Hans Henricus Schotanus à Steringa Idzerda
Naam | Hans Idzerda |
Geboren | Weidum, 26 september 1885 |
Gestorven | Wassenaar, 28 september 1944 |
Functies | radiotechnicus, directeur radiofabriek, zenderbouwer, programmasamensteller, omroeper, zenderexploitant, radiopionier, grondlegger Nederlandse (radio-)omroep |
Bekend van | technisch bureau 'Wireless', radiofabriek 'Nederlandsche Radio Industrie', verzorgt op 6 november 1919 wereldwijd het eerste radio-omroepprogramma voor een breed publiek, zelfbouwzender PCGG, radioprogramma 'Soirée Musicale', radiobedrijf 'NV Idzerda Radio' |
Periode actief | 1913-1935 |
Media | |
Externe info | Biografie Idzerda |
Radio- en omroeppionier van het eerste uur Hans Idzerda is initiatiefnemer en grondlegger van de Nederlandse radio-industrie en het Nederlandse omroepbestel
Pionier
Elektrotechnisch ingenieur Hans Idzerda, Fries van geboorte, heeft een buitengewone interesse in radiotechniek en alles wat te maken heeft met draadloze communicatie via radiogolven (het zenden en ontvangen van signalen door de ether).
Na de Eerste Wereldoorlog bestiert hij in Den Haag zijn eigen radio-seintoestellenfabriek annex laboratorium, eerst ‘Wireless’ geheten en later omgedoopt tot ‘Nederlandsche Radio Industrie’. Bij de ‘NRI’ aan de Beukstraat 8-10 vervaardigt hij samen met een team van ‘instrumentmakers’ hoogwaardige zend- en ontvangstapparatuur voor het Nederlandse leger en de scheepvaart. Voor hen is het belangrijk snel en gemakkelijk berichten over grote afstanden te kunnen versturen. De gebruikte techniek in die jaren is de radiotelegrafie, waarbij letters worden omgezet naar streepjes en puntjes (morsesignalen). Ondertussen is Idzerda ook volop aan het experimenteren met iets nieuws: de radiotelefonie, het draadloos doorgeven van gesproken woord en muziek. Hier liggen zijn werkelijke ambities. Hij ziet grote mogelijkheden voor de nieuwe techniek en wil de gecodeerde morseberichten vervangen door spraak en vrolijke deuntjes.
Van gesloten naar open ether
In de beginjaren van de 20e eeuw is de ether verboden terrein voor particulieren. Alleen militaire en maritieme communicatie via krakende morsecodes is toegestaan. Toch zijn radio-amateurs al volop bezig de ether te verkennen. Met primitieve zelfbouwontvangers luisteren ze naar de in morsetelegrafie uitgezonden boodschappen. Een illegale activiteit, maar controle is er niet of nauwelijks. Het luisterverbod wordt in 1917 opgeheven, maar zenden blijft verboden zonder vergunning.
Radio is in die beginjaren ontoegankelijk voor de meeste Nederlanders. Het is een liefhebberij voor handige amateurs, die met technische kennis in staat zijn om zelf een radio (een 'ontvanger') te bouwen. Idzerda wil van radio een medium maken voor de massa. Als uitvinder en bouwer van losse radio-onderdelen en complete radiotoestellen ziet hij tevens een afzetmarkt voor zijn producten. Maar wie koopt er radio-apparatuur als er alleen naar morse geluisterd kan worden? Niemand natuurlijk. Idzerda besluit zelf een zender te bouwen, een zendvergunning aan te vragen en radio-uitzendingen te gaan maken ('broadcasten' heette dat toen).
Radiolamp
Technische ontwikkelingen dragen bij aan het succes van Idzerda's plan om radio geschikt te maken voor het grote publiek. Eén van de invloedrijkste is het gebruik van de radiolamp voor zenders en ontvangers.
In november 1917, nog tijdens de Eerste Wereldoorlog, brengt gloeilampenfabrikant Philips uit Eindhoven in samenwerking met Idzerda een radiolamp voor consumenten, de Philips Ideezet, op de Nederlandse markt. De radiolamp, ookwel electronenbuis of triode genoemd, is een vinding uit 1907 van de Amerikaan Lee de Forest en dient tot dat moment uitsluitend voor militair gebruik. Het Philips Natuurkundig Laboratorium (NatLab) is al in 1916 gestart met experimenten naar de fabricage van dergelijke lampen en onderzoekt of het lucratief is om naast gloeilampen ook radiozend- en ontvanglampen te gaan produceren. Een jaar later ligt de Philips Ideezet-ontvanglamp voor 12,50 gulden in de winkels. De eerste drie letters van Idzerda’s naam (fonetisch uitgesproken) prijken in grote letters op de buis. Een handigheidje van Philips om de verkoop te stimuleren. Idzerda geniet immers bekendheid onder de afnemers, de radio-amateurs.
