Raamantenne

Uit B&G Wiki

De raamantenne bestaat in wezen uit een eind koperdraad dat in een vierkant of rechthoek op een frame wordt gewonden. Zo ontstaat een platte schijf van gewonden koperdraad. Er waren in feite twee uitvoeringsvormen. Bij de spiraalwikkeling liggen de windingen in het vlak van het frame. Meer gebruikelijk is de wikkelmethode waarbij de wikkeling aan de omtrek van het frame ligt. Het vlak van de wikkeling ligt dan haaks op het frame vlak. In beide gevallen is de ontvangststerkte het grootst als het frame vlak in de richting van de zender wijst. De antenne is dus richtinggevoelig. Men noemt dat het richteffect. Dit geeft een betere selectiviteit zodat naburige of storende zenders minder last veroorzaken.

Aan de uiteinden van de draad wordt een variabele condensator aangesloten. Hiermee kan het raam op de golflengte van de gewenste zender worden ingesteld. Met een kabeltje wordt het geheel met de antenne-ingang van de radio verbonden.

Het raam wordt geconstrueerd voor een bepaald golfbereik. De afmetingen en het aantal wikkelingen moeten voor elke golflengte worden berekend om een goede gevoeligheid te krijgen. Als vuistregel geldt dat een raam voor de middengolf ongeveer 20 meter draad, en voor de lange golf 75 meter vergt. Toevoeging van een raamantenne aan een bestaande ontvanger verhoogt de selectiviteit. Raamantennes worden in de tweede wereldoorlog gebruikt om Duitse stoorzenders te onderdrukken, dit in combinatie met de moffenzeef.

Raamantennes worden nog wel gebruikt door radiozendamateurs die graag experimenteren met allerlei antennes om de beste resultaten te verkrijgen voor zenden en ontvangen. Als peilantenne is het principe van de raamantenne zeer geschikt. Voor omroepradio worden ze niet meer (zo veel) gebruikt.