Niek Koppen: verschil tussen versies

Uit B&G Wiki
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
(22 tussenliggende versies door 4 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
{{ Infobox Persoon
{{ Infobox Persoon
| illustratie = FotoGewenst.png
| illustratie = Niek_Koppen_2013b.jpg
| naam      = Niek Koppen
| naam      = Niek Koppen
| geboorte_datum  = 1956
| geboorte_datum  = 13 juni1956
| geboorte_plaats = Hengelo
| geboorte_plaats = Hengelo (O)
| functies = [[:Category:documentairemaker|documentairemaker]], [[:Category:scenarioschrijver|scenarioschrijver]],[[:Category:producent|producent]], [[:Category:eindredacteur|eindredacteur]],
| functies = [[:Category:documentairemaker|documentairemaker]], [[:Category:scenarioschrijver|scenarioschrijver]], [[:Category:producent|producent]], [[:Category:eindredacteur|eindredacteur]]
| bekend_van  = ''[[The Hunt]]'', ''[[De slag in de Javazee]]'', ''[[De keuken van kok]]'', ''[[Siki]]'', ''[[Toneelgroep Amsterdam]]''
| bekend_van  = ''[[The Hunt]]'', ''[[De slag in de Javazee]]'', ''[[De keuken van Kok]]'', ''[[Siki]]'', ''[[Toneelgroep Amsterdam]]''
| periode_actief  = 1981 - heden
| periode_actief  = 1981 - heden
| werkt_samen_met = [[Peter Delpeut]], [[John Appel]], [[René Roelofs]]
| werkt_samen_met = [[Peter Delpeut]], [[John Appel]], [[René Roelofs]]
Regel 15: Regel 15:
}}
}}


Als productieassistent werkt Koppen in 1977 mee aan eerste Nederlandse film van een vrouwelijke regisseur, [[Nouchka van Brakel]]. De boekverfilming ''[[Het Debuut]]'' vertelt het verhaal van een veertienjarig meisje dat een seksuele verhouding krijgt met een oudere getrouwde man, gespeeld door [[Gerard Cox]]. Het werk dat Koppen hier doet bevalt voor zowel hemzelf als de regisseuse: in 1979 werkt hij opnieuw als productieassistent met van Brakel, voor ''[[Een vrouw als Eva]]''. In 1981 is Koppen assistent af: onder producent Ryninks doet hij de productie van [[Jos Stelling]]’s ''[[De pretenders]]'', een verfilming van de gelijknamige roman van [[Jean-Paul Franssens]], over een Utrechtse jongen die terugkomt in de wijk van zijn jeugd, in het weekend van 4 en 5 augustus 1962 – wanneer Marilyn Monroe zelfmoord pleegt. De film wordt op twee professionals na gespeeld door amateurs: een prachtige leerschool voor een jonge producent. En ook hier is de liefde wederzijds: vijf jaar later is Koppen hoofdproducent van een volgende film van autodidact Stelling: ''[[De Wisselwachter]]''.
Na de middelbare school in Hengelo volgt Niek Koppen de Filmacademie, waar hij in 1981 afstudeert in regie, productie en montage. Voor hij op de Filmacademie wordt aangenomen werkt hij bij twee films als productieassistent: ''[[Rembrandt]]'' van [[Jos Stelling]] (1977) en ''[[Het debuut]]'' van [[Nouchka van Brakel]] (1977). Tijdens en na de Filmacademie zet hij dit werk voort als productieleider bij o.a. ''[[De pretenders]]'' (Jos Stelling, 1981), ''[[De wisselwachter]]'' (Jos Stelling, 1986), ''[[Zoeken naar Eileen]]'' ([[Rudolf van den Berg]], 1987) en ''[[Terbeschikkinggesteld]]'' ([[Olivier Koning]], 1987). Vanaf 1987 begint hij zelf te regisseren. Het zijn 25 korte documentaires voor de VPRO-jeugdtelevisie waarmee hij ervaring opdoet, met name twee series: ''[[Achterwerk uit de kast]]'' en het bekroonde ''[[Wie was je opa's opa Opa?]]''


