Draaggolf
Een draaggolf is een essentieel deel van alles wat nodig is om radio en televisiesignalen uit te zenden. Het signaal kan worden opgewekt door een afgestemde kring in de zender. De kring bestaat in essentie uit een draadgewonden spoel en een condensator. Men voert een elektrische spanning toe aan de kring en de condensator wordt opgeladen. Wanneer hij vol is zal hij zich via de spoel ontladen. Door de waarden, de eigenschappen, van deze componenten te bepalen kan men bepalen met welke frequentie dit proces zich voltrekt. De kring is dan in resonantie. Omdat aan de spoel een antenne is verbonden wordt de elektrische energie door de antenne de ruimte ingestraald. Tegenwoordig wordt voor de opwekking van de draaggolf wel gebruik gemaakt van een astabiele multivibrator. De draaggolven die worden opgewekt hebben frequenties die lopen van 1000 kilohertz tot vele megahertz.
Tegenwoordig maken omroepen en andere zendgemachtigden gebruik van een zeer breed frequentiespectrum. Omroepen bevinden zich in het gebied van de lange golf, middengolf, korte golf en VHF en UHF. In de zender wordt het uit te zenden signaal, dat kan spraak of muziek of beeld zijn, geënt op de draaggolf. De draaggolf wordt gemoduleerd. Daar zijn verschillende systemen voor, AM, FM, en morsesignalen.
Een ontvanger kan dit signaal opvangen door het signaal uit de lucht op te vangen met een antenne en het toe te voeren aan de ontvangerkring die kan worden afgestemd op dezelfde frequentie als de draaggolf.
In de ontvanger wordt het signaal dan gedemoduleerd. Nadat het signaal voldoende versterkt is kan de luisteraar het geluid beluisteren dat door de zender is uitgezonden.