Oscillator
Het woord oscillator komt van oscilleren, trillen. In de radiotechniek wordt een oscillator gebruikt om een elektrische trilling op te wekken. De zender maakt deze trilling om te dienen als draaggolf. Deze trilling wordt gemengd met een audiosignaal, hij wordt dan gemoduleerd. het eindproduct wordt via de antenne uitgezonden. De ontvanger moet de draaggolf weer van het audiosignaal scheiden. Dat heet demodulatie. De ontvanger zal het signaal eerst versterken. De oscillator wekt een trilling op waarmee het ontvangen signaal wordt gemengd. Er ontstaat een mengsignaal dat in het middenfrequent gedeelte van een ontvanger wordt verwerkt. Dit is nodig om de kwaliteit van de ontvangst te verhogen. Een zo uitgevoerde radio is van het heterodyne of superheterodyne principe. De oscillator is in het begintijdpperk een constructie met condensatoren, een spoel en een lamp, later nemen transistors de functie van de lamp over. Een bekende schakeling is de colpitts oscillator. Zie ook de Transitron oscillator.