Kortegolf spoelenset
[[Image:|center|thumb|250px|]] | |
Naam | Kortegolf spoelenset |
Vervaardigd door | |
In gebruik vanaf | |
In gebruik tot | |
Gewicht | |
Beeld en Geluid archiefnummer | 2373 |
De omroepontvangers in de eerste helft van de jaren ’20 zijn doorgaans gebaseerd op insteekspoelen van het type honingraatspoel. Een opstelling van drie spoelen naast elkaar is in die tijd gebruikelijk. In 1922 publiceert Koomans een schema waarmee door toevoeging van een extra lamp met behoud van drie spoelen een ontvanger met hoogfrequentversterking kon worden verkregen: de Koomansontvanger. Dit type ontvanger wordt de basis van veel toestellen waarmee een bedreven luisteraar in staat is vele buitenlandse zenders te ontvangen. Dit speelde zich voornamelijk af in het gebied van de lange golf.
In het midden van de jaren twintig verschijnen er steeds meer zenders in het gebied wat dan de korte golf genoemd wordt (500 – 1500 kHz, nu middengolf genoemd) en het ultrakortegolfgebied (1500 kHz en hoger). De honingraatspoelen zijn voor deze gebieden minder geschikt. Een oplossing komt van de hand van mede-redacteur van het blad Radio Expres J.L. Leistra. Hij beschrijft de bouw van een eenheid van drie cylinderspoelen die in zijn geheel in een Koomanstoestel kan worden geplaatst. De middelste spoel is gewonden om een koker waarbinnen de spoel van de hoogfrequentlamp en de spoel voor de terugkoppeling draaibaar zijn opgesteld. De twee beweegbare spoelen kunnen worden gedraaid door middel van aan het spoellichaam bevestigde asjes die door de koker van de middelste spoel uitsteken. Door de twee beweegbare spoelen te draaien is afstemming van de radio mogelijk.