J.C. Mol

Uit B&G Wiki
PersoonPlaceholder.png

NaamJan Cornelis Mol
GeborenVenhuizen, 17 oktober 1891
GestorvenHeemstede, 10 oktober 1954
Functies cameraman, regisseur
Bekend vanUit het Rijk der Kristallen
Periode actief1921-1946
Werkt samen metMannus Franken, Chr. Pointl, Max de Haas


Jan Cornelis Mol is de zoon van een fruitkweker. Hij studeert eerst aan de Landbouwhogeschool te Wageningen. Op jonge leeftijd neem hij het familiebedrijf over, om later directeur van de plaatselijke groenten- en fruitveiling te worden. Mols passie ligt echter bij de fotografie en bij het experimenteren met de mogelijkheden van fotografie. Hij besluit daarom van zijn hobby zijn beroep te maken. Mol wordt in 1921 directeur van het bekende fototijdschrift Focus dat in Bloemendaal is gevestigd. In 1921 en 1922 worden regelmatig foto’s van Mol in het blad afgedrukt. Bovendien staan in veel edities artikelen van hem over soft-focus fotografie. Mol raakt echter weldra in de ban van de cinematografie. Hij publiceert in Focus een uitgebreide handleiding over een speciale Ernemann-camera, waarmee het mogelijk is tot 500 beelden per seconde op te nemen. In september 1923 neemt Mol ontslag als directeur van Focus en korte tijd later richt hij het Bureau voor Wetenschappelijke Cinematografie op in Bloemendaal.


Wetenschappelijke films

De mogelijkheid van de speciale Ernemann-camera om beweging te ontleden intrigeert J. C. Mol erg. Zijn interesse gaat in eerste instantie uit naar de filmische registratie van micro-organismen. Bij het filmen van deze kleine levende wezens moeten niet alleen hun bewegingen ontleed worden, maar moeten ze ook talloze malen vergroot worden om voor de toeschouwers zichtbaar te worden. Mols overweging hierbij was dat de film een groot publiek kan tonen wat anders slechts de volhardende waarnemer aan de microscoop kan zien. Vanaf de jaren twintig begint hij met het maken van opnamen van micro-organismen. In 1924 houdt hij zich in zijn woonplaats Bloemendaal vooral bezig met time-lapsefotografie. Hij filmt onder andere bloeiende planten in zijn serre. Op vastgestelde tijden gaan automatisch de gordijnen dicht, lampen aan en maakt de met een slinger aangedreven filmcamera een opname van één of enkele beeldjes. Met de automatische verduistering en de lampen zorgt hij voor een constante belichting. Door de gordijnen automatisch open en dicht te laten gaan kunnen de planten genoeg daglicht krijgen om te blijven groeien. Dit is het zogenaamde Zeitraffer-procédé: met intervallen van een kwartier of langer registreert hij opbloeiende planten of bloemen op film. In deze films lijken de bloemen binnen een paar seconden tot bloei te komen.

Een van zijn eerste wetenschappelijke films, Uit het Rijk der Kristallen, wordt vooral binnen de Filmliga goed ontvangen. Mols films worden beschouwd als voorbeeld van het ‘absolute filmen’. De wetenschappelijke film is een onderontwikkeld gebied in Nederland. Er ligt dus een terrein braak voor J. C. Mol en zijn Bureau voor Wetenschappelijke Cinematografie. Samen met dr. W. H. van Seters uit Leiden gaat Mol aan het werk. Samen maken zij twee films, Anthony van Leeuwenhoek (1924) en de Malariafilm (1924). In de eerste film staat het leven en werk van deze Nederlandse wetenschapper centraal. Mol demonstreert de werking van een microscoop en toont talloze van zijn microscopische opnamen, niet alleen van micro-organismen, maar ook van kristallen. De tweede film gaat over het leven van de malariamug. De film toont microscopische opnamen van de malariaparasiet en laat zien hoe malaria bestreden wordt. Mol hoopt dat beide films opgenomen kunnen worden in het repertoire van onderwijsfilms.


