Bijna twintig
Periode | 1961 |
Beschikbaar in archief | Beeld en Geluid |
Genre | Drama |
Decennia | 1960-1969 |
Lengte | 41'48" |
Medium | televisie |
Beschrijving
Onder de titel Bijna twintig zendt de VARA een serie eenakters uit van jonge schrijvers. Elke aflevering wordt gemaakt met een andere cast en crew. De VARA besluit de serie te starten na enkele incidentele en succesvolle opdrachten voor televisiespelen aan de dichter-essayist Paul Rodenko (oa Het legaat en De man die zichzelf bedroog). De omroep nodigt vijftien jonge schrijvers, die nog niet bekend zijn met het medium televisie, uit om een eenakter te schrijven rond het uitgangspunt een jongere of een groepje jongeren van bijna twintig jaar oud.
De VARA heeft hooggespannen verwachtingen, maar anticipeert ook op de onervarenheid van de schrijvers door de opdracht in drie fases te beoordelen en te honoreren: het idee; het synopsis; en het scenario. Men hoopt nieuw schrijverstalent te ontdekkken en aan de VARA te verbinden, zodat een vaste kern van televisieschrijvers ontstaat. De plannen worden groots aangekondigd voor het begin van het seizoen van 1960-1961 (op 21 oktober 1960 zou de eerste uitgezonden worden), maar de serie kan pas in januari 1961 van start gaan. De voorbereidingen en de keuze uit inzendingen vergt meer tijd dan verwacht.
Uit de vijftien schrijvers worden er van vier ideeen uitgewerkt tot eenakters. Van de vier eenkaters in de serie zijn er drie bewaard gebleven.
Op 13 januari 1961 wordt de eerste Bijna twintig-eenakter uitgezonden. Deze is geschreven door Ed Hoornik. Het verhaal draait om de negentienjarige Darja, dochter van de eigenaresse van hotel De Dolfijn. Op de laatste dag voor haar twintigste verjaardag merkt ze dat niet alleen de jonge stamgast Frans, maar ook zijn vader een oogje op haar heeft, wat tot diverse conflicten leidt.
Acteurs in het stuk zijn Manfred de Graaf (Frans), Joan Remmelts (Frans' vader), Simone Rooskens (Darja), Rie Gilhuys (Darja's moeder), Ellen de Thouars (mevrouw Bron) en Jan Blok (meneer Bron). Regisseur is Willy van Hemert en het decorontwerp is van Wijnand Grijzen.
Op 10 februari 1961 volgt de tweede eenakter, deze is geschreven door Manuel van Loggem. Een jongen en een meisje hebben elkaar ontmoet op een feestje, als zij elkaar beter leren kennen ontstaat er een sfeer die geladen is met spanning achterdocht en angst. De jongen probeert het lieve, navieve meisje te wurgen en de politie kan haar maar net op tijd ontzetten. De acteurs zijn: Femke Boersma (het meisje); Ton Kuyl (de jongen); Rudi West (de vader); Riet Wieland (de moeder); Frans Kokshoorn (de wachtmeester). De regie is van Kees van Iersel en het decor van Wijnand Grijzen.
De eerste uitzending wordt in de televisiekritieken gunstig beschreven, maar de tweede uitzending krijgt aardig wat kritiek. 'Het meisje, dat door Manuel van Loggem tegen de twintig werd genoemd, moest zich voordoen als een schaap dat nog niets in de gaten had op een moment, waarop in werkelijkheid ieder meisje van vijftien al met de klompen zou hebben aangevoeld, dat er iets mis was.' De oudere schrijver geeft zo een vertekend beeld van de jeugd schrijft de tv-recensent van De Leeuwarder courant.