Via een kort artikel komt Niek Koppen begin jaren ’90 het verhaal van de eerste zwarte wereldkampioen halfzwaargewicht boksen: Battling Siki. De korte levensgeschiedenis van deze Senegalese man voert van Afrika naar Europa en vervolgens naar de VS waar hij in 1925, drie jaar na zijn overwinning op het Franse idool George Carpentier, zelfmoord pleegt. Koppen wordt door de vele blanco’s in Siki’s levensloopbeschrijving zo in zijn verbeelding geprikkeld, dat hij besluit het verhaal te gaan onderzoeken en te verfilmen. De personen die Siki hebben gekend, zijn even hard getroffen in hun verbeelding: Koppen stuit op talloze verhaalversies en losse eindjes. ‘Er zit geen film in’ is Koppens’ gedachte als na uitgebreide research de balans opmaakt. Dan komt hij op het idee om juist die blanco’s – en daarmee de mythe Battling Siki – tot onderwerp van zijn film te maken. In 1992 wordt de documentaire ''[[Siki]]'' vol enthousiasme door het Nederlands filmpubliek ontvangen.  
Tijdens een reis door West-Afrika stuit Niek Koppen begin jaren ’90 op het verhaal van de man die in 1922 wereldkampioen boksen werd in het halfzwaargewicht: Battling Siki. De korte levensgeschiedenis van deze Senegalese man voert van Afrika naar Europa en vervolgens naar de VS waar hij in 1925, drie jaar na zijn overwinning op het Franse idool George Carpentier, wordt vermoord. In juni 1992 wordt de documentaire ''[[Siki]]'' enthousiast ontvangen op het filmfestival van Marseille en wint daar de publieksprijs. In september wordt Koppen bekroond voor zijn debuutfilm met de Filmprijs van de stad Utrecht.


Meer dan drie jaar werkt Koppen aan ''[[Slag in de Javazee]]'', een oral history documentaire over een gevecht tussen een Japanse vloot en een veertien schepen tellende geallieerde vloot op 27 januari 1942. De hele geallieerde vloot komt tot zinken. Koppen laat overlevenden samen de slag van het begin tot het eind vertellen, tot in de kleinste details. Voor de 180 minuten durende film spreekt hij met zo’n 250 Amerikaanse, Australische, Nederlandse, Japanse en Indisch-Nederlandse ooggetuigen. Ruim vijftig van hen doen hun verhaal, thuis, zittend in een woonkamer: de camera richt zich alleen op hun gezicht. Naast deze ‘talking heads’ gebruikt Koppen archiefmateriaal om de gebeurtenis te visualiseren. Koppen gebruikt archiefmateriaal van de ooggetuigen van de slag en daarbij zit ook materiaal van zijn eigen familie: zijn oom is marine officier, net als de eerste man van zijn moeder, die in de slag overlijdt. Evengoed gebruikt koppen ‘geleende’ beelden: van de slag zelf bestaat namelijk geen filmmateriaal. Volkskrantrecencist Peter Bueren merkt op dat mannen lachend van het schip in een sloep springen: het is filmmateriaal van een oefening net voordat de slag plaatsvindt. Ook in deze film is bijvoorbaat niet in Koppens’ belang dat de waargebeurde versie van het verhaal naar boven komt. Koppen zegt hierover in een interview met Joyce Roodnat in het NRC: ‘Hoe iemand, ondanks wat hem later op zee overkwam nog tot in de details een voetbalwedstrijd in de tropen kan en wil ophalen, dat is belangrijk.
Vier jaar werkt Koppen vervolgens aan ''[[De slag in de Javazee]]'', een oral history documentaire over een gevecht tussen een Japanse vloot en een veertien schepen tellende geallieerde vloot op 27 januari 1942. Het verlies van deze zeeslag leidt het einde van de Nederlandse overheersing van Nederlands-Indië in. Koppen laat 50 overlevenden uit Australië, Groot-Brittannië, Nederland, de Verenigde Staten en Japan, de slag van het begin tot het eind vertellen, tot in de kleinste details. In 1996 wordt deze film bekroond met een [[Gouden Kalf]].


