemeenschap in Nederland verkeert. Centraal in Tussen Oost en West staat de familie Latumaerissa. Vader is een oud-KNIL-militair, moeder een religieuze vrouw met heimwee. De kinderen, van wie twee schoolgaand, twee werkend, hebben allen een taalachterstand. De film is gesubsidieerd door het ministerie van CRM, maar dat heeft zich gedistantieerd van de inhoud. Het is in de ogen van het ministerie te veel een politieke film. Een Molukker dringt in de film onder meer aan op “hardere acties”, “nog erger dan die van de Palestijnen”. Hehuat en Van der Heyden hebben de titel van de film 'Geef mij de Molukkers maar' moeten veranderen in het neutralere 'Tussen Oost en West', maar mochten verder alsnog hun gang gaan.

Na een aantal jaar te werken voor verschillende Nederlandse omroepen en het Duitse WDR krijgt Hehuat in 1985 de opdracht van Feduco voor een 8-delige serie over de geschiedenis van de Molukkers vanaf 1945, Sedjarah Kesabaran - De geschiedenis van het geduld. De serie wordt uitgezonden binnen de reeks Medelanders Nederlanders en zowel in het Nederlands als in het Maleis vertaald. Vanuit de Molukse gemeenschap is er kritiek op Sedjarah Kesabaran, vooral omdat voornamelijk vertegenwoordigers van de Badan Persatuan aan het woord kwamen. Zelf geeft Hehuat toe zich vertild te hebben aan de serie. Hij is buiten de Molukse woonwijken opgegroeid en heeft zich verkeken op de sociale controle die er heerst. Ook het gebrek aan technische kennis en technische mogelijkheden speelden volgens Hehuat een rol, waardoor niet alle kanten evenwichtig konden worden belicht. Henk Baard, de coördinator bij Feduco, verklaart daarbij dat het vanwege de beperkte zendtijd niet mogelijk is om alle Molukse groeperingen aan het woord te laten. Hehuat hoopt dat de Nederlandse Molukkers met deze serie de ‘koloniale bladzijde’ eindelijk omslaan en zich meer naar de toekomst gaan richten.

In 1987 filmt hij Op weg naar huis over de 300 bewoners van Kamp Lunetten, die daar tot het einde willen blijven wonen. De Nederlandse overheid wil dit kamp sluiten, om af te rekenen met armoedige huisvesting. De documentaire bevat interviews hierover met oudere en jongere Zuid-Molukkers. Hehuat plaatst de ervaringen van de bewoners in historisch perspectief en probeert zoveel mogelijk meningen uit de kleine gemeenschap de ruimte te geven. Deze bewoners weigeren te vertrekken omdat ze daarmee hun zogeheten KNIL-rechten zouden opgeven en omdat ze hun cultuur willen behouden. Het kamp wordt door velen namelijk beschouwd als hun kampong, waar ze zich weinig van de Nederlandse leefgewoonten hoeven aan te trekken. Lunetten heeft voor hen daarom een symboolfunctie. Het verlaten van het tijdelijke kamp en opgaan in de Nederlandse samenleving zou betekenen om de hoop voor een vrij RMS te laten varen. Ouderen beschouwen het vertrek van jongeren uit het kamp als verraad aan de RMS-gedachte. Sommige kampbewoners willen er simpelweg blijven omdat het veel voordeliger is dan de huurprijs voor een nieuwe rijtjeswoning van de Vughtse Woningstichting.

Er is tijdens het filmen een zekere achterdocht richting Hehuat en zijn werk te merken; een filmer zal wel voor de overheid werken. Van verdeeldheid onder de Molukse gelederen wordt dan ook nauwelijks gesproken. Hehuat verwijst er in de film echter wel even naar. Er zijn bijvoorbeeld twee kampraden, instituten die het gezag binnen de gemeenschap vormen, terwijl er in de interviews gesproken wordt over dé kampraad. ‘We durven elkaar niet meer in de ogen te kijken’, zegt een Molukker in de film.

Een jaar later volgt Molukkers in de stad: Een dubbelleven, over twee jonge Molukkers die buiten hun woonwijk proberen hun weg te vinden.

