Wisselspanning
Wisselspanning tegenover gelijkspanning
Een batterij of accu heeft twee polen, de plus en de min. Men zegt dat de stroom van de plus naar de min loopt wanneer deze worden verbonden. Deze vorm van elektriciteit noemt men gelijkstroom omdat de stroom altijd van dezelfde kant komt. Wanneer de stroom steeds van de andere kant komt, dus plus en min constant wisselen, spreekt men van wisselspanning en dus ook van wisselstroom.
50 hertz
Ons lichtnet heeft een spanning van 230 volt. Vijftig keer per seconde wisselt de polariteit van ons stopcontact. We spreken dan van wisselspanning met een frequentie van vijftig Hertz. Dit wordt veroorzaakt door de constructie van de generator, de dynamo, die in de elektriciteitscentrale met een snelheid van 3000 toeren per minuut ronddraait. Dat is 50 omwentelingen per seconde. En dat resulteert in een wisseling van stroomrichting van 50 keer per seconde. Voor de verlichting van de huiskamer maakt het geen verschil uit of de lamp gelijk- dan wel wisselspanning krijgt aangeboden.
transformatie
Toch heeft wisselspanning grote voordelen boven gelijkspanning en dat heeft te maken met het aanpassen van spanning aan de behoefte. Wisselspanning kan met een transformator van sterkte worden veranderd, lager of hoger. Daarom kan de kleine transistorradio die maar negen volt nodig heeft met een transformator en gelijkrichter op het net worden aangesloten. Andersom kan men de spanning omhoog transformeren tot vele tienduizenden volt om het via hoogspanningsleidingen duizenden kilometers te laten reizen zonder al te veel verliezen door de weerstand in de kabel. In de auto doet men hetzelfde. Doordat de stroom door de bobine met de frequentie van het motortoerental door de onderbreker wordt onderbroken lijkt het op een wisselspanning. De bobine, die een soort transformator is, maakt van de met het toerental van de motor opgewekte wisselende spanning van 12 volt meer dan dertigduizend volt om de bougie te laten vonken.