Autoradio

Uit B&G Wiki

Mobiele communicatie, het in de auto luisteren naar radiostations begint van de grond te komen na de eerste wereldoorlog. Als eerste bouwt Cadillac radio’s in haar modellen. Het is dan 1922. Niet overal gaat de ontwikkeling zo snel. Autoradio is in het begin een wonder. In 1927 krijgt de Engelse Captain L. Plugge een bekeuring wegens ordeverstoring omdat er veel mensen rond zijn auto staan om de radio daarin te bewonderen. Het is een geval van zo'n vijfenveertig kilo en bestaat uit twee delen. De ontvanger en een aparte versterker zijn achter het dashboard weggewerkt, de luidspreker is aan het plafond bevestigd en er zijn twee volume- knoppen, één aan het stuur en één bij de achterbank. Een raamantenne, die in celluloid is ingepakt tegen weersinvloeden, staat op het linker voorspatbord. De energie wordt geleverd door een aantal batterijen in een bak die aan het chassis is bevestigd. Het zal nog vijf jaren duren voor de autoradio deze beginfase achter zich laat. Al snel groeit de markt en in 1938 staat de teller op tien miljoen verkochte autoradio’s. De radio moet mooi in het interieur passen dus de ontwerpers van het frontpaneel hebben werk genoeg.

In die tijd maakt de Engelse minister van Verkeer, Hore-Belisha, een wetsvoorstel om het gebruik van de autoradio te regelen. Het gehele toestel, met uitzonderingvan de luidspreker moet worden geplaatst in een geaarde metalen doos; op geen leiding buiten deze doos mag een hogere spanning staan dan die van de accu en geschikte veiligheden moeten worden aangebracht tussen het toestel en de accu. Waarschijnlijk gaat het over zekeringen. Over het gebruik wordt bepaald dat de bestuurder niet naar de radio mag luisteren wanneer hij door bebouwde districten rijdt. Het gevaar voor aanrijdingen zou daar groter zijn dan op stille landwegen. Er zijn weer anderen die vinden dat deze regeling niet ver genoeg gaat, en men wenst dat er een permanent verbod komt voor bestuurders om naar de radio te luisteren zodat deze niet wordt afgeleid. Alleen de meerijders mogen luisteren. Dit lijkt erg veel op het huidige verbod op niet-hands free bellen.

Naarmate er meer radiostations komen en de welvaart toeneemt wordt de autoradio gemeengoed. Alle uitzendingen zijn nog in AM. Omdat AM gevoelig is voor stoorpulsen zoals van de bougies en later de wisselstroomdynamo's, zijn ontstoringsmaatregelen nodig. Meestal is een combinatie van een smoorspoel en condensator voldoende om de ontvangst te verbeteren. Wanneer de FM band in gebruik wordt genomen komen er ook snel stereo-uitzendingen. De radio ontwikkelt zich van een eenvoudige AM ontvanger tot AM/FM ontvanger met mogelijkheid tot stereoweergave. De ontvangst van FM levert een uitstekende geluidskwaliteit omdat de storinggevoeligheid van AM bij FM volledig ontbreekt. FM heeft echter een nadeel: Wanneer men buiten het bereik van de zender komt moet worden afgestemd op een andere frequentie om hetzelfde programma te horen. Door het grotere bereik van de AM zenders in de middengolf heeft men daar veel minder last van.Tegenwoordig zoekt de radio zelf de gewenste zender op.

De radio wordt ook uitgebreid met andere toepassingen. Eerst is de acht-sporen speler, de 8-track, zie bandrecorder, naast de radio een populaire speler van banden. Dan komt de radio met ingebouwde cassettespeler, geschikt voor de handige cassettebandjes. Wanneer die worden vervangen door de compact disk verschijnt weer een nieuwe generatie autoradio’s. Tegenwoordig is de autoradio een multifunctioneel communicatie-apparaat, geschikt voor toepassingen als MP3 speler, USB aansluiting, allemaal met meerkanaalsuitgang met grote vermogens. Naast al deze moderne toepassingen kan er gelukkig nog steeds mee geluisterd worden naar de radio.