Detector maken
In de Corvercollectie van Beeld en Geluid bevindt zich een hoeveelheid materialen die door zelfbouwers aan het begin van het radiotijdperk gebruikt zijn voor de vervaardiging van een detector. De detector zorgt er voor dat uit de gemoduleerde draaggolf een wisselspanning ontstaat die een elektrische weergave is van het geluid dat door de zender op de draaggolf is geënt. Dit is een essentieel onderdeel in de ontvanger.
In het begin van de twintigste eeuw is het voor de toenmalige radioamateur nog zeer moeilijk zich de materialen te verschaffen die voor de bouw van ontvangtoestel voor draadloze telegrafie nodig zijn. Dit geldt in het bijzonder voor de detector. Dit onderdeel is essentieel voor het hoorbaar maken van de toen in zwang zijnde vonkzenders. De zender past modulatie toe en de ontvanger demodulatie.
De amateurdetector is doorgaans van het ‘contact’ type. Er zijn hiervoor zeer vele samenstellingen mogelijk. Een favoriete combinatie is een stukje loodglans waarop de punt van een hard potlood rust. Er zijn ook constructies waarbij een contact van twee verschillende kristallen wordt toegepast zoals zinkiet/koperpyriet. In de professionele sector is de ‘carborundumdetector’ geliefd waarbij een stalen naald op een stukje carborundum rust.
Jan Corver verzamelde voor de oorlog diverse soorten kristalmateriaal waarmee hij experimenten en metingen uitvoerde. Tijdens de stroomloze periode aan het einde van de Duitse bezetting heeft Corver vele relaties met brokjes kristal kunnen plezieren om met hun kristalontvanger naar de Engelse zender te kunnen luisteren.
Corver beschrijft in zijn “Draadloos Ontvangstation” hoe een detector gemaakt kan worden. Allerlei manieren en materialen worden aangewend om een bevredigend resultaat te krijgen. In de verzameling bevinden zich diverse stukjes bladtin (Staniol, chocoladerepenverpakking) waarin het kristal werd gevat om bij het inklemmen een goed elektrisch contact te hebben. Hiervoor konden trouwens ook reepjes van melkflesdoppen worden gebruikt. In een van de doosjes bevindt zich nog een paar reepjes van zo’n dop van de (melkinri)CHTING (?) (’sGrav)ENHAGE(?). Een doosje bevat ook het op lage temperatuur smeltende Wood’s metaal waarmee een kristal in een houder- zoals bijvoorbeeld een lege patroonhuls kon worden vastgesoldeerd. Op de eerste Nederlandse radiotentoonstelling die in maart 1918 in de Haagse dierentuin werd gehouden was een kristallen selectie uit het hier beschreven assortiment tentoongesteld.