Ook De Telegraaf schrijft dat de serie beter Bijna dertig zou kunnen heten omdat het oudbollig aandoet. Maar de wetenschappelijk redacteur gooit het over een andere boeg en vraagt zich af waarom de VARA de kijker met 'door merg en been dringend gegil en minutenlange, uiterst realistische wurgpogingen in levensgrote close-ups' de stuipen op het lijf heeft gejaagd. Men vergelijkt de 'afstotende' eenakter met Nabokov's Lolita, een 'slecht geschreven wanproduct van morbide fantasie' en beschuldigd de VARA van sensationalisme. De waarschuwing vooraf, dat het tv-spel niet geschikt is voor 'al te jeugdige kijkers' wordt 'hypocriet' en misleidend genoemd.
De Telegraaf plaatst enkele dagen later tien ingezonden brieven van verontruste ouders die het een schandelijke, lugubere, perverse en zelfs misdadige uitzending vonden. Maar er zijn ook kijkers die de educatieve waarde van het tv-spel benadrukken, een van de brievenschrijvers ziet het stuk als een moderne versie van het sprookje Roodkapje en de wolf. Een meisje zal na het zien van deze eenakter wel uitkijken als ze een vreemde man ontmoet, zo schrijft een ander.
De volgende uitzending (met de titel Zo kort geleden) is op 10 maart 1961 op tv en geschreven door Jan Gerhard Toomen. Het spel draait om de misverstanden tussen de generaties en de beide geslachten. Het meisje Heleen wordt morgen twintig en haar moeder organiseert een ouderwets-gezellig feestje. Maar Heleen, gekleed in leren jas en spijkerbroek en haar vriendje vinden het allemaal maar onzin, waarna het hele gezin ruzie met elkaar krijgt. Uiteindelijk leggen vader en dochter het bij en komt het allemaal goed. De regie is van Theun Lammertse, die zojuist ontslag heeft genomen bij de AVRO vanwege artistieke en zakelijke geschillen. Acteurs Ko van Dijk en Teddy Schaank spelen de hoofdrollen en verder spelen ook Kitty Courbois, Jurg Molenaar, en Will van Selst mee.
De Telegraaf is wederom genadeloos negatief in de nabespreking van de inhoud van het spel, maar roemt wel de acteurs: 'Het was genant om te zien hoe een aantal talentvolle toneelspelers hun volledige kunnen moesten inzetten en dit ook deden om telkens weer iets geloofwaardigs op te bouwen, hetgeen dan promt bij een volgende scene tot op de grond werd afgebroken, omdat de auteur hen weer een nieuw gemeenplaatsenconstructietje liet vervaardigen.'
De vierde eenakter Het kind huilt is op 14 juni 1961 op het scherm en heeft een iets andere opzet. Ditmaal is het stuk geschreven en geregisseerd door de ervaren Willy van Hemert en vertolken zijn leerlingen van de Amsterdamse toneelschool de rollen. Zodoende heeft hij de rollen op hun lijf geschreven. Het spel gaat over twee echtparen, de armlastige dichter Aart en zijn vrouw Isje en Wim, de zoon van een rijke industrieel en zijn vrouw Margje. Zij wonen in hetzelfde huis in heel verschillende omstandigheden. Ze leren elkaar pas kennen door het gehuil van de baby van Aart en Isje. Dan is er nog Bep die bij Wim en Margje op bezoek komt en een geschiedenis met Wim blijkt te hebben.
Toneelschool directeur W.Ph. Pos geeft een inleiding op het stuk. De debuterende leerlingen zijn: Ina van der Molen (Bep), Liselot Beekmeyer (Isje), Hetty Verhoogt (Margje), Bram van der Vlugt (Wim) en Aart Staartjes (Aart). De recensies (in De Leeuwarder courant oa) zijn wederom enthousiast over de aceurs, maar niet over het spel. Hoewel de dialogen vlot waren, vertoonde Het kind huilt 'geen enkele dramatische opbouw en het liep ook nergens op uit.' Ook op technisch vlak ging er van alles mis: er waren microfoonschaduwen in beeld en het geluid was soms te laat. Maar de regie van Van Hemert was heel goed zo schrijft men.