Multifilm

In 1927 neemt Mol zijn intrek in het gebouw van de Filmfabriek Hollandia, dat in 1923 failliet was gegaan, en richt hier zijn eigen productiebedrijf Multifilm op. Het Bureau voor Wetenschappelijke Cinematografie moet namelijk verder worden uitgebouwd om wetenschappelijke films te blijven produceren. Daarvoor is meer werkruimte, meer apparatuur en dus meer kapitaal noodzakelijk. Mol besluit daarom het Bureau om te zetten in een naamloze vennootschap, Multifilm. Multifilm produceert naast biologische- ook medische films, die hij in samenwerking met verschillende universiteiten maakt.

De komst van de geluidsfilm zet J. C. Mol en Multifilm voor het blok. In overleg met zijn raadgevers besluit hij Multifilm meer op de opdrachtenmarkt af te stemmen. De eerste stappen in deze richting zijn de films NV Intercommunale waterleiding te Leeuwarden (1930), in opdracht van de gelijknamige onderneming en met tussentitels in het Nederlands en Fries, en Van bol tot bloem (1931), in opdracht van het Centraal Bloembollencomité te Haarlem. De komst van de geluidsfilm maakt het voor Mol noodzakelijk zijn bedrijf aan te passen, maar zijn achtergrond – de amateurfilm – vergeet hij niet. Multifilm houdt steeds een plekje open voor de echte ‘filmliefhebber’, ondanks verregaande specialisatie en toenemende professionalisering. In 1931 oppert Mannus Franken het idee de Nederlandse smalfilmers in een liga te verenigen. J. C. Mol steunt dit idee onmiddellijk. Zij richten vervolgens samen de Nederlandsche Smalfilm Liga op.

In de jaren dertig groeit Multifilm uit tot een van de interessantste en toonaangevendste productiemaatschappijen voor documentaires. Omdat er in Nederland geen laboratoria zijn met faciliteiten voor kleurenfilm, moet het materiaal voor ontwikkeling naar Londen gestuurd worden. In mei 1939 scheept Mol in. In Nederlands Indië aangekomen, bezoekt hij West-Java en Bali, waar hij de beroemde lijkverbrandingsfeesten filmt. Doordat in september 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, kan Mol niet meer terug naar Nederland.

Multifilm Batavia

Hij besluit daarom in Indië een filiaal van zijn firma, Multifilm Batavia, op te richten. Op het moment dat de Duitsers Nederland bezetten en de Nederlandse regering in Londen in ballingschap gaat, wordt Multifilm Batavia het middelpunt van de Nederlandse filmpropaganda. Zo werkt Max de Haas, die na zijn vlucht uit Nederland door de regering naar Nederlands Indië was gestuurd, bij Mol aan zijn anti-Japanse propagandafilms. Met de Japanse inval in 1942 komt er een einde aan de activiteiten van Multifilm Batavia. De Japanners nemen de goed uitgeruste studio over en gaan er hun eigen propaganda produceren om op te leggen op de bevolking van Indonesië.

Direct na de bevrijding brengt E.J. Verschueren, de beheerder van Multifilm Haarlem, cineasten samen in de Nederlandse Werkgemeenschap voor Filmproduktie: Mannus Franken, Jan Hin,Dick Laan en Jo de Haas. Mol had deze avant-garde cineasten in de jaren vóór de oorlog met open armen ontvangen. Zo wordt Multifilm letterlijk en figuurlijk de basis voor de na-oorlogse Nederlandse documentaire. Multifilm gaat in 1958 samen met Polygoon-Profilti en Interfilm op in het Cinecentrum in Hilversum. J.C. Mol is vier jaar daarvoor overleden, een week voor zijn drieënzestigste verjaardag.