Oud producentenvriend [[Ryninks]] benadert Niek Koppen in 1996 voor een documentaire over de vossenjacht in Midden-Engeland. Ryninks krijgt de politiek gevoelige film bij de Engelse omroepen niet verkocht en heeft besloten een Nederlandse financier en regisseur te zoeken. Een jaar lang volgt Koppen daarop de meester en zijn twee assistenten van jachtvereniging Ludlow Hunt. Koppen heeft bewust geen oog voor het ethische vraagstuk rond het toelaten of verbieden van de jacht, zo vertelt hij in een interview in [[De Filmkrant]] (nov. 1997): ‘’Het doden van dieren, daar moest de film over gaan. Wat me het meeste opviel is dat de hondenverzorger de hele dag met de dood bezig is. Dat voortdurende omgaan met de dood wilde ik ontmythologiseren, plat maken: dit is een man die de huid van beesten stroopt, hun kadavers in stukken hakt en ze aan de honden voert. Dat wilde ik precies zo laten zien als het is, gewoon registreren.’’ Twee dagen na het Lagerhuis debat over een mogelijk wettelijk verbod van de vossenjacht, heeft ''[[The Hunt]]'' zijn wereldpremière tijdens het IDFA ‘97.    
Producent [[Kees Ryninks]] benadert Niek Koppen in 1996 voor een documentaire over de Engelse vossenjacht. Een seizoen lang volgt Koppen daarop de Ludlow Hunt in Shropshire, gelegen in de Engelse West-Midlands. Koppen heeft bewust geen oog voor het ethische vraagstuk rond het toelaten of verbieden van de jacht, zo vertelt hij in een interview in ''De Filmkrant'' (november 1997): ”Het doden van dieren, daar moest de film over gaan. Wat me het meeste opviel is dat de hondenverzorger de hele dag met de dood bezig is. Dat voortdurende omgaan met de dood wilde ik ontmythologiseren, plat maken: dit is een man die de huid van beesten stroopt, hun kadavers in stukken hakt en ze aan de honden voert. Dat wilde ik precies zo laten zien als het is, gewoon registreren.Twee dagen na het Lagerhuis debat over een mogelijk wettelijk verbod van de vossenjacht, heeft ''[[The Hunt]]'' zijn wereldpremière tijdens het IDFA ‘97. ''The Hunt'' is succesvol: op Boxing Day (Tweede Kerstdag) wordt de film op prime-time door de BBC op de Engelse televisie uitgezonden. In 1999 wint de film de Prix Italia.


Een jaar later verschijnt Koppen’s documentaire ''[[De keuken van Kok]]''. De filmmaker heeft de PvdA vijftig dagen gevolgd tijdens de verkiezingscampagne van 1998. Inspiratiebron voor de film is Richard Pennebakers ''[[The War Room]]'' een intiem en direct verslag van Clintons verkiezingscampagne in 1992. Koppen krijgt als eerste filmmaker toegang tot het campagnebureau van de partij. Als vanzelfsprekend wordt er na uitbreng van de film door een aantal PvdA-ers flink geredetwist over de representativiteit van de geportretteerde gang van zaken binnen hun partij. Koppen bekent hierop dat het ‘wat’ hem er niet zo toe doet: hij had evengoed een film over de VVD kunnen maken. Het gaat hem om de mensen die politiek bedrijven, niet om de politiek zelf. In een interview met de Volkskrant maakt Koppen een opmerking waarvan te raden valt dat hij deze tijdens de oriëntatiegesprekken met de PvdA heeft nagelaten: ‘De beste documentaire is een documentaire waarvan het verhaal verzonnen lijkt’.
Een jaar later gaat Koppen’s documentaire ''[[De keuken van Kok]]'' als openingsfilm van IDFA in première. De filmmaker heeft de PvdA vijftig dagen gevolgd tijdens de verkiezingscampagne van 1998. Inspiratiebron voor de film is Richard Pennebakers ''The War Room'' een intiem en direct verslag van Clintons verkiezingscampagne in 1992. Koppen krijgt als eerste filmmaker toegang tot het campagnebureau van de Partij van de Arbeid.


In 2001 maakt Koppen een film over Toneelgroep Amsterdam ''[[TGA]''. Koppen brengt zijn camera binnen op het moment dat de machtsoverdracht plaatsvindt van artistiek leider Gerardjan Rijnders naar algemeen directeur Ivo van Hove. Drie jaar later volgt een film over de geschiedenis van de Nederlandse dans ''[[Holland Danst!]]''.
In 2001 maakt Koppen een driedelig televisieportret van ''[[Toneelgroep Amsterdam]]''. Koppen brengt zijn camera binnen op het moment dat de overdracht plaatsvindt van artistiek leider Gerardjan Rijnders naar algemeen directeur Ivo van Hove. Drie jaar later volgt een experimentele televisiefilm in twee delen over de geschiedenis van de Nederlandse dans: ''[[Holland Danst!]]''.


