Richteffect
Zonder antenne geen ontvangst. De antenne dient om radio- en televisie- en andere communicatiesignalen op te pikken die door zenders zijn uitgestraald. Vroeger maakte men gebruik van lange draden die het zwakke signaal naar de ontvanger voerden. De voortschrijdende techniek maakt het gebruik van kleinere antennes mogelijk. Er zijn antennes in diverse uitvoeringen. De meest eenvoudige is nog steeds een draad die in de kamer langs het plafond gespannen kan worden. Die worden echter niet meer gezien tegenwoordig. Een andere eenvoudige antenne is de sprietantenne zoals die op de auto en schepen te vinden is. Dan hebben we de raamantenne, de “hark”, met de soortnaam Yagi antenne, dat is een antenne met allemaal dwarsstaafjes, de satellietschotel, de in de radio ingebouwde ferrietantenne en dan de actieve antenne. Om zo gevoelig mogelijk te zijn voor een bepaald signaal is het belangrijk dat de antenne bepaalde afmetingen heeft. Een draadantenne is op zijn best wanneer hij de lengte van een kwart golflengte of een veelvoud daarvan heeft van de draaggolflengte. Voor een spriet geldt dit ook. De actieve antenne bezit een ingebouwd versterkertje dat het antennesignaal al versterkt voor het de ontvanger ingaat.
Een raamantenne bestaat uit een draad die gewonden is om een raamwerk, meestal in de vorm van een rechthoek. Om het zendersignaal zo goed mogelijk te ontvangen draait men de zijkant van het raam naar de zender. Het principe van richteffect is van toepassing op alle antennes. Er bestaan antennes die geen richteffect hebben en antennes met een scherp richteffect. Voor de komst van kabelradio en kabeltelevisie, heeft iedereen wel een antenne op het dak. Voor verafgelegen zenders, Duitse televisie bijvoorbeeld, prijkt op hoge masten de lange Yagi-antenne. Deze heeft een zeer sterke richtinggevoeligheid. Hij wordt nauwkeurig in de richting van de zender gericht. Antennes voor ons televisiekanaal Nederland 2 en FM radio worden op dezelfde wijze toegepast. Sprietantennes zijn daarentegen rondom even gevoelig, deze hebben dus een richteffect van nul. Ook schotelantennes hebben een duidelijk richteffect.
In de buizenradio’s en de latere transistorontvangers (portables) zit het ontvangende deel in de radio ingebouwd. Aan de achterzijde van de buizenradio bevindt zich een uitstekend handeltje waarmee de ingebouwde antenne een beetje kan worden verdraaid. Hierdoor kan de ontvangst van zenders in de middengolf en lange golf verbeteren. Dit is handig wanneer geen uitwendige antenne is aangesloten.
Deze ingebouwde antenne, ferrietantenne genoemd, bestaat uit een spoel van fijn litzedraad. Dat is een bundeltje dunne draden die samengevoegd zijn en omwikkeld met isolatiemateriaal. Deze draad wordt om een staaf ferroxube gewonden. Ferroxube is zeer gevoelig voor magnetisme en daardoor geschikt als kern van de ferrietantenne. Deze is het gevoeligst wanneer hij zo wordt gedraaid dat hij dwars staat op de richting waar de zender zich bevindt. Daarom is het bij draagbare radio’s belangrijk de radio zo neer te zetten dat de gewenste zender goed te ontvangen is. Draait men de radio een kwart slag dan zal het signaal aanzienlijk zwakker zijn.