Lampontvanger
De ontvangstkwaliteit verbetert enorm door de radiolamp. Tot de komst van de lamp bestaan amateur-ontvangers uit een op een kartonnen koker gewikkelde spoel met twee glijcontacten en een kristaldetector. Te beluisteren zijn in morse uitgezonden berichten van vonkzenders. In de ontvanger is versterking niet mogelijk. Alle aan de koptelefoon geleverde energie moet door de antenne worden geleverd. Een goede ontvangantenne is enkele tientallen meters lang en staat zo hoog mogelijk opgesteld.
Radio-amateurs stappen massaal over naar de lampontvanger, ookwel buisontvanger geheten. Geholpen door de radio-zelfbouwboekjes van de technisch onderlegde journalist Jan Corver, ook een bezeten radioliefhebber en een tijdgenoot van Idzerda, knutselen ze hun eigen 'eenlampsontvanger' in elkaar. Deze ontvanger is vele malen gevoeliger dan de kristalontvanger en in staat om over een grotere afstand signalen op te pikken uit de ether.
Wonder
Idzerda construeert in 1919 een effectief werkende zender met een door hem zelf bedacht modulatie-systeem. Corver voorziet de radio-amateurs van technische kennis om hun ontvangers te bouwen.
De tijd is rijp voor het maken van radio-uitzendingen. Er is een zender en er zijn luisteraars.
Tijdens een elektronicabeurs in de Jaarbeurs te Utrecht op 24 februari 1919 laat Idzerda het Nederlandse publiek voor het eerst kennismaken met de nieuwe techniek van de radiotelefonie. Met zijn bedrijf 'NRI' en in samenwerking met 'Philips' geeft hij een demonstratie: over een afstand van 1200 meter lukt het hem om geheel draadloos gesproken woord en muziek uit te zenden. Het allereerste geluid wat in Nederland op de radio klinkt komt uit een klein houten muziekdoosje dat Idzerda van thuis heeft meegenomen. Gevolgd door de stem van een mevrouw voor een koolmicrofoon. Nog nooit vertoond in Nederland. Velen luisteren vol bewondering, sommigen vermoeden dat ergens toch een draad verborgen zit.
Idzerda-modulatie
Wereldprimeur
Eind 1919 is Idzerda wereldwijd de eerste die een vooraf aangekondigde draadloze radio-uitzending verzorgt, een muzikaal programma met marsmuziek en zang. De presentatie doet hij zelf.
Met een zendvergunning op zak plaatst hij daags tevoren een advertentie in avondblad de Nieuwe Rotterdamsche Courant om zijn ‘Soiree Musicale’ onder de aandacht te brengen. Op donderdagavond 6 november 1919 is het zover. Met de door hem zelf ontworpen en gebouwde radiotelefoniezender, die in de zendvergunning de letters PCGG meekrijgt, gaat vanuit een geïmproviseerde studio bij hem thuis in de Haagse Beukstraat tussen acht en elf uur het eerste radioprogramma de lucht in.
Het luisterend publiek bestaat uit radio-amateurs met hun zelfgebouwde ontvangers. Te horen zijn liedjes als 'Turf in je ransel' en 'Een meisje dat men nooit vergeet'. Tot november 1924 zendt Idzerda vanuit zijn woning regelmatig radio-uitzendingen uit. Ze zijn een groot succes.
Geboorte radio-omroep
De historische avond van de 19e november 1919 gaat de boeken in als ‘de geboorte van de radio-omroep’.
Zonder dat Idzerda zich dat toen realiseerde legt hij met zijn eerste radio-uitzending de basis voor het 'uitzenden in omroepverband' en het ontstaan van de Nederlandse omroepverenigingen. Zijn uitzending voldoet namelijk aan de voorwaarden die aan een omroepuitzending gesteld worden: het programma wordt vooraf aangekondigd zodat het publiek er kennis van kan nemen en tijdig het radiotoestel kan afstemmen, het programma is op een vast tijdstip en met regelmaat te beluisteren, het programma is bedoeld voor een breed publiek.
Engeland
De radio-uitzendingen van Idzerda zijn ook in Engeland te ontvangen. De 'Dutch concerts' zijn geliefd. Dagblad de Daily Mail steunt Idzerda financieel in ruil voor Engelstalige uitzendingen, de eerste is op 27 juli 1922. Mede doordat Philips zich op de Nederlandsche Seintoestellenfabriek in Hilversum oriënteert, kan Idzerda niet voorkomen dat hij in 1924 failliet gaat.
Van Den Haag naar Hilversum
In 1926 krijgt hij opnieuw een zendmachtiging, echter alleen voor technische proeven, niet voor omroepprogramma’s. Toch verzorgt hij in 1930 na het sluiten van de Hilversumse zender om middernacht een eigen programma, de felicitatiedienst. Na 1930 wordt zijn zendmachtiging niet meer verlengd. In 1935 beëindigt hij teleurgesteld al zijn radioactiviteiten. Hij verdient zijn brood met het houden van een pension. In november 1944 snuffelt hij bij herhaling in het Sperrgebiet rond in de buurt van de lanceerplaats van het geheime wapen van de Duitsers, de V1, ten noorden van Den Haag. Idzerda wordt ter plaatse als ‘spion’ gefusilleerd.
Bronnen:
- gedigitaliseerde krantenpagina uit het NRC van 5-11-1919 (bron: Delpher)