''Winnen is belangrijker dan meedoen.'' Zo luidt de door de Nederlandse hockeymeisjes voorgestelde documentairetitel, van de film die inmiddels bekend staat als ''[[Goud]]''. In de in 2007 uitgekomen documentaire staat opnieuw een groepsproces centraal: Koppen filmt de hockeymeisjes in de twee maanden vooraf en tijdens het wereldkampioenschap in Madrid. Koppen mag overal filmen waar coach Marc Lammers komt en op de weinige plaatsen die overblijven, is researcher [[Esther Gaarlandt]] aanwezig. Als de filmmaker in een Volkskrantinterview wordt gevraagd wat hem daar nu aan fascineert, zegt hij 'duidelijkheid'. De doelstelling is simpelweg: goud. De vraag die een film oplevert is: hoe kom je daar? De hockysters en de film blijken succesvol: de meiden krijgen een gouden medaille, Koppen een gouden kalf. 
De film ''[[Goud]]'' gaat in première tijdens het [[Nederlands Film Festival]] van 2007, en opnieuw staat een groepsproces centraal: Koppen filmt het Nederlands dames hockeyteam in de voorbereiding en tijdens het wereldkampioenschap in Madrid. Koppen mag overal filmen waar coach Marc Lammers komt. Als de filmmaker in een interview in De Volkskrant wordt gevraagd wat hem fascineert aan topsport, zegt hij 'duidelijkheid'. “De doelstelling is simpel: goud. De vraag die een film oplevert is: hoe kom je daar?


In 1999 starten producent [[Jan de Ruiter]], researcher [[Renée van der Grinten]] en Niek Koppen het filmproductiebedrijf' [[Selfmade films]]. Het drietal produceert onder andere de documentaires ''[[Ramses]]'' van [[Pieter Fleury]] Gouden, over het leven van [[Ramses Shaffy]] en '[[Justiça]]'', een film over de dagelijkse routine van rechters, advocaten en veroordeelden op een Braziliaanse strafrechtbank in Rio de Janeiro. Tevens wordt Koppen gevraagd voor het eindredacteurschap documentaire bij de Humanistische Omroep, een functie die hij deelt met [[John Appel]] en [[Peter Delpeut]]. Het drietal initieert de documentairereeks ''[[Ondertussen in Nederland]]'', met producties als ''[[de match]]'' van [[Kees Hin]], ''[[De huizen van Hristina]]'' van [[Susanne Raes]] en ''[[Meester Ben]]'', gemaakt door regisseur [[Vuc Janic]].  
Van ''Goud'' is Koppen medeproducent. In 1999 startten producent [[Jan de Ruiter]], researcher [[Renée van der Grinten]] en Niek Koppen het filmproductiebedrijf [[Selfmade Films]]. Het drietal produceert onder andere de documentaires ''[[Ramses]]'' ([[Pieter Fleury]], 2002), openingsfilm van het Nederlands Film Festival en tevens Gouden Kalf winnaar, over het leven van [[Ramses Shaffy]] en ''[[Justiça]]'' van [[Maria Ramos]], een film over de dagelijkse routine van rechters, advocaten en veroordeelden op een Braziliaanse strafrechtbank in Rio de Janeiro. In 2013 heeft Selfmade Films zo’n 50 producties uitgebracht en inmiddels vijf Gouden Kalveren gewonnen.


In 2007 wordt Koppen hoofd Documentaire bij het [[Filmfonds]], een aanstelling voor een periode van vijf jaar, met ongeveer  twee miljoen jaarlijks aan budget. Eind 2008 introduceerde de filmmaker hier de [[Wildcards]], die drie afgestudeerde filmstudenten de kans geeft om met 40.000 euro een nieuwe documentaire te maken. De studenten zetten hun project zelfstandig op en krijgen hierin begeleiding van een producent en coach. De kaarten worden tijdens het Nederlands Film Festival in Utrecht uitgereikt en het is de bedoeling dat de films het volgende jaar tijdens het festival in première gaan.  
Tevens wordt Koppen gevraagd voor het eindredacteurschap documentaire bij de [[Human]] (Humanistische Omroep), een functie die hij deelt met [[John Appel]] en [[Peter Delpeut]]. Het drietal initieert de documentairereeks ''[[Ondertussen in Nederland]]''.
 