In 1989 maakt hij ook de gedramatiseerde documentaire Tjandu, over het drugsgebruik binnen de Molukse samenleving. Een ex-verslaafde en een moeder van een verslaafde vertellen in interviews hoe het is om te moeten leven volgens de normen en waarden van de maatschappij, in het bijzonder de Molukse.

In 1990 maakt Hehuat het drieluik Waar ik geboren ben over Molukkers die gebruik hebben gemaakt van de Repatriëringsregeling die in 1975 door Indonesië in het leven is geroepen. Hehuat is de eerste Molukse cineast die toestemming heeft om een film over hen te maken. Het is een onderwerp waarover veel vooroordelen bestaan en waarover niet of nauwelijks wordt gesproken in de Molukse gemeenschap. Hehuat wil zaken met zijn werk bespreekbaar maken zonder zelf een positie in te nemen.

Verder maakt hij in 1990 Mijn vader is een belanda en Bahana is mijn leven. Eerstgenoemde is een portret van een jongen en een meisje van Moluks-Nederlandse afkomst die in Nederland geboren zijn. Laatstgenoemde is een portret van drie contemporaine muzikanten van Molukse afkomst: Rudy Tuhusula (tifaspeler), Francis Parr (soul-zangeres) en Charlie Nanlohy (jazztrompettist).

Al deze documentaires vertellen de geschiedenis van Molukkers in Nederland, maar niet alle meningen en uitspraken blijven bewaard voor toekomstige generaties. Sommigen willen niet meewerken aan een documentaire, anderen willen wel vertellen, maar durven niet alles voor de camera te zeggen.

Mary begreep de acties. Hij stond aan de Molukse kant maar vond dat de jonge Molukkers “uit de wijken” moesten zodat ze zich zouden ontwikkelen en integreren in de maatschappij. Niet blijven hangen aan het onrecht dat hun ouders was aangedaan. Mary wilde mensen met zijn films een spiegel voorhouden. Zijn films werden door de Molukse gemeenschap zeker gewaardeerd. Doordat hij zelf niet in een Molukse woonwijk was grootgebracht en ABN sprak lukte het ook om begrip voor situatie van de ontslagen KNIL-militairen naar voren te brengen bij de Nederlandse kijker. Dat was zijn streven. Begrip aan de ene kant, integratie en ontwikkeling aan de andere kant.

Ander werk

In 1976 doet hij muziek en camera voor een film over epilepsie, gemaakt door Maartje van der Heyden.

In de jaren 90 maakt Hehuat verschillende reportages voor Werken aan werk. Hij maakt deze met Yvonne de Kok. Ook produceren zij voor ZOA tussen 1983 en 1993 Vietnam: terug naar het land van oom Ho, Gracias a Dios en Ban Vinai, Thailand. De eerste betreft een film over de terugkeer van Vietnamese bootvluchtelingen naar Vietnam en de hulp die ze hierbij krijgen. In de film worden families tijdens de repatriëring vanuit Hongkong gevolgd. Gracias a Dios is een reportage over een hulpproject van ZOA-Vluchtelingenzorg voor de Miskito in Honduras, in de oostelijke provincie Gracias a Dios. Leden van deze Indiaanse bevolkingsgroep worden opgeleid tot gezondheidsleiders. De film geeft aandacht aan de primitieve en onhygiënische leefomstandigheden in het geïsoleerde moerasgebied waar ze leven. Ban Vinai, Thailand betreft een vluchtelingenkamp in Noord-Thailand. Op eigen initiatief maakt het duo nog een aantal andere items in Azië, waaronder Bangkok Verzakt en een reportage over de geboortepolitiek in Singapore.

Trivia

Naast filmmaker is en blijft Hehuat zijn hele loopbaan optreden als jazzmuzikant. Hij speelt bas in het trio Mary Hehuat. Met dit trio begeleidt hij Yvonne de Kok, met wie hij ook geregeld samenwerkt als filmmaker. Hij opent in Antwerpen het jazzcafé Hopper.