Radiodistributie

Uit B&G Wiki

Gedurende vijftig jaar heeft de Nederlandse bevolking gebruik kunnen maken van centraal verspreide radioprogramma’s. Dit gebeurde via de voorloper van de huidige kabelradio en – televisie. Het systeem is bekend geworden onder de naam radiodistributie, in de volksmond draadomroep.

De oorsprong ligt bij de activiteiten van een radioamateur in Koog aan de Zaan, Janus Bauling, die zijn buren, die geen radio hebben, laat meeluisteren via een extra luidspreker. Dit initiatief groeit uit tot een klein netwerkje en in 1924 worden er meer aansluitingen gerealiseerd. Het is het begin van de groei tot een nationaal netwerk van kabelradio waarover kant en klare radioprogramma’s worden verzonden. Het is een voorziening om veel mensen die geen radio hebben toch in staat te stellen naar de nationale zenders Hilversum 1 en Hilversum 2 te luisteren, en dat met een storingvrij signaal. Kanaal 3 en 4 bieden een keus aan andere, veelal buitenlandse, programma’s.

van draadomroep naar kabel

Overal in het land worden distributiekasten geplaatst van waaruit honderden meters veeladerige zwarte kabel langs muren van gebouwen worden aangebracht. Bij een abonnee wordt aan het einde van de kabel, meestal in de woonkamer, een schakelkastje geplaatst waarmee men vier zenders kan kiezen. Aan de uitgang van het kastje wordt een luidspreker met een schuifstekker aangesloten. Omdat stereo uitzendingen nog niet plaats vinden kan worden volstaan met een enkele luidspreker. Met het toenemende gebruik van de FM waar stereo uitzendingen steeds vaker voorkomen, en het toenemende bezit van goede ontvangers neemt het gebruik van de radiodistributie af en op 31 januari 1975 wordt het net buiten gebruik gesteld. Wat rest zijn de zwarte draden langs de gevels van huizen. Het huidige kabelnet heeft een geheel andere functie en is onder de grond aangelegd.