In 2007 wordt Koppen Hoofd Documentaire bij het Filmfonds, een aanstelling voor een periode van vijf jaar, met bijna 2,8 miljoen euro jaarlijks aan budget. Eind 2008 introduceert hij hier de Wildcards, die drie afgestudeerde filmstudenten de kans geeft om met 40.000 euro een nieuwe documentaire te maken en staat hij mede aan de wieg van ''[[TeleDoc]]'', een project voor het maken van lange documentaires voor de televisie, waarin het Filmfonds samenwerkt met het CoBO-fonds en de Publieke Omroep.
 
In 2012 eindigt de periode bij het Filmfonds en is Koppen weer producent en documentairemaker bij Selfmade Films. In 2013 maakt Niek Koppen als Documentairemaker in focus voor Beeld en Geluid de film [[Levende klederdracht]]. Een selectie van zijn oeuvre wordt in een DVD-box in de reeks [[Dutch Documentary Collection]] uitgebracht.  


   
   
[[Category:personen|Koppen, Niek]]  [[Category:documentairemaker|Koppen, Niek]]  [[Category:scenarioschrijver|Koppen, Niek]]  [[Category:producent|Koppen, Niek]]  [[Category:eindredacteur|Koppen, Niek]]
[[Category:personen|Koppen, Niek]]  [[Category:documentairemaker|Koppen, Niek]]  [[Category:scenarioschrijver|Koppen, Niek]]  [[Category:producent|Koppen, Niek]]  [[Category:eindredacteur|Koppen, Niek]]

Huidige versie van 16 mrt 2022 om 14:12

Na de middelbare school in Hengelo volgt Niek Koppen de Filmacademie, waar hij in 1981 afstudeert in regie, productie en montage. Voor hij op de Filmacademie wordt aangenomen werkt hij bij twee films als productieassistent: Rembrandt van Jos Stelling (1977) en Het debuut van Nouchka van Brakel (1977). Tijdens en na de Filmacademie zet hij dit werk voort als productieleider bij o.a. De pretenders (Jos Stelling, 1981), De wisselwachter (Jos Stelling, 1986), Zoeken naar Eileen (Rudolf van den Berg, 1987) en Terbeschikkinggesteld (Olivier Koning, 1987). Vanaf 1987 begint hij zelf te regisseren. Het zijn 25 korte documentaires voor de VPRO-jeugdtelevisie waarmee hij ervaring opdoet, met name twee series: Achterwerk uit de kast en het bekroonde Wie was je opa's opa Opa?

Tijdens een reis door West-Afrika stuit Niek Koppen begin jaren ’90 op het verhaal van de man die in 1922 wereldkampioen boksen werd in het halfzwaargewicht: Battling Siki. De korte levensgeschiedenis van deze Senegalese man voert van Afrika naar Europa en vervolgens naar de VS waar hij in 1925, drie jaar na zijn overwinning op het Franse idool George Carpentier, wordt vermoord. In juni 1992 wordt de documentaire Siki enthousiast ontvangen op het filmfestival van Marseille en wint daar de publieksprijs. In september wordt Koppen bekroond voor zijn debuutfilm met de Filmprijs van de stad Utrecht.

Vier jaar werkt Koppen vervolgens aan De slag in de Javazee, een oral history documentaire over een gevecht tussen een Japanse vloot en een veertien schepen tellende geallieerde vloot op 27 januari 1942. Het verlies van deze zeeslag leidt het einde van de Nederlandse overheersing van Nederlands-Indië in. Koppen laat 50 overlevenden uit Australië, Groot-Brittannië, Nederland, de Verenigde Staten en Japan, de slag van het begin tot het eind vertellen, tot in de kleinste details. In 1996 wordt deze film bekroond met een Gouden Kalf.

Producent Kees Ryninks benadert Niek Koppen in 1996 voor een documentaire over de Engelse vossenjacht. Een seizoen lang volgt Koppen daarop de Ludlow Hunt in Shropshire, gelegen in de Engelse West-Midlands. Koppen heeft bewust geen oog voor het ethische vraagstuk rond het toelaten of verbieden van de jacht, zo vertelt hij in een interview in De Filmkrant (november 1997): ”Het doden van dieren, daar moest de film over gaan. Wat me het meeste opviel is dat de hondenverzorger de hele dag met de dood bezig is. Dat voortdurende omgaan met de dood wilde ik ontmythologiseren, plat maken: dit is een man die de huid van beesten stroopt, hun kadavers in stukken hakt en ze aan de honden voert. Dat wilde ik precies zo laten zien als het is, gewoon registreren.” Twee dagen na het Lagerhuis debat over een mogelijk wettelijk verbod van de vossenjacht, heeft The Hunt zijn wereldpremière tijdens het IDFA ‘97. The Hunt is succesvol: op Boxing Day (Tweede Kerstdag) wordt de film op prime-time door de BBC op de Engelse televisie uitgezonden. In 1999 wint de film de Prix Italia.

Een jaar later gaat Koppen’s documentaire De keuken van Kok als openingsfilm van IDFA in première. De filmmaker heeft de PvdA vijftig dagen gevolgd tijdens de verkiezingscampagne van 1998. Inspiratiebron voor de film is Richard Pennebakers The War Room een intiem en direct verslag van Clintons verkiezingscampagne in 1992. Koppen krijgt als eerste filmmaker toegang tot het campagnebureau van de Partij van de Arbeid.

In 2001 maakt Koppen een driedelig televisieportret van Toneelgroep Amsterdam. Koppen brengt zijn camera binnen op het moment dat de overdracht plaatsvindt van artistiek leider Gerardjan Rijnders naar algemeen directeur Ivo van Hove. Drie jaar later volgt een experimentele televisiefilm in twee delen over de geschiedenis van de Nederlandse dans: Holland Danst!.

De film Goud gaat in première tijdens het Nederlands Film Festival van 2007, en opnieuw staat een groepsproces centraal: Koppen filmt het Nederlands dames hockeyteam in de voorbereiding en tijdens het wereldkampioenschap in Madrid. Koppen mag overal filmen waar coach Marc Lammers komt. Als de filmmaker in een interview in De Volkskrant wordt gevraagd wat hem fascineert aan topsport, zegt hij 'duidelijkheid'. “De doelstelling is simpel: goud. De vraag die een film oplevert is: hoe kom je daar?”

Van Goud is Koppen medeproducent. In 1999 startten producent Jan de Ruiter, researcher Renée van der Grinten en Niek Koppen het filmproductiebedrijf Selfmade Films. Het drietal produceert onder andere de documentaires Ramses (Pieter Fleury, 2002), openingsfilm van het Nederlands Film Festival en tevens Gouden Kalf winnaar, over het leven van Ramses Shaffy en Justiça van Maria Ramos, een film over de dagelijkse routine van rechters, advocaten en veroordeelden op een Braziliaanse strafrechtbank in Rio de Janeiro. In 2013 heeft Selfmade Films zo’n 50 producties uitgebracht en inmiddels vijf Gouden Kalveren gewonnen.

Tevens wordt Koppen gevraagd voor het eindredacteurschap documentaire bij de Human (Humanistische Omroep), een functie die hij deelt met John Appel en Peter Delpeut. Het drietal initieert de documentairereeks Ondertussen in Nederland.

In 2007 wordt Koppen Hoofd Documentaire bij het Filmfonds, een aanstelling voor een periode van vijf jaar, met bijna 2,8 miljoen euro jaarlijks aan budget. Eind 2008 introduceert hij hier de Wildcards, die drie afgestudeerde filmstudenten de kans geeft om met 40.000 euro een nieuwe documentaire te maken en staat hij mede aan de wieg van TeleDoc, een project voor het maken van lange documentaires voor de televisie, waarin het Filmfonds samenwerkt met het CoBO-fonds en de Publieke Omroep.

In 2012 eindigt de periode bij het Filmfonds en is Koppen weer producent en documentairemaker bij Selfmade Films. In 2013 maakt Niek Koppen als Documentairemaker in focus voor Beeld en Geluid de film Levende klederdracht. Een selectie van zijn oeuvre wordt in een DVD-box in de reeks Dutch Documentary Collection uitgebracht.